Kans op virusramp Rotterdam reëel, toezicht ontbreekt
Mark Kamphuis
💨
Melding van 219 “onbedoelde ontsnappingen”
Melding van 219 “onbedoelde ontsnappingen”
Datum: 14 april 2022
Gezondheid
Boet Schouwink, Karel Beckman
De kans op ontsnapping van een levensgevaarlijk virus uit het Viroscience-lab van Erasmus MC in Rotterdam is reëel en vele malen groter dan door Viroscience wordt beweerd. Dit zeggen toonaangevende internationale experts waaronder professor Marc Lipsitch, een epidemioloog van de Harvard universiteit, en dr. Lynn Klotz (ex-Harvard). Uit onderzoek van Klotz blijkt bovendien dat Rotterdam wereldwijd koploper is in levensgevaarlijke virusexperimenten. Veel wetenschappers stellen dat de baten van dergelijkonderzoek twijfelachtig zijn en in geen verhouding staan tot de risico’s.
Professor Ron Fouchier, plaatsvervangend directeur van Viroscience achter Marion Koopmans, verklaarde tegenover de Rotterdamse gemeenteraad op 24 juni 2021 dat de kans op een gevaarlijke virusuitbraak in het Rotterdamse lab slechts “één op de miljard jaar” zou zijn. Maar Lynn Klotz, senior scientist van het Center for Arms Control and Non-Proliferation in de VS, noemt die bewering “hoogst onwaarschijnlijk”, aangezien “niet-opgemerkte infecties regelmatig voorkomen. Er is zelfs een wetenschappelijke term voor: UULAI, ofwel ‘undetected or unreported laboratory-acquired infections’.
Ook de gerenommeerde epidemioloog Marc Lipsitch van de universiteit van Harvard is van mening dat het risico op een ‘lab-lek’ veel groter is dan Fouchier beweert. Viroscience, dat in 2018 nog een nieuw hoogrisico biolab opende in Rotterdam, ontwikkelde in 2011 een uiterst besmettelijke variant van een levensgevaarlijk vogelgriepvirus. Dat leidde tot wereldwijde commotie. Toenmalig minister Edith Schippers beloofde de Tweede Kamer daarop om regelgeving te maken voor de veiligheid van biolabs. Het RIVM en het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid (NIPV), dat werkt voor de veiligheidsregio’s, erkennen desgevraagd echter dat er sindsdien nauwelijks iets is gebeurd. Er is nog steeds geen nationale regelgeving, en “er is officieel nog geen toezichthouder aangewezen”, stelt het RIVM. “Verantwoordelijkheid ligt bij het lab zelf.”
Wereldwijde commotie
Het debat in de gemeenteraad was aangevraagd door raadslid Ellen Verkoelen van 50+, die gealarmeerd was geraakt door het artikel Frankenstein in de Polder van Boet Schouwink en Maaike van Charante uit mei 2021. Hierin wordt onder meer omschreven hoe Fouchier in 2011 door experimenten met fretten het gevaarlijkste virus uit de geschiedenis ontwikkelde: een nauwelijks overdraagbaar vogelgriepvirus, dat in 60 procent van de gevallen dodelijk is, werd door hem overdraagbaar gemaakt tussen mensen. Dit leidde destijds tot wereldwijde commotie. President Obama vaardigde naar aanleiding van Fouchiers vogelgriepvirus een moratorium uit op dergelijk zogeheten gain of functiononderzoek – onderzoek waarbij virussen doelbewust gevaarlijker worden gemaakt.
Edith Schippers, de toenmalig minister van Infrastructuur en Waterstaat, stuurde twee brieven aan de Tweede Kamer op 12 februari en 7 maart 2012 in antwoord op vragen van bezorgde Kamerleden. Zij stelde dat laboratoria zoals Viroscience “voldoen aan strenge eisen op het gebied van bioveiligheid”, maar moest ook erkennen dat er “in Nederland geen wetgeving is rondom beveiliging van hoog-pathogene stoffen”. Ze gaf daarbij aan dat “de eisen ten aanzien van bioveiligheid (safety) en beveiliging (security) die aan verder onderzoek gesteld moeten worden, op korte termijn kritisch moeten worden bekeken.”
