“Je koopt boeren uit en plukt ze vervolgens kaal”
uitkoopregeling levert deelnemers enorme kater op
De Andere Krant sprak met vijf boeren die kozen voor de uitkoopregeling die door de overheid wordt aangeboden. Ze kwamen terecht in een grillige, bureaucratische mallemolen met vaak bizarre en pijnlijke financiële gevolgen. “Je koopt boeren uit en plukt ze vervolgens kaal”, zo vat boerin Elien Elshof het samen. De vijf vormen slechts het topje van de ijsberg, zegt ex-melkveehouder Wim Timmermans. “Wij zijn er open over, maar veel boeren ervaren het als een nederlaag.”
De uitkoopregeling is een financiële vergoeding voor agrarische bedrijven die vrijwillig willen stoppen, of voor boerenondernemingen die als piekbelaster nabij Natura 2000-gebieden zijn aangemerkt. Boeren die voor de regeling kiezen, dienen hun bedrijfsactiviteiten te beëindigen, zich van hun vee te ontdoen, stallen te verkopen en de vergunningen in te leveren, in ruil voor een zak geld. In het coalitieakkoord van december 2021 heeft het toenmalige kabinet-Rutte IV een transitiefonds van 25 miljard euro ingesteld voor de periode tot 2035, gericht op “stikstofreductie, natuurherstel en het toekomstbestendig maken van de landbouw”. Zeven miljard is specifiek gereserveerd voor de opkoop van agrarische bedrijven (volgens CBS in totaal zo’n 50.000 bedrijven) en de afwaardering van landbouwgrond.
Ruim 1500 veehouders hebben zich — vaak gedwongen door gebrek aan perspectief — aangemeld voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV), voor veehouders die vrijwillig hun bedrijf willen beëindigen, ofwel de LBV-plus, specifiek gericht op veehouders met de hoogste stikstofuitstoot nabij Natura 2000-gebieden. Inmiddels zijn 1300 aanvragen goedgekeurd en grotendeels in uitvoering.
De uitbetaling verloopt in stappen: bij toezegging van deelname ontvangen de boeren 20 procent van het overeengekomen bedrag, na het leegmaken van stallen en mestkelders volgt 60 procent en de laatste 20 procent wordt pas uitgekeerd als alle gebouwen zijn gesloopt en het terrein is opgeleverd. Boeren hebben na hun toezegging nog een half jaar bedenktijd. De Raad van State heeft in december 2024 besloten dat boeren voortaan een nieuwe natuurvergunning nodig hebben als ze de stikstofruimte van hun bedrijf willen gebruiken voor iets anders. Daardoor kunnen ze na bedrijfsbeëindiging nauwelijks nieuwe bedrijfsactiviteiten op hun erf starten, waardoor ze financieel in de klem raken. Menig boer overweegt zich daarom alsnog terug te trekken. Deze krant ging langs vijf boeren bij wie de overeenkomst al ingegaan is. Geen van allen heeft er een goed gevoel bij.
“We roeien tegen de stroom in”
Wim Timmermans boert al zijn hele leven op het familiebedrijf dat in 1937 door zijn opa werd opgericht. “Twee generaties voor mij waren ook boer. Tot twee weken geleden hadden we hier 350 melkkoeien en jongvee. Goed exterieurvee met uitstekende melkproductie”, zegt Timmermans. De keuze om mee te doen aan de uitkoopregeling is een gebrek aan perspectief en geen opvolging. “We zitten dicht bij natuurgebieden en zijn piekbelaster met 5600 mol uitstoot. Stel voor: we zouden willen verkopen aan een derde partij. Dan financiert de bank niets meer als je zo dicht bij kwetsbare natuurgebieden zit, wat verkoop erg lastig maakt. Bovendien worden onze investeringen telkens achterhaald door veranderende regels. Zes jaar geleden investeerden we in emissiearme roosters ter waarde van 200.000 euro. Nu zijn die alweer afgekeurd. We investeerden toen ook 2,5 miljoen in nieuwe stallen. Alles moet nu tegen de vlakte, inclusief de fundamenten. Terwijl je drie dagen later weer mag gaan bouwen. Dat is niet duurzaam, maar wel hoe de regels zijn.”
Hij gaat zich nu richten op akkerbouw. “We schakelen om naar bloembollen, tulpen, uien en pioenrozen. Gelukkig is onze grond daarvoor geschikt. Maar een rendabele inkomstenbron valt weg, en we hebben twee jongens moeten laten gaan.” Wat Timmermans stoort, is de starheid van het systeem. “De provincie werkt stroperig mee aan het wijzigen van de vergunningen. Terwijl we straks enorm veel stikstof reduceren, moeten we alsnog vechten om akkerbouwer te worden.”
Hij stelt dat het leed onder de boeren veel groter is dan naar buiten komt. “Voor sommigen is het een trauma. Wij zijn er open over, maar veel boeren zien het als een nederlaag. Het voelt voor hen alsof ze de pijp aan Maarten geven. Het lijkt alsof het systeem vooral bezig is boeren weg te pesten.”
