Nieuws Mens en Macht

Steeds meer bewijs: SARS-CoV-2-virus kwam uit lab

virologen erasmus
V.l.n.r.: Liang Wannian, Peter Ben Embarek en Marion Koopmans | Fotografie: Ng Han Guan | AP Photo
💨

Dubieuze rol virologen Erasmus​
Dubieuze rol virologen Erasmus
Datum: 19 november 2022
Mens en Macht

Van onze redactie, Jan Bonte


De bewijzen dat SARS-CoV-2-een genetisch gemanipuleerd virus is, afkomstig uit een lab, stapelen zich op. Ook zijn er aanwijzingen opgedoken dat virologen Koopmans en Fouchier van Erasmus MC achter de schermen actie hebben ondernomen om de wereld te doen geloven dat het virus een natuurlijke oorsprong heeft, ook al was daar geen bewijs voor.

Waar komt SARS-CoV-2, de veroorzaker van Covid-19, vandaan? Is het een ‘natuurlijk’ virus, dat van dier op mens is overgegaan? Of is het in een lab gefabriceerd en ontsnapt? Gezien de immense impact die het coronabeleid op de wereld heeft gehad, zou je denken dat dit een vraag is waar de media gretig op duiken. In Nederland is hiervan echter geen sprake. Dat komt wellicht doordat hoogleraren Marion Koopmans en Ron Fouchier, directeur en plaatsvervangend directeur van het Viroscience-lab van Erasmus MC, van meet af aan hebben uitgedragen dat het virus een natuurlijke oorsprong heeft (een zoönose). Koopmans is betrokken geweest bij diverse publicaties waarin dit wordt beweerd, die in de media breed zijn uitgemeten. Internationaal is echter na 2,5 jaar onderzoek een consensus ontstaan dat het virus waarschijnlijk afkomstig is uit een lab. De WHO heeft inmiddels erkend dat dit een mogelijkheid is. Eind oktober verscheen een rapport van de Amerikaanse Senaat waarin wordt gesteld dat het virus waarschijnlijk is ontsnapt uit het Wuhan Institute of Virology in China. Ook is er nieuw genetisch bewijs opgedoken dat genetische manipulatie waarschijnlijker maakt. Voor de zoönose-theorie is nooit sluitend bewijs geleverd. Bij eerdere virussen is altijd een ‘tussengastheer’ gevonden, maar dat is voor SARS-CoV-2 nooit gelukt.

Een lab-lek is minder onwaarschijnlijk dan het lijkt. In Wuhan en elders wordt driftig aan coronavirussen geknutseld, vaak met Amerikaans (defensie)geld. Virologen fabriceren nieuwe, vaak erg gevaarlijke virusvarianten, zodat ze nu al vaccins kunnen ontwikkelen, voor het geval dat zo’n variant zich in de toekomst in de natuur voordoet, zeggen ze. Veel wetenschappers vinden dit onderzoek onverantwoord gezien de risico’s.

Fouchier is bekend om zijn virusmanipulaties. Hij ontwikkelde in 2011 een levensgevaarlijk vogelgriepvirus, dat wereldwijd tot beroering leidde. De onderzoekers van Erasmus hebben er dan ook groot belang bij om speculaties over een onnatuurlijke oorsprong van het virus de kop in te drukken. Uit Amerikaanse Wob-documenten is onlangs gebleken dat Fouchier en Koopmans nauw betrokken zijn geweest bij heimelijke pogingen van een groep internationale topvirologen om de theorie van een lab-ongeluk naar het rijk der complotdenkers te verwijzen. Neuroloog Jan Bonte gaat in deze krant gedetailleerd in op de laatste bevindingen.

SARS-CoV-2: een genetisch gemanipuleerd virus?


Er is steeds meer bewijs dat het SARS-CoV-2-virus gemaakt is in een laboratorium. Er is nu nieuw bewijs opgedoken dat professor Ron Fouchier, van het Erasmus MC in Rotterdam, een cruciale rol heeft gespeeld om de wereld te doen geloven dat het virus van dier op mens zou zijn gesprongen.

Op zondag 13 november 2022 plaatste Maurice de Hond op zijn website een blog waarin hij liet zien hoe de wereld denkt over de oorsprong van SARS-CoV-2, het virus dat Covid-19 veroorzaakt. Het blijkt dat in veel landen de meerderheid van de mensen gelooft dat het virus uit het Wuhan Institute of Virology (WiV) ontsnapt is, maar dat percentage was – op Denemarken na – het laagst in Nederland.

Hoe komt dat? Waarschijnlijk mede doordat het vaste tandem Marion Koopmans, hoofd van het Viroscience lab van het Erasmus MC, en Maarten Keulemans, wetenschapsjournalist van de Volkskrant, er alles aan doet om ons ervan te overtuigen dat het virus van dier op mens is gesprongen, de zogenaamde zoönose. Maar wat is het bewijs hiervoor? Dat is er nagenoeg niet. De virussen MERS en SARS bleken beide wél zoönosen te zijn, maar voor zowel MERS als SARS werd na enige tijd de noodzakelijke tussengastheer gevonden. Dit is tot op de dag van vandaag, drie jaar na het begin van de pandemie, nog steeds niet gelukt voor SARS-CoV-2.