Met deze aanbeveling is tot op heden weinig tot niets gedaan. Het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV) in Arnhem, dat onderzoek doet ten behoeve van de veiligheidsregio’s in Nederland, bracht in maart 2020 een vernietigend rapport uit over de veiligheid rondom biolabs in Nederland. Het IFV meldde dat er nog steeds “geen integrale wet- en regelgeving is” voor de veiligheid van hoog-risico laboratoria, dat bij de vergunningverlening “niet wordt gekeken naar de locatie van de inrichting en de kenmerken van het gebouw … en van de omgeving”, dat de wetgeving “niet voorziet in toetsing op effecten voor de publieke gezondheid en veiligheid”, dat er hiaten bestaan wat betreft de toetsing “op de beheersbaarheid van calamiteiten”, dat er geen wettelijk kader is voor de toetsing van ‘bio-security’ (bijvoorbeeld het gevaar van een terroristische daad), en dat de veiligheidsregio’s “niet vanzelfsprekend (tijdig) op de hoogte zijn van de aanwezigheid, exacte locaties en andere relevante data van hoog-risico laboratoria.” Ook deze alarmerende bevindingen leidden nauwelijks tot actie (zie kader “Veiligheidsregio’s: geen zicht op hoog-risico biolabs”).
De vergunningverlening van het hoog-risico laboratorium dat Viroscience in 2018 opende in Rotterdam vond plaats op grond van een tijdelijk ‘toetsingskader’ dat speciaal hiervoor was ontwikkeld door de veiligheidsregio Rijnmond-Rotterdam, “vooruitlopend op landelijke aanvullende wet- en regelgeving”, die er nog altijd niet is. In dit laboratorium kon daar in 2019 het zo zwaar bekritiseerde onderzoek naar H5N1-virussen, dat werd onderbroken in 2014, opnieuw worden opgestart.
Burgemeester Aboutaleb erkende tijdens de commissievergadering op 24 juni 2021 dat hij “zeer verbaasd” was toen hij ontdekte dat er geen aanvullende eisen worden gesteld bij de bouwvergunning voor hoog-risico biolabs en sprak daar ook zijn zorgen over uit richting het ministerie van OC en W. Fouchier bezwoor echter ten overstaan van de burgemeester en raadsleden dat er geen enkele reden was om zich zorgen te maken. Op de vraag “Wat is de kans dat een virus, zoals het virus dat in 2012 wereldwijd voor opschudding zorgde, uit een lab van Viroscience zou kunnen ontsnappen?”, antwoordde hij: “Volgens mijn berekeningen eens in de één miljard jaar”.
Forse kritiek
Fouchiers antwoord kwam niet uit de lucht vallen. Hij publiceerde zijn ‘1 op de miljard jaar’-berekening al in 2015 in een wetenschappelijk tijdschrift, ter verdediging van zijn experimenten. Wat hij de burgemeester en raadsleden niet vertelde, was dat die berekening meteen al forse kritiek kreeg, onder meer van de gerenommeerde epidemioloog Professor Marc Lipsitch van de universiteit van Harvard. Die kwam in een artikel gepubliceerd in MBio, het blad van de American Society for Microbiology, tot geheel andere bevindingen. Grofweg stelt Lipsitch vast, op basis van emipirische gegevens, dat een infectie van een labmedewerker met een gevaarlijk virus eens in de 500 jaar voorkomt in een BSL3-lab. De kans dat zo’n infectie zich vervolgens ontwikkelt tot een pandemie, schat hij op 15 procent. Dit is gebaseerd op onder meer een uitgebreid wetenschappelijk artikel uit 2013, toegespitst op de situatie bij Viroscience (zie kader “De kans op een lab-lek en de mogelijke gevolgen” op onze website).
