Scroll Top
Nieuws of Column?:
NIEUWS
Breaker:
-
2025 - Uitgave 29

“Als Europa een toekomst wil hebben, moet het zijn eigen cultuur hervinden”

Stefano di Lorenzo | Datum: 24 juli 2025

als-europa-een-toekomst-wil-hebben-moet-het-zijn-eigen-cultuur-hervinden

24 april 2024 | Ulrike Guérot, professor aan de universiteit van Bonn, in de hal van de arbeidsrechtbank in Bonn, waar het geschil over het ontslag van de politicologe wordt behandeld. | Fotografie: Oliver Berg | DPA

Exclusief interview met Duitse politicoloog Ulrike Guérot over de bedreiging van de Europese culturele identiteit en hoe we Europa kunnen redden

De diverse crises waar Europa mee kampt zijn terug te voeren op dertig jaar neoliberalisme, zegt de bekende Duitse politicoloog en auteur Ulrike Guérot. Zij signaleert dat Europa is “veramerikaniseerd en geatlantiseerd”. De sociaal-economische verhoudingen zijn veranderd van links-tegen-rechts naar boven-tegen-onder en “er is nauwelijks een gevoel van gemeenschap meer”. Europa kan volgens Guérot alleen overleven als we erin slagen “het Europese verhaal opnieuw te vertellen, en onze eigen cultuur terug te vinden. Anders is het na 2500 jaar gedaan met ons.”

Tot een paar jaar geleden was Ulrike ­Guérot, oprichter van de Berlijnse denktank European Democracy Lab, een alom gerespecteerd en succesvol intellectueel. Ze was een van Duitslands bekendste politicologen. Ze doceerde aan vele universiteiten, schreef bestsellers en was vaste gast in Duitslands populairste talkshows. Ze was ook erg pro-Europese Unie: ze werd Jeanne d’Europe genoemd, wilde een radicaal nieuw Europa en was bereid daar hartstochtelijk voor te pleiten. In 2016 publiceerde ze haar boek, Waarom Europa een republiek moet worden, een politieke utopie, dat heel positief werd ontvangen.

En toen was er covid. Ze leverde stevige kritiek op de overheidsmaatregelen. Later uitte ze zich kritisch over het Oekraïne-beleid. Ze riep op tot diplomatie. Dat werd haar niet in dank afgenomen. Ze werd verguisd als antivaccinatieactivist, covid-19-ontkenner en Poetin-sympathisant. Plotseling doken er beschuldigingen op van plagiaat en in 2023 verloor ze haar baan aan de Universiteit van Bonn. De mainstreammedia nodigen haar niet meer uit. De salons van het liberale discours hebben weinig op met echte dissidenten.

Maar Ulrike weigert op te geven. In mei was ze een van de organisatoren van het European Peace Project, een kunstproject voor Europese vrede en tegen de anti-Russische oorlogsgekte, waaraan duizenden mensen uit heel Europa deelnamen. Onlangs verscheen in Duitsland een nieuw boek van haar, getiteld ZeitenWenden: Skizzen zur Geistessituation der Gegenwart (Keerpunten: Schetsen over de geestelijke toestand van het heden). Ze zoekt de dialoog met Rusland en reisde onlangs naar Sint-Petersburg om deel te nemen aan het Economisch Forum. De Andere Krant sprak met haar in een van de grootste boekhandels van Sint-Petersburg over de toekomst van Europa.

Waar gaat je nieuwe boek over?
Over het keerpunt waarop we zijn beland. Een erg gevaarlijk moment, maar het biedt ook een unieke kans. Er ontstaan nieuwe ideeën. Andere verhalen. Misschien is het niet slecht voor Europa als Amerika ons aan ons lot overlaat? Misschien kunnen we een vreedzaam Europa creëren? Misschien hoeven we niet de oorlog in?