“De overheid wil dat de kennis uit de sector verdwijnt”
Samen met zijn vader en vrouw runde Arjan Wilting jarenlang een gesloten varkens- en pluimveebedrijf op twee locaties in Drenthe. “De optelsom van regels, personeelsgebrek en gebrek aan toekomstperspectief heeft ons doen besluiten mee te doen aan de uitkoopregeling”, aldus Wilting, die drie kinderen heeft, geen van hen ziet heil in opvolging. “Mijn kinderen willen alles doen, behalve het bedrijf overnemen. Zelf ben ik nu 50. Ik ga dit niet nog zeventien jaar volhouden.”
Hij is zodoende in een ingewikkeld proces met de overheid verwikkeld geraakt. Er zijn meerdere zaken die wrevel oproepen bij Wilting. “Bij de taxatie pakte de overheid de kleinste stallen om de vergoeding zo laag mogelijk te houden. Na bezwaar is dat rechtgezet, maar het geeft een wrange bijsmaak. Het afschrijvingssysteem is ook krom. In de tijd die er zit tussen de handtekening en de sloop rekenen ze afschrijfkosten, wat bij mij oploopt tot anderhalf ton. Waarom afschrijfkosten rekenen, terwijl je toch gaat slopen?”, vraag hij zich af.
Het wordt hem ook lastig gemaakt een nieuw weg in te slaan. “Ik mag straks niet meer bij een ander varkensbedrijf werken.
De overheid wil dat de kennis uit de sector verdwijnt. Dat is schrijnend, zeker als je bedenkt dat jonge boeren straks hard nodig zijn. Verder wil ik hier graag woningen bouwen voor de jeugd van het dorp, maar de provincie kijkt weer naar stikstof. Alles zit vast. De overheid maakt afspraken, maar verandert gaandeweg de spelregels. Het zou allemaal veel duidelijker en eerlijker kunnen. Veel boeren weten niet waar ze aan beginnen.”
Toch is Wilting optimistisch over zijn nieuwe arbeidsleven. “Ik wil met de vrachtwagen mesttransport doen en bij mijn zwager op de akkerbouw helpen. Mijn vrouw zegt dat ik straks waarschijnlijk minder thuis ben dan toen ik nog boer was”, grapt hij.
“De media laten steeds dezelfde oude boer zien”
Acht jaar gelden begon Elien Elshof met haar man een varkensbedrijf in de gemeente Zwolle. “Mijn hele familie zit in de varkens, ik ben ermee opgegroeid. Toen ik het bedrijf samen met mijn man kocht, begon ik vol energie.” Al snel zoog de stikstofwetgeving de energie uit haar. “We zaten driedubbel in de gevarenzone met 6300 mol uitstoot, waar 2500 is toegestaan. Banken zorgden ervoor dat we niet meer konden investeren. We wilden verder met het keurmerk Beter Leven, maar we moesten daarvoor miljoenen investeren en als piekbelaster is dat lastig te regelen met de bank.” Haar grootste frustratie is dat gemeentes en provincies alles lijken te barricaderen. “Wij wilden verder kijken naar andere activiteiten, maar het antwoord is steeds ‘Nee’. Zelfs bij het aanvragen van een gesprek was er in eerste instantie geen gehoor.”
Elshof verwacht vanuit zakelijk oogpunt voordeel te gaan hebben door de regeling, maar stelt tegelijkertijd dat de opzet veel beter kan. “Voor veel boeren geldt dat ze al direct in de beginfase 40 of 60 procent moeten aflossen bij de bank en dan moeten ze ook nog de sloop betalen. Mensen komen daardoor financieel in de knel. Als de opbouw 60-20-20 is zou dat voor veel boeren een verschil maken.” Ook is er een hoge belastingdruk. “Je krijgt geld en vervolgens moet je de helft weer afdragen aan de Belastingdienst. Je koopt boeren uit en plukt ze vervolgens kaal.”
Het beroepsverbod doet Elshof het meeste pijn. “Dat heeft me lang doen twijfelen. Je mag niet meer in dezelfde sector aan de slag, alsof je iets verkeerd hebt gedaan. Gelukkig heb ik nog opties via mijn familie of misschien op een andere locatie.” Ondanks al deze haken en ogen is er relatief weinig ophef rond de uitkoopregeling. Volgens Elshof is dat mede het gevolg van slechte verslaglegging. “De media laten vooral dezelfde oude boer zien. Ik denk dat er meer jonge gezichten naar voren moeten komen. Wij zijn er ook nog, jonge boeren met gezinnen. Als wij iets opgeven voor de staat, mag daar ook wel iets constructiefs tegenover staan.”