Volgens Lipsitch gaat Fouchier bij zijn berekeningen uit van de theoretische onfeilbaarheid van de verschillende beveiligingslagen die het onderzoek omgeven. Hij houdt echter geen rekening met een aantal complicerende factoren, stelt Lipsitch. Ten eerste gaat hij uit van de veronderstelling dat wanneer er een incident plaatsvindt, dit ook automatisch wordt opgemerkt door een medewerker. Maar het is wel degelijk mogelijk dat er een incident plaatsvindt dat niet door de betreffende medewerker wordt vastgesteld, en dus ook niet tot vervolgstappen leidt die de potentiële besmetting teniet zouden kunnen doen. Of dat een incident überhaupt niet gemeld wordt.
Ten tweede houdt Fouchier geen rekening met een opzettelijk veroorzaakt incident. Bijvoorbeeld door een medewerker met suïcidale neigingen die zoveel mogelijk mensen wil meenemen in zijn dood, of door een medewerker die in de organisatie is geïnfiltreerd met een terroristisch motief. Ten derde negeert hij externe factoren als natuur- of andere rampen (denk aan de inslag van een vliegtuig) die het gebouw van Viroscience in de as zouden kunnen leggen of onder water zouden kunnen zetten. Viroscience is tenslotte niet, zoals bijvoorbeeld een kerncentrale of een opslagplaats van kernwapens, voorzien van een massieve betonnen koepel die het effect van dergelijke rampen kan verminderen.
Incidenten
De ‘1 keer in de miljard jaar’-theorie van Fouchier staat, volgens Lipsitch en andere critici, ook haaks op het grote aantal incidenten dat de afgelopen tientallen jaren heeft plaatsgevonden in biolabs, ook ‘westerse’ biolabs. In de Verenigde Staten werden in de periode 2015-2019 meer dan 450 ‘ongelukken’ gerapporteerd in biolabs, ontdekte de Amerikaanse onderzoeksjournalist Alison Young op basis van een Wob-verzoek bij de Amerikaanse overheid. Daarbij zaten ook ‘lekken’ van dodelijke bacteriën en virussen, schrijft Young: “Lab-ongelukken zijn niet zeldzaam”.
Onderzoekers Alina Chan en Matt Ridley citeren in hun boek Viral uit 2021 het jaarverslag van de US Federal Select Agent Program, waarin melding wordt gemaakt van 219 “onbedoelde ontsnappingen” en 13 gevallen van “kwijtgeraakte mon sters”. Daarbij gaat het onder meer om “gevaarlijke ziekteverwekkers als anthrax, ebola, dodelijke varianten van vogelgriep en Sars coronavirus”. Zij beschrijven ook twee afzonderlijke gevallen in 2004 waarbij twee onderzoekers geïnfecteerd raakten met een Sars coronavirus en anderen in hun omgeving besmetten zonder dat zij dat beseften. In beide gevallen kon een ramp worden voorkomen door snel ingrijpen van de autoriteiten.
Koploper
Bij de lab-ongelukken die tot dusver hebben plaatsgevonden ging het om virussen die niet extreem gevaarlijk waren. Als er in Rotterdam een incident plaatsvindt, zou dat weleens heel anders kunnen zijn. De onderzoeken die bij Viroscience plaatsvinden behoren namelijk tot de allergevaarlijkste in de wereld. Dat geldt niet alleen voor het controversiële vogelgriep-programma van Fouchier uit 2011. Lynn Klotz publiceerde in 2019 een overzicht van de 17 gevaarlijkste griepvirusonderzoeken die in de wereld plaatsvonden in de periode 2011-2018. Hij deed dit aan de hand van officiële wetenschappelijke publicaties. De uitkomsten maken duidelijk welke positie Viroscience internationaal bekleedt: Erasmus blijkt wereldwijd koploper te zijn op het gebied van extreem gevaarlijk griepvirusonderzoek (zie tabel 1).
