“De psychiatrie reflecteert slecht op de schade die zij zelf veroorzaakt”
💨
In de GGZ liep Ewout Kattouw de grootste trauma’s op
In de GGZ liep Ewout Kattouw de grootste trauma’s op
Datum: 16 oktober 2024
Mens en Macht
Hendriëlle de Groot
Ewout Kattouw (49) was ruim twintig jaar in behandeling bij de GGZ. Hij slikte 40 soorten psychofarmaca (psychiatrische pillen) en kreeg 22 verschillende diagnoses. Door de medicatie werd hij doodziek. Tot hij uit het GGZ-systeem brak, dat was levensreddend. Inmiddels is hij ervaringsdeskundige en gastspreker op diverse onderwijs- en zorginstellingen. Met de Stichting PILL waarschuwt hij voor de risico’s van psychofarmaca en het onnodig medicaliseren van psychisch lijden.
De GGZ ligt onder vuur. Lange wachttijden, behandelingen die onvoldoende of zelfs een averechts effect hebben, jonge mensen die ‘uitbehandeld’ zijn en vervolgens een euthanasietraject ingaan. Wat gaat er mis? Ewout Kattouw schreef vorige maand samen met andere ervaringsdeskundigen een open brief aan de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NvVP), waarin zij oproepen tot meer zelfreflectie bij de GGZ. “Als er iets misgaat in de GGZ, ligt het volgens de gevestigde orde vaak aan het ziektebeeld van de patiënt en niet aan de behandelingen zelf. Freud zei al dat als mensen niet meewerken, ze ‘in de weerstand’ zitten. Het ligt altijd aan de hulpvrager,” zegt hij.
Volgens Kattouw is er onder psychiaters een schrijnend gebrek aan besef over wat medicijnen en medische behandelingen kunnen aanrichten. Hij kreeg zelf in twintig jaar tijd 22 verschillende diagnoses uit de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), een handboek dat gebruikt wordt om psychische aandoeningen te classificeren, met labels als depressie, angststoornissen, ADHD, en autisme. Hij kreeg daarbij veertig vaak zware medicijnen voorgeschreven. In zijn boek Wie is er nou eigenlijk gek? De cliënt, de psychiatrie of de maatschappij? (2022) beschrijft hij hoe hij erin slaagde zich aan het systeem te ontworstelen. Kattouw gebruikt zijn verhaal als basis om bewustwording te creëren rondom de risico’s van psychofarmaca en de effecten van overdiagnosticeren binnen de psychiatrie. Hij richtte stichting PILL op en geeft lezingen, workshops en gastlessen, onder meer aan medewerkers van GGZ-instellingen en aan studenten van de opleiding Social Work.
Kattouw groeit op in Gytsjerk, een dorp in Friesland. Zijn broer en zus kunnen goed leren en gaan naar het gymnasium, terwijl hij naar de LTS gaat. Als hij 18 jaar is, worstelt hij met somberheid. “Als ik terugkijk, zat ik in een fase waarin ik op zoek was naar: wie ben ik? Waar hoor ik thuis? Ik was vrij filosofisch ingesteld en mocht graag praten over allerlei zaken waar mijn leeftijdsgenoten niet mee bezig waren.”
De huisarts schrijft hem antidepressiva voor. “Die heb ik toen maar genomen, maar ik ben heel ziek geworden van de negatieve effecten, suïcidaal zelfs. Vervolgens werd ik doorgestuurd naar de GGZ. Het antwoord van de psychiater? Nog meer pillen.”
Kattouw wordt nog veel zieker van de medicatie die wordt voorgeschreven om de bijwerkingen van de medicijnen te onderdrukken. Voor het schrijven van zijn boek, spit hij zijn volledige medisch dossier door, om erachter te komen wat hij slikte. “Antipsychotica, antidepressiva, benzodiazepinen, stemmingsstabilisatoren, stimulantia, een anti-Parkinsonmiddel en lithium. Zo ging dat 23 jaar lang door.”