Europa zit in een crisis, dat zeggen mensen al jaren. De afgelopen twintig tot dertig jaar is de macht geconsolideerd in handen van een elite, hoewel je dat niet hardop mag zeggen, want dan ben je een complotdenker. Hoe zie jij dat?
In mijn boek wijd ik een hoofdstuk aan het neoliberalisme, dat deze maatschappelijke crisis in Europa mede veroorzaakt heeft. Dat weten we al langer. We kunnen de veranderingen in inkomens- en vermogensverhoudingen in Europa analyseren. We kunnen zien wat er met onze samenlevingen is gebeurd in twintig tot dertig jaar neoliberalisering. De sociaal­economische verhoudingen zijn in alle EU-lidstaten volledig op zijn kop gezet. Daarom zijn we van een links-rechts-schema overgegaan naar een boven-tegen-onder-verdeling. Dat kun je met talloze cijfers onderbouwen: vermogen, carrièrekansen. Het neoliberalisme verkeert in crisis, omdat steeds duidelijker wordt dat het niet goed is voor iedereen. Andere crises — klimaatcrisis, vluchtelingencrisis, beurscrisis, bezuinigingscrisis — zijn onderdeel van dit grotere verhaal. De krachten die een geëmancipeerd, democratisch, sociaal, vreedzaam en neutraal, dus anti-Navo, Europa wilden, zijn ondertussen steeds verder gemarginaliseerd. België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk waren destijds nog tegen de Amerikaanse invasie van Irak. Maar sindsdien zijn die Europese ambities uit de jaren ’90 — de politieke unie (Verdrag van Maastricht) en een Europese veiligheidsorde met Rusland (Handvest van Parijs) — verdwenen. Mede door Amerikaanse inmenging. Vanuit Washington begon men Europa rond 2000 als bedreiging te zien: de euro was concurrentie voor de dollar, Europa werkte aan een grondwet, de uitbreiding naar het oosten bracht ­Europe whole and free dichterbij, de interne markt werd dynamischer en de relaties met Rusland waren goed. In 2001 kreeg Poetin een staande ovatie in de Duitse Bondsdag. Al deze grands projets européens, zoals Jacques Delors ze noemde, mislukten uiteindelijk. Sindsdien glijdt de EU af in één groot crisisverhaal: bankencrisis, eurocrisis, bezuinigingen, vluchtelingencrisis, corona, Oekraïne en nu Gaza.

Vroeger waren jongeren de voorhoede, de systeemcritici, tegen de mainstream. De kritiek op het systeem komt nu vaker van oudere generaties. Hoe verklaar jij dat?
Daar zijn een paar verklaringen voor. Eén daarvan is digitalisering. Jongeren van nu, zeg 25- of 30-jarigen, kregen al rond hun 10e of 15e hun eerste iPhone en zijn daarmee opgegroeid. Ze zijn digitaal opgevoed, dat heeft geatomiseerde groepen voortgebracht — de bekende ‘bubbels’. Zelfs binnen een generatie communiceren mensen niet meer met elkaar. Er is niet zoiets als ‘de jeugd’. Ook sociale klassen communiceren niet meer met elkaar, omdat we in onze neoliberaal georganiseerde samenleving inmiddels gesegregeerde wijken, privéscholen en -universiteiten hebben. Kinderen uit de midden- en hogere klasse gaan niet naar scholen waar 60 procent van de leerlingen geen Duits spreekt. Dat is een algemeen probleem dat we niet alleen op jongeren kunnen afschuiven, maar het raakt hen natuurlijk wel bijzonder hard.

De generatie van 30-jarigen is de sterkst neoliberaal gevormde generatie. Daardoor zijn zij het meest vatbaar voor deze sterk geïdeologiseerde discoursen: klimaat, woke, gender, diversiteit. Vooral als ze uit de betere milieus komen. Ik wil niet ontkennen dat ze vaak nobele motieven hebben om zich in te zetten voor een betere samenleving. Maar deze discoursen zijn kunstmatig of hoogst abstract. Bijvoorbeeld bij klimaatdoelen: dat zijn simulaties en modellen. Milieubescherming daarentegen kun je letterlijk voor je eigen deur doen. We ruilen hier concrete doelen in voor abstracte.

Bij diversiteit is het net zo. De eis is in feite anti-humanistisch. De slogan van de Franse Revolutie was Liberté, Égalité, Fraternité. Als je Égalité vertaalt als gelijkwaardigheid (niet als gelijkheid), dan zijn alle individuen uniek, maar wél gelijkwaardig. Dan heb je geen diversiteitsbeleid nodig dat specifieke groepen bevoordeelt. Het punt is: al deze moderne discoursen negeren de klassenkwestie, de sociale kwestie. En juist die is cruciaal voor een rechtvaardige en democratische samenleving.

Jij stelde in 2016 een Europese Republiek voor. Voor veel mensen klinken democratie en een centrale Europese regering als een tegenstrijdigheid.
‘Mijn’ Europese Republiek is geen centrale regering — dat is het grootste misverstand. Ik ben blij dat dit boek, Waarom Europa een republiek moet worden: een politieke utopie, ook in het Nederlands is vertaald. Het gaat mij niet om een centralistische of technocratische superstaat, maar juist om het tegenovergestelde. Mijn idee is een gedecentraliseerde, regionaal gestructureerde, democratische, sociale en neutrale Europese Republiek, gebaseerd op het principe van politieke gelijkheid van alle Europese burgers.