Het is het enige lab dat vier keer voorkomt in de lijst van Klotz. De vier extreem risicovolle onderzoeken in Rotterdam waar Klotz naar verwijst werden gepubliceerd in 2012, 2013, 2014 en 2017.
Het gain of function-onderzoek zoals dat in Rotterdam plaatsvindt, wordt door de onderzoekers gerechtvaardigd omdat het de enige manier zou zijn om erachter te komen hoe en onder welke omstandigheden een virus zich in de natuur kan ontwikkelen tot een dodelijke variant. Dit zou het mogelijk maken nu al vaccins te ontwikkelen om varianten die in de toekomst zouden kunnen ontstaan, te bestrijden, vertelde Fouchier in de raadsvergadering. Hij werd om deze reden volop geprezen door de raadsleden.
Maar op het nut van gain of function-onderzoek valt nogal wat af te dingen. Ten eerste zijn er vele mogelijkheden om andere onderzoeksmethoden te gebruiken met veel minder riscio die minstens evenveel informatie opleveren. Lipsitch noemt in een artikel uit 2014 negen alternatieve, “ethische” onderzoeksmethoden. Die hebben het voordeel dat er geen proefdieren voor nodig zijn, zoals bij Viroscience, dat het grootste aantal proefdieren gebruikt van alle onderzoeksinstituten in Nederland.
Ten tweede is er geen eenduidig bewijs dat gain of functiononderzoek ooit heeft geleid tot toepassingen waarmee levens zijn gered. Daarentegen heeft het onderzoek wel een belangrijke keerzijde: de virussen die worden ontwikkeld kunnen namelijk ook als biowapen worden ingezet. Niet voor niets heet het gain of function-onderzoek Dual Use-onderzoek, omdat het zowel voor positieve als negatieve (bijvoorbeeld militaire) doeleinden kan worden gebruikt.
Militaire financiering
Dit is geen theoretische mogelijkheid. Het H5N1-onderzoek uit 2011/2012 dat de wetenschappelijke wereld op haar grondvesten deed schudden, werd gesponsord door het Amerikaanse National Institutes of Health (NIH), dat hevig onder vuur kwam te liggen vanwege haar financiële steun aan de mede door het Pentagon gefinancierde Ecohealth Alliance, een private onderzoeksinstelling waarmee Viroscience nauwe banden heeft.
De Ecohealth Alliance raakte in opspraak vanwege haar langdurige betrokkenheid bij ‘gain of function’onderzoek van vleermuisvirussen in Wuhan, dat doorging tijdens het door de VS opgelegde moratorium (2014-2017). Wetenschappers sluiten niet uit dat het Sars-COV-2 virus per ongeluk uit het Wuhan-lab ontsnapt is. Het Wuhan Institute of Virology heeft een hoger veiligheidsniveau (Biosafety-Level 4) dan Viroscience (BSL-3+). Marion Koopmans, directeur van Viroscience, nam vorig jaar samen met Peter Daszak, directeur van Ecohealth Alliance, deel aan een ‘fact finding-missie’ naar Wuhan om de lab-leak theorie rond Sars-COV-2 te onderzoeken. Zij concludeerden dat Sars-COV-2 hoogstwaarschijnlijk een natuurlijke oorzaak heeft, maar die conclusie is controversieel. Er is tot dusver geen natuurlijke bron gevonden voor het virus. Dat Viroscience en Ecohealth Alliance nauw verweven zijn blijkt uit het feit dat in de lijst van ‘collaborators’ (samenwerkende organisaties) op de website van Viroscience vier Nederlandse samenwerkingsverbanden staan, maar slechts één buitenlandse partij: Ecohealth Alliance. Uitwisseling van onderzoeksprojecten, bij Ecohealth deels met militair geld gefinancierd ,en dus een militair doel dienend, ligt derhalve voor de hand.