Evenmin is er hard bewijs dat SARS-CoV-2 uit het laboratorium is ontsnapt, al zijn er hiervoor wel de nodige aanwijzingen. Inmiddels zijn er echter wel sterke aanwijzingen dat het om een genetisch gemanipuleerd virus gaat. Zo heeft SARS-CoV-2 een Furin Cleavage Site (FCS), als enige lid van de familie van beta-coronavirussen. Deze eigenschap maakt dat SARS-CoV-2 veel beter in staat is mensen te besmetten. Zonder die eigenschap zou SARS-CoV-2 waarschijnlijk ongevaarlijk zijn voor mensen. Verder blijkt deze FCS qua genetische opmaak een menselijke signatuur te hebben, die bij coronavirussen maar sporadisch voorkomt.
In de loop der tijd zijn hier nog diverse andere aanwijzingen bijgekomen. Zo werd duidelijk dat de FCS exact gelijk is aan die van een natriumkanaal (ENaC) dat aangetroffen wordt bij mensen, een eiwit dat onderwerp was van intensief onderzoek aan de Universiteit van North-Carolina Chapel Hill. Dit is de universiteit waaraan Ralph Baric werkzaam is, bij uitstek de expert waar het gaat om genetische manipulatie van coronavirussen. Deze FCS is van essentieel belang voor de goede werking van dit kanaal, en het was dus bekend dat deze variant goed gekliefd zou worden door het menselijke enzym dat de knip zet.

Ook is bekend geworden dat er door EcoHealth Alliance, de ngo geleid door Peter Daszak, in 2018 een subsidieaanvraag werd gedaan bij de Amerikaanse defensieorganisatie DARPA, voor een onderzoek in samenwerking met het WiV van Shi Zhengli en Ralph Baric, waarin wordt voorgesteld een FCS in te bouwen in een coronavirus. Doel was te onderzoeken welk effect dit heeft op de eigenschappen van het virus. En iets meer dan anderhalf jaar later breekt een nieuwe ziekte uit, veroorzaakt door een coronavirus met precies die bijzondere eigenschap, in de stad waar de vleermuizen die deze virussen bij zich dragen niet voorkomen, maar wel hét virologisch instituut staat waar intensief onderzoek wordt gedaan naar coronavirussen, dat wordt geleid door Shi Zhengli.

De verdedigers van de zoönosetheorie, waaronder Koopmans en een select gezelschap van internationale virologen en biologen, willen doen voorkomen dat dit allemaal op zichzelf staande toevalligheden zijn, die niet met elkaar in verband mogen worden gebracht. Recent werd echter een nieuw stukje van de puzzel gelegd. Onderzoekers Valentin Bruttel, Tony van Dongen en Alex Washburne publiceerden een artikel waarin zij keken naar de knipplaatsen van enkele moleculaire schaartjes in het genoom van SARS-CoV-2. Om dit te begrijpen moet ik uitleggen hoe men een virus kan kopiëren (klonen). Het erfelijk materiaal (het genoom) van coronavirussen is relatief lang en het lukt niet, dit in een keer te kopiëren met de PCR-methode. Daarom wordt het in stukjes geknipt, waarna de verschillende stukjes van het RNA in een ‘vector’ worden gebouwd. Die afzonderlijke stukjes kunnen dan wel betrouwbaar gekopieerd worden. Daarna kunnen deze stukjes weer aan elkaar worden gelijmd en heeft men een intact en functioneel virus gecreëerd. (Figuur 1)

Nu is het zo, dat ieder moleculair schaartje zijn eigen specifieke herkenningsplaats heeft waar het de knip zet. In het originele virus zijn de knipplaatsen zo verdeeld dat er hele lange en hele korte stukjes RNA ontstaan. Dat wil men liever niet, omdat het virus beter gekopieerd kan worden als alle stukken ongeveer even lang zijn. Op de afbeelding (figuur 1) is te zien dat de stukken RNA van SARS-CoV-2 bij gebruik van twee moleculaire schaartjes inderdaad (bijna) allemaal ongeveer even lang zijn, iets dat atypisch is voor een natuurlijk virus, maar exact datgene dat men verwacht bij een gekloond virus. De auteurs berekenden dat de kans dat dit patroon spontaan in de natuur zou zijn ontstaan 0,7 procent is. Dat is in essentie de strekking van het artikel.

In figuur 2 is te zien hoe de verdeling van de natuurlijke knipplaatsen is voor een natuurlijk virus en zijn gekloonde tweelingbroer, in dit geval voor de virussen MERS en WIV1. Duidelijk te zien, is dat de knipplaatsen na het klonen beter verdeeld zijn over het genoom en de lengte van de stukjes van het erfelijk materiaal minder variabel is.