De huidige EU bestaat uit 27 nationale staten, waarvan de regeringsleiders elkaar voortdurend in de haren vliegen in de Europese Raad. De Europese burgers komen daarin nauwelijks voor. Ze worden vaak tegen elkaar uitgespeeld — zoals de Duitsers tegen de Grieken tijdens de bankencrisis. De concurrentie tussen staten is in werkelijkheid een concurrentie tussen burgers. Maar burgers horen niet te concurreren. In een democratie hebben burgers dezelfde burgerlijke, politieke en sociale rechten. Als burgers besluiten zich onder hetzelfde recht te scharen, los van afkomst en identiteit, dan stichten ze een republiek. Dat is de definitie van een republiek. Als Europa een democratie wil zijn, dan is het principe van rechtsgelijkheid het centrale element — niet een centrale regering!

Ik heb de Europese Republiek ontworpen als een model, maar ik zeg niet dat dit de oplossing is. Als iemand een beter idee heeft om Europa — voorbij de EU — politiek te organiseren: graag! Niets is momenteel dringender dan constructief nadenken over Europa’s toekomst. Ik geloof niet dat de EU haar huidige verhaal — dat een oorlog met Rusland noodzakelijk is — zal overleven. Geen enkele politieke orde overleeft het verraad van haar eigen stichtingsmythe. De EU zou een vredesproject zijn. Nooit meer oorlog, was altijd het devies. De EU kan sowieso geen oorlog voeren. Ze heeft geen soevereiniteit, geen leger, geen eigen munt. Door deze oorlog dreigt de EU uit elkaar te vallen, temeer omdat de lidstaten verdeeld zijn over de koers. Het idee Europa regionaal te organiseren is trouwens niet nieuw. Ook in Nederland bestonden zulke voorstellen. Bijvoorbeeld van bierbrouwer Heineken, die in 1991, bij de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht, opperde dat een politieke unie niet moest bestaan uit naties, maar uit historische regio’s zoals Elzas, Savoye, Bohemen, Schotland, Catalonië of Saksen. Dat idee verdient heroverweging. Zulke regio’s zijn ongeveer even groot, wat het politieke evenwicht in Europa zou kunnen bevorderen.

lieve leiders

Wat zijn je indrukken van Rusland? Kun je als Europese democraat in gesprek gaan met een samenleving die niet per se ­democratisch is?
Mijn indrukken zijn tot nu toe zonder uitzondering positief. Ik ben nu voor de derde keer in Rusland. Als je naar Moskou en Sint-Petersburg kijkt, dan zien die steden eruit als elke andere Europese hoofdstad — Wenen, Parijs of Berlijn, soms zelfs schoner. Alles werkt: treinen en bussen zijn op tijd. Ik ben met de trein van Moskou naar Sint-Petersburg gereisd, en die was tot op de minuut stipt op tijd, dat maak ik in Duitsland niet mee. Er zijn leuke cafés, jazzclubs, concerten, prachtige musea. De Russinnen en Russen komen op mij heel ontspannen over. Ze zijn vriendelijk, behulpzaam, geïnteresseerd. Gisteren zat ik in een café en ik werd aangesproken door drie jonge vrouwen van de tafel naast me. Ze waren heel nieuwsgierig en wilden van alles weten, bijvoorbeeld of het beter is in het Westen. Ik zou niet zeggen dat Rusland een smetteloze democratie is. Maar dat is het Westen ook niet. Beide maatschappijen worstelen met hun vrijheidsbegrip, met hun eigen narratief. Ik denk dat enige openheid zou kunnen helpen — simpelweg erkennen dat de ander misschien ook een beetje gelijk heeft.

Zou je jezelf als pro-Russisch omschrijven?
Nee, ik ben ‘pro-vrede’. Ik ben een Europeaan die vindt dat zowel Oekraïne als Rusland tot de Europese familie behoren. En dat er een deel van Rusland is dat onmiskenbaar cultureel bij Europa hoort. In die zin ben ik een Europeaan die een veiligheids- en vredesorde met Rusland nastreeft. Dat heeft niets met ‘pro-Russisch’ te maken.