Voor veel wetenschappers zijn de grote risico’s en onduidelijke baten van gain of function onderzoek reden om een wereldwijd verbod te eisen. Lipsitch richtte in 2014 de Cambridge Working Group op, een groep van inmiddels ruim 300 wetenschappers die pleiten voor afschaffing van het gain of function- onderzoek. Professor Richard Ebright, een van de meest vooraanstaande microbiologen ter wereld, zei over het onderzoek van Fouchier in 2011: “This research should not have been done”. Gevolgd door: “It will inevitably escape, and within a decade”.
RIVM: “Geen nationale wetgeving voor biosecurity”
‘Biosecurity’ (het risico op een bewuste ondermijning van de veiligheid) wordt in Nederland bewaakt door Bureau Biosecurity van het RIVM. Ook op dit gebied is weinig gebeurd sinds de Kamerbrieven van Edith Schippers uit 2012, waarin de minister aangaf dat er nationale wetgeving moest komen. “Nationale wetgeving voor biosecurity en dual-use onderzoek is in voorbereiding,” meldt een woordvoerder van het RIVM desgevraagd. Hij stelt verder: “Een lijst met alle hoog-risico laboratoria heeft Bureau Biosecurity niet. Vergunningen voor dergelijke labs worden via de omgevingswet afgegeven en deze gegevens zijn mogelijk te verkrijgen bij de betreffende gemeenten of de omgevingsdienst.” Op de vraag wie toezicht houdt op de biosecurity bij Viroscience en andere labs, zegt het RIVM: “Aangezien nationale wetgeving voor biosecurity en dual-use onderzoek op dit moment wordt voorbereid, is er officieel nog geen toezichthouder aangewezen. Biosecurity is echter nauw verbonden met biosafety. Toezicht op gebied van biosafety, met name GGO-regelgeving, vindt plaats door Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), waarbij ook indirect biosecurity-aspecten worden meegenomen”. Op de vraag “Is het bij Bureau Biosecurity bekend dat bij Viroscience gain of function-onderzoek plaatsvindt?”, antwoordt het RIVM: “Neen”. De ‘primaire verantwoordelijkheid’ voor biosecurity is volgens Bureau Biosecurity de verantwoordelijkheid van het lab zelf.
Veiligheidsregio’s: geen zicht op hoog-risico biolabs
Het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV), tegenwoordig het Nederlandse Instituut voor Publieke Veiligheid (NIPV), dat onderzoek doet voor de veiligheidsregio’s in Nederland publiceerde in maart 2020 een vernietigend rapport over de veiligheid van biolabs in Nederland (zie het bijgaande artikel). Wat is er sindsdien gebeurd? Niet veel. Een woordvoerder van het NIPV meldt desgevraagd: “Het rapport is in september 2019 aan het Veiligheidsberaad gestuurd en inmiddels is een wetsvoorstel hierover in consultatie geweest, dat was eind 2021. Met dat wetsvoorstel wordt het grootste deel van het probleem van de veiligheidsregio’s opgelost: hoog-risico biologische laboratoria kunnen zich niet langer meer in een veiligheidsregio vestigen, zonder dat de veiligheidsregio hiervan op de hoogte was”. De woordvoerder voegt hier echter aan toe: “We hebben vanuit het NIPV geen overzicht van welke hoog-risico biolabs er zijn in Nederland en wat voor activiteiten daar plaatsvinden. Er is ook geen landelijk overzicht beschikbaar, althans dat was er in 2019 nog niet. Wellicht beschikt de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) over dit overzicht. Ik kan geen antwoord geven op de vraag hoe groot de risico’s zijn van biolabs op dit moment en wat zou er moeten gebeuren om ze aan te pakken, omdat dat geen onderdeel was van het NIPV-onderzoek, dat kunnen wij niet beoordelen”. De veiligheidsregio wordt dus nu geïnformeerd over de komst van een biolab, maar heeft er verder geen bemoeienis mee. De vergunningverlening vindt plaats op grond van een omgevingsvergunning, stelt NIPV.