“Ze willen geen maatwerk, alleen maar regels”
Bijna veertig jaar lang runde Wim van Dam “met veel plezier” zijn vleeskuiken- en zeugenbedrijf. “Maar ik word ouder, er is geen opvolger en ik werd het voortdurende gezeur en gezeik zat.” Een opeenstapeling van factoren maakte dat hij koos voor de uitkoopregeling, maar er zitten addertjes onder het gras, waarschuwt hij. “De regelgeving houdt nooit op”, vertelt Van Dam. “Mijn nieuwste biggenstal, waarin ik vijf ton heb geïnvesteerd, komt niet in aanmerking voor de regeling omdat hij net geen vijf jaar oud is. Geen vergoeding, ook niet voor de sloop, maar wel een beroepsverbod. Ik mag nergens anders opnieuw beginnen.” Kortom: een verloren investering. De overheid bedenkt gedurende het proces allerlei nieuwe regels, maar oplossingsgericht meedenken zit er niet bij, vertelt Van Dam. “Ik mag niet eens mijn stal herbestemmen voor bijvoorbeeld stalling. Alles moet plat, en dan mag je weer iets opbouwen. Dat is kapitaalvernietiging.”
Van Dam hoopt dat de regeling toch goed voor hem gaat uitpakken en hem meer vrijheid geeft. “Ik wil om vijf uur thuis zijn, en twee of drie dagen in de week werken. Of ik iets zal vinden wat ik leuk vind, dat ga ik dan nog zien.”
“Het is kapitaalvernietiging”
Veehouder Lensing boert al sinds 1987 samen met zijn broer op het familiebedrijf in Schoonloo. “We zijn van 20 naar 140 koeien gegaan, met uiteindelijk 260 stuks vee inclusief jongvee”, vertelt hij. De keuze om mee te doen aan de regeling, kwam voort uit de wens van zijn broer om te stoppen. “Mijn zoon zou het overnemen, maar een nieuwe stal was financieel niet haalbaar. Dus zijn we met akkerbouw verdergegaan.”
Lensing noemt de regeling deels logisch, deels frustrerend. “De vergoeding voor sloop is mooi, maar waarom moeten gebouwen per se gesloopt worden? Je mag ze daarna weer met hetzelfde materiaal opbouwen. Dat is in deze tijd gewoon kapitaalvernietiging.” Zelf koos hij ervoor één gebouw te behouden. “Ik heb de putten eruit gehaald en een nieuwe betonvloer gelegd. Dat kostte me 50.000 euro omdat ik voor deze stal geen sloopvergoeding kreeg. Heel krom.” De zaakbegeleider van de overheid had volgens Lensing een dubbele rol. “Hij wees ons op nuttige dingen, maar wilde het proces ook in eigen hand houden. Het is voor hen ook een verdienmodel.” Dat de Belastingdienst de uitkoopsom optelt bij het inkomen en als dusdanig belast, vindt Lensing jammer. “Het was gemakkelijker geweest een nieuw bedrijf op te starten, als we niet nog zoveel moesten afdragen.”
Lensing gaat nu samen met zijn zoon verder als akkerbouwer. “Het bedrijf blijft bestaan, maar in andere vorm.”
Allard Andela van Stichting Landbouw Natuur (SLN) heeft een gratis onteigeningstool ontwikkeld, om boeren inzicht te verschaffen in deelname aan de uitkoopregeling of wat eventuele onteigening voor hen betekent. De tool helpt de boeren met de voorbereiding op het gesprek met de overheid, de besluitvormingsfase en de contractfase — waarin eerlijke afspraken moeten worden gemaakt, de uitvoeringsfase en een evaluatie. Volgens Andela is de praktijk schrijnend. “Provinciale ambtenaren komen onaangekondigd met meerdere mensen bij een boer aan tafel. Onze tool helpt de boeren dat gesprek goed te voeren.” Ook biedt de tool ondersteuning bij het maken van afspraken over risico’s. “Als de overheid eist dat een bedrijf moet veranderen om natuur te beschermen, dan moet ook worden vastgelegd wie opdraait voor de kosten als het beleid later wijzigt, of de afgedwongen maatregelen niet blijken te helpen”, aldus Andela.
In beginsel vindt hij het uitkoopbeleid verschrikkelijk. “90 procent van de Natura 2000-gebieden heeft geen stikstofprobleem. Boekhoudkundig klopt het misschien als straks honderden veehouders zijn gestopt, maar ecologisch heeft het vaak weinig zin. Conclusie: “De uitkoopregeling is eenrichtingsverkeer. Je saneert bedrijven die nooit meer terugkomen, zonder dat de natuur er per se mee geholpen wordt. En het kost klauwen met geld. Een rapport (2022) liet zien dat het uitkopen van bedrijven een erg dure oplossing is. Het is onbegrijpelijk dat de sanering in de boerensector in Nederland nog politieke steun krijgt.”
Voor informatie:
- samenlevinglandbouwnatuur.nl
Voor gebruik van de onteigeningstool: - info@samenlevinglandbouwnatuur.nl