Hoe laat ik mijn kind smartphonevrij opgroeien?
Hendriëlle de Groot | Datum: 27 december 2025
Ouders trekken samen op om ongezond telefoongebruik kinderen te voorkomen
Een groeiende groep ouders maakt zich zorgen over het smartphonegebruik van hun kinderen en staat daarmee voor een dilemma: óf je geeft een mobieltje met alle mogelijke risico’s, óf je stelt de aanschaf uit met het gevaar dat je kind sociaal buiten de boot valt. Ouders trekken samen op met de landelijke beweging Smartphonevrij Opgroeien: “Op scholen waar een kwart van de kinderen geen smartphone heeft, zie je de groepsdruk al afnemen. Dan ontstaat er ruimte om het echt anders te doen.”
Wat begon met een klein groepje ouders aan de keukentafel, is in korte tijd uitgegroeid tot de landelijke beweging Smartphonevrij Opgroeien. Aanleiding was een herkenbare verschuiving: waar de eerste smartphone vroeger hoorde bij de overstap naar de middelbare school, melden ouders nu dat kinderen in groep 5 of 6 al vragen om een eigen toestel.
Volgens initiatiefnemer Danielle Batist worden ouders door die ontwikkeling overvallen. “Wat we in feite aan een kind geven voor de bereikbaarheid, is geen telefoon meer, maar een supercomputer in de broekzak. De vaardigheden die daarvoor nodig zijn, zijn simpelweg nog niet ontwikkeld.”
Die verschuiving legt een grote druk op gezinnen. Ouders voelen dat hun kind vaak te jong is voor een smartphone, maar vrezen tegelijkertijd dat hun kind buiten de groep valt als het geen toestel heeft. “Ouders voelen dat het eigenlijk te vroeg is, maar niemand wil dat zijn kind de enige zonder is. Dat zijn twee scenario’s die je allebei niet wilt, en toch moet je kiezen”, zegt Batist.
Tijdens hun zoektocht ontdekten de ouders dat vergelijkbare initiatieven ook in andere landen ontstonden. In onder meer het Verenigd Koninkrijk groeide de beweging Smartphone Free Childhood, die ouders stimuleert gezamenlijk afspraken te maken over uitstel. Die internationale herkenning gaf het Nederlandse initiatief een extra zet.
Meerdere ouders zochten elkaar op en zetten de schouders eronder. Inmiddels werken ouders op meer dan twee derde van de Nederlandse basisscholen met zogenoemde ‘ouderpacten’: gezamenlijke afspraken om de leeftijd waarop kinderen een smartphone krijgen bewust op te schuiven. Ruim 55.000 kinderen vallen inmiddels onder zo’n pact. Onlangs is er een petitie gelanceerd om kinderen op latere leeftijd een smartphone te geven. Deze heeft al 57.000 handtekeningen opgeleverd. Inmiddels is er een paar weken geleden een boek gepubliceerd, Smartphonevrij opgroeien, dat ook voor veel publiciteit heeft gezorgd.
De zorgen richten zich volgens Batist niet alleen op de hoeveelheid schermtijd, maar vooral op het karakter van de smartphone zelf. “We zien dat kinderen met een brein in ontwikkeling nauwelijks opgewassen zijn tegen de verslavende mechanismen van algoritmes. Ze worden als het ware overgeleverd aan dat systeem.”
Uit onderzoeken blijkt dat jongeren vanaf ongeveer 13 jaar gemiddeld zes uur per dag op hun telefoon doorbrengen. Die tijd gaat ten koste van buiten spelen, concentratie, beweging en sociale vaardigheden — juist vaardigheden die in de ontwikkeling van kinderen van groot belang zijn.