Tijdens zijn behandelingen krijgt Kattouw steeds nieuwe diagnoses, waaronder ADHD, angststoornissen en autisme. Uiteindelijk wordt PTSS gediagnosticeerd, een stoornis die volgens Kattouw werd veroorzaakt door het jarenlange verblijf in de GGZ. “Ik heb twintig jaar in een psychofarmaceutische coma geleefd”, zegt hij. “Pillen dempen niet alleen negatieve gevoelens, maar ook je levenslust en emoties. Mijn cognitieve vermogen ging achteruit, mijn gehoor en evenwicht werden slechter en ik voelde me afgesneden van de wereld. Pas nu ik zonder pillen een relatie heb, voel ik verbinding met de ander en ervaar ik liefde. Nu voel ik wat ik al die jaren heb gemist, een heel spectrum aan gevoelens. Jarenlang leefde ik onder een mistige deken.”
Kattouw realiseerde zich geleidelijk dat hij van de psychiatrie geen redding kon verwachten. “Toen ik voor de zoveelste keer een nieuwe diagnose kreeg, ADD, dacht ik: wat maakt het uit? Over een paar jaar noemen ze het weer iets anders.”
Hij volgt een HBO-opleiding tot ervaringsdeskundige aan de Hanzehogeschool Groningen, waarin hij leert reflecteren op zijn eigen herstelproces en hoe hij die kennis en ervaring kan inzetten om anderen te helpen.
Het afbouwen van de medicatie blijkt moeilijker dan verwacht. “Ik had nooit gedacht dat het stoppen met bijna een kwart eeuw aan medicatie zo’n ondraaglijke hel zou zijn. Mijn lichaam was totaal ontregeld. Ik had last van zweetaanvallen, mijn maag- en darmsysteem werkte niet meer en mijn emoties sloegen volledig op hol.” Een van de ernstigste fysieke gevolgen is de verminderde werking van zijn hart. “Mijn pompfunctie was nog maar 10 procent, wat overeenkomt met hartfalen in de ernstigste vorm. Ik stond op de screeningslijst voor harttransplantatie. Sinds ik met de medicatie gestopt ben, gaat het steeds beter, ik zie zeker een verband.”
Na het stoppen van de medicatie komen ook emotionele trauma’s naar boven. “Zonder de EMDR-sessies (traumaverwerkingstechniek – red.) had ik mijn boek nooit kunnen schrijven.” De trauma’s die Kattouw opliep, waren niet alleen het gevolg van de medicatie, maar ook van de manier waarop hij in de GGZ werd behandeld. “Ik heb traumatische ervaringen met isoleercellen en de fysieke dwang die daarbij kwam kijken. Vergelijk het met een gebroken been: je gaat naar het ziekenhuis en komt eruit met al je botten gebroken. Dat is wat de GGZ met me deed.”
In hoeverre is zijn verhaal representatief voor anderen? “Het is zeker geen uitzondering. Als je kijkt naar hoeveel mensen mij hebben benaderd met soortgelijke verhalen. Ook op internetfora vind je veel van dit soort verhalen terug. Overal ter wereld zijn groepen van ‘overlevers-van-de psychiatrie- bewegingen’. Dat zie je niet met andere ziektes, wat voor mij al genoeg zegt.
Een aantal zaken zou tegen het licht gehouden moeten worden, vindt hij. “Dat begint al met je eigen mensbeeld, over wat psychisch lijden is. Het fundament is al discutabel en niet wetenschappelijk: de hele DSM is nattevingerwerk. Je brengt een aantal kenmerken samen en geeft daar een naam aan. Maar ik geloof dat de mens een open systeem is: we staan in verbinding met de omgeving. De mens is te complex om te vangen binnen simplistische kaders.”
Kattouw roept de psychiatrie op kritisch te reflecteren op de gevolgen van hun behandelingen. “Er moet een constant feedbacksysteem komen waarin patiënten hun ervaringen delen met artsen en beleidsmakers, zodat het systeem van binnenuit kan verbeteren. Nu bestaat zo’n systeem nauwelijks.”
Samen met hoogleraar Psychiatrie Jim van Os nam hij een podcast op. Vervolgens besloot hij met een aantal ervaringsdeskundigen een brief aan de NvvP te schrijven. Ze vinden het essentieel dat hun perspectief ook wordt meegenomen in de euthanasiediscussie die op dit moment plaatsvindt en hopen dat zij worden betrokken bij de herziening van het euthanasieprotocol en de richtlijnen in oktober.
“Te vaak komen mensen beschadigd uit de psychiatrie. Behandelingen volgens protocol hebben ons soms ernstig geschaad. Isoleercellen, elektroshocks en (dwang)medicatie hebben diepe sporen nagelaten”, schrijven de auteurs. De brief is getekend door 28 betrokkenen.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?