Kritiek op nieuwe ‘transparantie-wet’
Beeld: Dilan Yeşilgöz-Zegerius | MKFOTOGRAFIE
“Lezingen en kranten kunnen met deze wet verboden worden”
Het Wtmo-wetsvoorstel van voormalig VVD-minister en huidig -fractievoorzitter Dilan Yeşilgöz, is volgens FVD-Kamerlid Gideon van Meijeren “een van de meest zorgwekkende wetten” die hij ooit voorbij heeft zien komen. Met deze ‘transparantiewet’ moet een “stevigere aanpak van organisaties die via hun activiteiten onze rechtsstaat ondermijnen” mogelijk worden, aldus Yeşilgöz. “Het gaat hierbij niet meer om strafbare activiteiten”, zegt Van Meijeren in gesprek met De Andere Krant. “Met deze wet hebben ze een instrument in handen om organisaties die alleen al forse kritiek uiten op het overheidsbeleid te onderdrukken.”
Niet eerder zag Van Meijeren, voor zijn tijd als Kamerlid werkzaam als wetgevingsjurist op het ministerie van Binnenlandse Zaken, de overheid zo’n verregaande bevoegdheden krijgen als wanneer de Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties (Wtmo) zou worden aangenomen. “Dit is niet zomaar een wet, dit is een systeemverandering”, zei hij begin deze maand in het Tweede Kamerdebat over dit wetsvoorstel, waarover vermoedelijk dit voorjaar nog wordt gestemd. “Als deze wet wordt aangenomen, zetten we een enorme en levensgevaarlijke stap, omdat de wet de weg vrijmaakt voor de overheid om zonder gehinderd te worden door noemenswaardig maatschappelijk verzet een totalitaire agenda uit te rollen.”
Van Meijeren zegt dan ook “direct aan media als De Andere Krant te hebben gedacht” toen hij het wetsvoorstel las. “Dat zijn organisaties die het beleid van de overheid aan de kaak stellen. Ik kan mij voorstellen dat die een doorn in het oog zijn voor de zittende macht. Dan is het wel heel prettig dat er een wet is die georganiseerd verzet onmogelijk maakt.”
Wat is volgens jou zo zorgwekkend aan deze wet – wat maakt het mogelijk om organisaties aan te pakken?
Toen dit wetsvoorstel ontstond, in 2020, leek de overheid al gebruik te willen maken van het probleem rond eventuele buitenlandse inmenging om zo inzicht te krijgen in alle geldstromen van onder meer stichtingen in Nederland (zie kader — red.). Maar het werd pas echt zorgwekkend bij de nota van wijziging in mei 2023 die is ingediend door toenmalig VVD-minister Yeşilgöz. Aanleiding waren publicaties van NCTV en AIVD in 2022 en 2023. Tot die tijd gingen de rapporten van de inlichtingendiensten met name over dreiging uit jihadistische hoek, maar sinds 2022 doen ze onderzoek naar de zogeheten ‘ondermijning van de democratische rechtsorde’ door ‘anti-institutionele extremisten’. Yeşilgöz zegt bij die nota van wijziging bij de Wtmo dan ook: “Het is belangrijk dat er een stevigere aanpak komt van organisaties die via hun activiteiten onze rechtsstaat ondermijnen. Er is in ons land geen plek voor activiteiten van organisaties, zoals lezingen of activistische toespraken, die als doel hebben leden op te hitsen om de democratie af te schaffen.” Het gaat hierbij dus niet meer om strafbare activiteiten, maar om ‘rechtsstaat ondermijnende activiteiten’. Maar wat zijn deze? Deze worden in dit wetsvoorstel nergens specifiek gedefinieerd, ondanks het advies van de Raad van State dit verder aan te vullen. Uit eerdere publicaties van de AIVD en NCTV blijkt echter dat dat uitingen kunnen zijn dat je de overheid niet vertrouwt, of “het zaaien van twijfel over zaken waar binnen de wetenschap weinig onenigheid over bestaat” en ook “het verspreiden van complottheorieën”. Ze zijn al langer een systeem aan het optuigen om organisaties die forse kritiek uiten op het overheidsbeleid het werken onmogelijk te maken, maar met deze wet hebben ze een instrument in handen om hun activiteiten ook daadwerkelijk te onderdrukken.
Wat houdt dat praktisch in?
‘Activiteiten als het houden van lezingen, verspreiden van pamfletten, tijdschriften’, zo staat expliciet in dit wetsvoorstel. Het gaat hier dan ook niet om rechtspersonen, dat is een ander wetsvoorstel: ‘Wet bestuurlijk verbod wetspersonen’. Bij de Wtmo gaat het om de áctiviteiten van deze rechtspersonen. En nogmaals: we hebben het hier níét over strafbare activiteiten, zoals lezingen waarin wordt opgeroepen tot geweld of doodsbedreigingen. Daar kan al tegen worden opgetreden via de strafrechter. Het wordt met deze wet mogelijk bestuursrechtelijk op te treden tegen niet-strafbare activiteiten. Als de overheid deze als ‘ondermijnend voor de democratische rechtsstaat’ beschouwt en niet juridisch kan ingrijpen, kan ze die met deze wet alsnog verbieden, dwangsommen opleggen en er kan een verbod worden ingesteld op het ontvangen van donaties. Dus: lezingen, tijdschriften en kranten … ze kunnen met deze gewoon worden verboden.