Daarnaast wordt er steeds meer duidelijk over de lange gevolgen van een smartphone. Oogartsen waarschuwen voor toename van bijziendheid door langdurig schermgebruik van korte afstand. Ook is een smartphone op je nachtkastje niet bevorderlijk voor je slaappatroon. “Bijna de helft van de kinderen neemt de smartphone mee naar de slaapkamer. Dat betekent ’s nachts online zijn en structureel slaaptekort. Voor een kind in de groei is dat ronduit schadelijk.” Daar komt de psychische druk bij die jongeren ervaren. Denk bijvoorbeeld aan de permanente bereikbaarheid, groepsapps en cyberpesten dat voortdurend doorgaat, ook na schooltijd.
Hoewel platforms werken met minimumleeftijden, blijken die in de praktijk nauwelijks handhaafbaar. Ouders ervaren dat zij vrijwel verantwoordelijk zijn geworden voor het bewaken van veiligheid in een digitale omgeving. Tegelijk ontwikkelt die omgeving zich razendsnel — sneller dan wetgeving bij kan houden.
Batist ziet dat ouders daardoor in een dilemma belanden: óf je geeft een smartphone met alle mogelijke risico’s, óf je stelt uit met het gevaar dat je kind sociaal buiten de boot valt. Juist om die reden kiezen steeds meer ouders ervoor het niet langer individueel te doen, maar samen op te trekken.
Smartphonevrij Opgroeien pleit ervoor, kinderen op de basisschool nog geen smartphone te geven, maar een ‘dumbphone’ voor bereikbaarheid: een toestel waarbij de functies beperkt zijn tot bellen en sms’en. Pas na de overstap naar de middelbare school volgt “een gefaseerde introductie” van een smartphone, waarbij sociale media vaak pas rond het 14e of 15e levensjaar in beeld komen. Het idee daarachter is dat kinderen eerst offline opgroeien en daarna stap voor stap leren omgaan met digitale mogelijkheden.
De discussie over smartphones bij kinderen wordt inmiddels ook op politiek niveau gevoerd, maar Batist verwacht de grootste verandering niet van bovenaf. „We zien nu iets ontstaan wat groter is dan individuele gezinnen. Dit gaat over een verschuivende norm in de samenleving: we heroverwegen wat we normaal zijn gaan vinden.”
Die normverschuiving wordt zichtbaar op scholen en sportclubs, waar steeds vaker smartphonevrije zones ontstaan. Ook leraren van middelbare scholen stappen af van whatsappgroepjes en zoeken naar andere manieren om met leerlingen en ouders te communiceren.
Batist vindt vooral het effect van de groep hoopgevend. “Op scholen waar een kwart van de kinderen geen smartphone heeft, zie je de groepsdruk al afnemen. Dan ontstaat er ruimte om het echt anders te doen.”
Wat gebeurt er wanneer kinderen vaker offline zijn? “Rust. Verveling. Spel. Ongestoorde aandacht”, zegt Batist zonder aarzeling. In een tijd van permanente prikkels kiezen steeds meer ouders er bewust voor die ruimte weer terug te geven aan hun kinderen, al is het maar voor een paar jaar langer.
1. Spreek het samen af
Sluit je aan bij andere ouders op school of in de buurt. Zo neem je de groepsdruk weg en voorkom je dat je kind ‘de enige zonder’ is.
2. Begin met een beltelefoon
Wil je kind bereikbaar zijn? Kies dan eerst voor een eenvoudige telefoon waarmee alleen gebeld en ge-sms’t kan worden, een zogenaamde ‘dumbphone’.
3. Introduceer stap voor stap
Komt er later toch een smartphone, doe dat dan gefaseerd: eerst met beperkingen, later pas met sociale media.
4. Blijf in gesprek, ook over wat leuk is
Praat regelmatig met je kind over wat het online ziet, doet en voelt. Niet alleen over risico’s, maar ook over de leuke kanten.
5. Geef zelf het goede voorbeeld
Kinderen leren vooral door te kijken. Leg dus ook je eigen telefoon bewust weg en laat zien dat offline zijn normaal is.