Is er nog hoop voor Europa?
Europa, ontstaan uit Jeruzalem, Athene en Rome — de drie bronnen van de ­Europese cultuur — heeft een geschiedenis van ongeveer 2500 jaar. De afgelopen 500 jaar waren er kolonialisme, imperialisme en uitbuiting, dat mag niet worden genegeerd. Maar er was ook de renaissance, de gotiek, de romantiek. Europa heeft ook veel schoonheid voortgebracht, denk aan de muziek. De Europese ­toonladder heeft de wereldmuziek beïnvloed. In Europa werden klokken uitgevonden, het bankwezen, de marktplaats. Er was de verklaring van de mensenrechten, de Franse Revolutie, de arbeidersbeweging. Ook het socialisme is een Europese uitvinding — feitelijk de seculiere variant van het christendom, dat immers ook het idee uitdraagt dat alle mensen gelijkwaardig zijn. Daaruit kwam in 1789: “Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren”.

Dat alles moeten we blijven vertellen, want beschavingen kunnen verdwijnen. In de vroege moderniteit beleefde Europa een apotheose van humanisme en Verlichting. Maar dat kunnen we ook weer verliezen — als we het niet meer vertellen en vergeten wie we zijn.

Waaruit komt de hoop? Europa gaat het momenteel echt slecht. Europa is volledig ‘veratlantiseerd’ en liberaal geworden — op een verkeerde manier. Er is nauwelijks nog een gevoel van gemeenschap. En dat ondermijnt de democratie, net als een gebrek aan gedeelde geschiedenis. Alle zinvolle politieke formaties die ooit draaiden om gelijkheid — het christendom én het socialisme — zijn ideologisch weggevallen. Ze hebben geen weerklank meer. Europa is het contact met zijn culturele traditie kwijt: met wat het ooit was, zijn eigen verhaal, zijn sociale gedachtegoed, zijn idee van politieke gemeenschap, van republiek. Daardoor is Europa momenteel niet in staat een toekomstbeeld te ontwikkelen. Het heeft alleen nog een Amerikaanse interpretatie van zijn eigen cultuur. Het voelt zich onderdeel van ‘het Westen’ — maar dat is een kunstmatig begrip zonder culturele diepgang. Wij zijn geen Hollywood. Wij zijn Chabrol, ­Pasolini of Tarkovski. Als Europa toekomst wil hebben, dan moet het beginnen bij de cultuur. Het moet zijn eigen cultuur hervinden. Dit Europa — een Europa voorbij de EU — moet postatlantisch zijn. We staan voor een generatietaak. En die taak is: het Europese verhaal opnieuw vertellen, Europa losmaken uit de greep van de VS en streven naar een soeverein en geëmancipeerd Europa. We moeten begrijpen dat Europa een andere sociale, culturele en economische orde kent dan de VS. Zowel christendom als socialisme zijn — met of zonder God — vormen van gemeenschap. Geen individualistische, liberale modellen van uit elkaar vallende, geatomiseerde samenlevingen met feitelijk oligarchische of libertaire structuren. Europa is structureel niet oligarchisch. Europa kent Franciscus van Assisi of Assepoester, maar geen verhaal van Rockefeller of dat iedereen miljonair kan worden. Dat zijn andere verhalen.

Als we onze verhalen terugvinden, dan hebben we wellicht de mogelijkheid onze culturele schat op te graven, af te stoffen en door te geven aan de volgende generatie. Dan zou Europa in een multipolaire wereld een rol kunnen spelen: als continent dat geleerd heeft dat er een machts­evenwicht en diplomatie moet zijn. Europa heeft zó veel oorlogen gekend, dat het dat simpelweg weet.

Als Europa dat niet lukt, dan zal het als politieke entiteit ten onder gaan. Er zijn veel redenen waarom het niet zou kunnen lukken. Er is veel migratie,  wat het moeilijk maakt een gezamenlijke culturele identiteit terug te vinden. Europa vergrijst sterk. Het heeft geen grondstoffen, en geen technologische innovatie die de volgende productiegolf kan dragen. Op het gebied van AI worden we voorbijgestreefd door China en de VS. Zelfs goede universiteiten ontbreken in Europa. Maar het belangrijkste is dat Europa zich cultureel hervindt. Alleen wie een anker in zijn geschiedenis heeft, kan de toekomst vormgeven. Zoals Hölderlin schreef: “Waar gevaar is, groeit ook het ­reddende”. Alleen geloof ik wel dat we behoorlijk moeten opschieten.

ulrike-guerot.de

Deel dit artikel:

Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.