Het verbieden van media? Gaat dat niet erg ver?
Het gaat ook heel ver. In het debat reageerde Bente Becker op mijn kritiek niet met ‘er wordt hier een beeld geschetst dat niet zal voorkomen’ of ‘dat is niet de bedoeling van deze wet’, maar ze zei dat ze “de NCTV meer vertrouwt dan meneer Van Meijeren”. Het doet mij denken aan de DDR, waarvan algemeen bekend is dat daar via bureaucratische en wetmatige routes steeds meer controle kon worden verkregen over welke boodschap werd uitgedragen. Daar werd het in eerste instantie ook ingezet bij extreme gevallen — gevallen waarvan iedereen zegt: ‘Ja, logisch’. Ook in dit geval was de aanleiding voor dit wetsvoorstel in 2020 een rapport over inmenging vanuit het buitenland. Logisch, denk je dan. Maar door vage criteria toe te voegen, zoals ‘rechtsstaat ondermijnende organisaties’, worden de bevoegdheden opgerekt en kan de wet heel eenvoudig voor andere doelen gebruikt worden.
VVD-minister van Justitie en Veiligheid David van Weel stelde dat deze wet zo min mogelijk zou worden gebruikt.
Overheidskritische organisaties zullen niet gelijk brieven op de mat krijgen. Er zal eerst terughoudend gebruik gemaakt worden van deze wet, maar ze tuigen hiermee de infrastructuur op om met name in tijden van crisis te kunnen inzetten. Als de overheid deze wet al had gehad tijdens corona dan zou ze activiteiten hebben verboden, dat weet ik zeker. Ze zijn nu hun gereedschapskist aan het vullen om die later te kunnen gebruiken.
Worden jouw zorgen breder gedragen in de Kamer?
In de fundamentele bezwaren die ik heb, sta ik alleen in. Ik merk wel vaak dat mijn inbreng in de debatten anderen aan het denken zet. De PVV was positief over dit wetsvoorstel, zij konden hiermee bepaalde moskeeën aanpakken, maar ze hadden volgens mij niet door hoeveel haken en ogen aan deze wet zitten. Dat doen ze ook wel slim — je moet al verschillende delen, dus de memorie van toelichting en de wetswijziging in 2023, naast elkaar gaan leggen om een goed beeld te krijgen wat hier nu werkelijk mee mogelijk wordt. Omdat ik wetgevingsjurist ben geweest, weet ik goed mijn weg goed te vinden in die stukken. Toen ik dit voorstel voor de eerste keer las, besefte ik meteen dat dit verregaande gevolgen zal hebben voor onze democratie.
De VVD was niet bereikbaar voor een reactie.
De voorgestelde Wtmo van 2020 heette destijds nog Wet transparantie maatschappelijke organisatie en werd ingediend door toenmalig VVD-minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming. Maatschappelijke organisaties kunnen daarbij op verzoek verplicht worden inzicht te geven in buitenlandse donaties. “Er waren signalen dat moskeeën in Nederland geld ontvingen vanuit het buitenland, met name golfstaten, om hier een bepaalde, ongewenste, boodschap uit te dragen”, aldus Van Meijeren. “Daar kun je je op zich iets bij voorstellen. Alleen … los van de enorme administratieve rompslomp voor al deze stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen etcetera om verplicht een register bij te houden, kunnen deze worden opgevraagd door overheidsinstanties en als het om substantiële bedragen gaat, geldt dat ook voor de persoonsgegevens van de donateurs.” Hoewel dit volgens Van Meijeren al vragen over privacy oproept, wijst hij vooral op deel twee van de memorie van toelichting, de uitleg bij een wetsvoorstel. Daarin wordt gesproken van ‘het tegengaan van misbruik van financieel-economische aard, zoals witwassen en terrorismefinanciering’ en de verplichting van ‘stichtingen om (…) financiële stukken voortaan te deponeren bij het handelsregister’, waartoe ‘enkele toezichts- en handhavings-instanties van de overheid’ toegang zouden krijgen. Met andere woorden: niet op verzoek voor buitenlandse donaties, maar verplicht ‘preventief’ waardoor dus ook de binnenlandse transacties inzichtelijk worden. Na de wetswijziging van 2023 werd ook de naam van de wet gewijzigd in ‘Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties’. “De overheid breidt daarmee haar bevoegdheden opnieuw en verder uit dan ooit.”