De kans op een lab-lek en de mogelijke gevolgen
In de verzekeringswereld wordt het te dragen risico berekend als het product van de kans op een bepaalde gebeurtenis, en de kosten van een dergelijke gebeurtenis. Op deze manier kan een verzekeraar een realistische premie berekenen voor de dekking van een specifiek risico. Marc Lipsitch, één van de meest vooraanstaande epidemiologen ter wereld, publiceerde in 2015 een berekening die aangaf wat het gain-of-function onderzoek aan vogelgriepvirussen, zoals uitgevoerd bij Viroscience, jaarlijks zou kunnen 'kosten'. In het geval van een pandemie zijn de kosten het aantal verloren mensenlevens. Dit valt met de volgende parameters te berekenen:
• Historisch gezien wordt tussen de 24 en 38% van de wereldbevolking door infectieuze influenza getroffen na een uitbraak, voordat deze kan worden ingedamd.
• Het sterftecijfer (‘infection fatality rate’) van een H5N1-vogelgriepvirus ligt tussen de 1% (meest milde vorm na mutaties) en 60% (originele vorm).
Lipsitch berekende een minimum en maximum kans. Als we het gemiddelde van zijn berekening nemen, komen we tot de volgende uitkomst. De besmettingsgraad (24-38= gem. 31%) vermenigvuldigd met de wereldbevolking (7 miljard) en een IFR van 30 (1-60= gem. 30%) resulteert in: 0,31*7*109*0,30 = 651 miljoen doden. Dat is het ‘risico’ van H5N1-onderzoek.
Om de kans op een ontsnapping van een H5N1-virus uit een lab te bepalen, keek Lipsitch naar de frequentie van infecties als gevolg van lab-lekken uit BSL3-labs (zoals Viroscience). Hij stelde 4 (gemelde) infecties gedurende 2044 geobserveerde labjaren vast. Dit vertaalt zich in een kans op een infectie per labjaar van 0,2 %, ofwel 1 infectie-incident per 500 jaar labonderzoek.
Om de kans te berekenen dat een dergelijke infectie leidt tot een pandemie, verwijst Lipsitch naar een artikel uit 2013, dat is gebaseerd op de situatie bij Viroscience en de demografische en geografische situatie in Rotterdam en Nederland. De in dat artikel berekende kans op een uitbraak als gevolg van een infectie bij Viroscience ligt tussen 10 tot 20%, dus gemiddeld 15%. Met andere woorden, de kans dat een infectie met een virus bij Viroscience leidt tot een pandemie is 15%.
Er is dus per BSL3-onderzoeksjaar een 0,2% kans op een infectie, die in 15% van de gevallen tot een pandemie leidt, met 651 miljoen doden tot gevolg. Dat komt neer op 195.300 effectieve doden per BSL3-onderzoeksjaar. (0,002X0,15x651 miljoen)
Een verzekeringsmaatschappij die een verzekering zou moeten afsluiten voor het gain-of-function-onderzoek zou dus uit moeten gaan van een permanent risico van 195.300 doden, per jaar dat er BSL3-onderzoek wordt gedaan. Het beveiliingsniveau van Viroscience is tegenwoordig nét iets hoger (inmiddels BSL3+) dus dat zal van invloed zijn. Maar de orde van grootte zal nog steeds van een even schrikbarend hoog niveau zijn.
Bronnen
Info over de Kamerbrieven, het rapport van het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV), en de veiligheid van Nederlandse biolabs
Over de commissievergadering van de Rotterdamse gemeenteraad 24 juni 2021
Het artikel van Boet Schouwink en Maaike van Charante, Frankenstein in de Polder, uit mei 2021
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?