Een punt van kritiek is dat als het om een gekloond virus zou gaan, de makers ervoor hadden kunnen kiezen de knipplaatsen uit de het gekloonde virus te verwijderen. Dat is ook de mening van Eric Snijder, hoogleraar moleculaire virologie van het LUMC in Leiden, die door Maarten Keulemans wordt aangehaald. Keulemans wilde op die manier het nieuws van Bruttel en zijn collega’s weerleggen. Maar die kritiek laat zich gemakkelijk weerleggen. Als het gekloonde virus het uiteindelijke einddoel was, had men er inderdaad voor kunnen kiezen deze knipplaatsen te verwijderen. Maar als het doel was, selectief bepaalde ‘modules’ van het RNA uit te wisselen, is het veel logischer deze knipplaatsen intact te laten. Dit omdat men anders steeds opnieuw zou moeten beginnen met het klonen van het hele virus, in plaats van het vervangen van een klein deel van het RNA. En uitgerekend de module van het virus, met daarin het receptorbindend domein en de FCS, heeft zijn eigen moleculaire schaartje, zodat dit deel relatief eenvoudig uitgewisseld kan worden met een module met daarin een andere FCS en/of een ander receptorbindend domein.

Zoals in Figuur 2 te zien is, moeten bij het klonen knipplaatsen gemaakt worden, maar ook knipplaatsen worden verwijderd. Nu is het zo dat bij het vertalen van de genetische code naar het gecodeerde eiwit, één aminozuur wordt gecodeerd door drie nucleotiden (letters) van het RNA. Daarbij liggen de eerste twee letters van de code vast, maar de 3e letter is variabel. Voor een aantal aminozuren mag de 3e letter zelfs elk van de vier beschikbare letters A, U, C of G zijn, zoals bijvoorbeeld voor leucine en arginine het geval is. Bij het klonen mag het eiwit niet veranderen en dus moeten ook de aminozuren gelijk blijven. Maar door deze 3e letter te veranderen kan het eiwit gelijk blijven, terwijl men hiermee wel een knipplaats voor het moleculaire schaartje kan maken of laten verdwijnen. Dit noemt men ‘stille mutaties’: veranderingen in de genetische code die geen gevolg hebben voor het geproduceerde eiwit. Wat de auteurs van het artikel laten zien is dat als men in de twee nauwst verwante virussen – RaTG13 en BANAL-20-52 – de knipplaatsen aan wil brengen zodat deze in overeenstemming zijn met die van SARS-CoV-2, er 12 van deze mutaties in RaTG13 zouden moeten worden aangebracht, en 5 in BANAL-20-52. De kans dat dit in de natuur spontaan zou gebeuren, is eveneens klein.

Een ander punt van kritiek is dat er vele mogelijke moleculaire schaartjes zijn, die allemaal hun eigen specifieke knipplaatsen hebben. Maar de moleculaire schaartjes die in het artikel genoemd worden, werden veel gebruikt. Sterker nog, Ralph Baric publiceerde zelf het artikel waarin hij beide methoden beschreef, zowel die waarbij de knipplaats verdween in de kloon, als ook waarbij die knipplaats behouden bleef. Ook daarna verschenen van Baric en Zhengli publicaties waarin precies deze methoden werden gebruikt. En in 2020 verscheen een publicatie van Baric, waarin SARS-CoV-2 wordt gekloond om er een moleculair lichtje in te bouwen, waarbij een methode wordt gebruikt die als twee druppels water lijkt op de methode beschreven in het artikel van Bruttel, inclusief de moleculaire schaartjes die in hun artikel worden onderzocht.

De groep internationale virologen en biologen, waaronder Marion Koopmans, die vanaf het begin van de pandemie fanatiek de zoönosetheorie verkondigen, zijn niet vrij van eigenbelang. Als blijkt dat een genetisch gemanipuleerd coronavirus door een ongeluk uit een prestigieus laboratorium is ontsnapt en tot een pandemie heeft geleid, zou dat het einde betekenen van het soort onderzoek dat ook aan Erasmus wordt uitgevoerd door Koopmans’ collega professor Ron Fouchier. Bij dit zogeheten gain of function-onderzoek worden virussen bewust gevaarlijker gemaakt, zodat er vaccins tegen kunnen worden ontwikkeld – een controversiële praktijk vanwege de risico’s die eraan verbonden zijn.

Uitgerekend deze week werd duidelijk dat Fouchier een belangrijke rol heeft gespeeld bij het al vroeg verspreiden van de boodschap dat SARS-CoV-2 een zoönose zou zijn. Uit een e-mail verkregen in het kader van een Freedom of Information Act (vergelijkbaar met de Nederlandse Woo-verzoeken) van de Amerikaanse organisatie US Right to Know, bleek dat het Ron Fouchier en de Duitse viroloog Christian Drosten waren die de zoönosetheorie naar voren schoven tijdens een geheime teleconferentie van 1 februari 2020, waarbij de invloedrijkste virologen in de wereld bespraken wat de oorsprong zou kunnen zijn van het virus. Deelnemers waren onder meer Anthony Fauci, adviseur van de Amerikaanse president en hoofd van de National Institute of Allergic and Infectious Disease (NIAID) in de VS, en James Farrar, directeur van een van ’s werelds grootste en machtigste filantropische instellingen, de Britse Wellcome Trust. Eveneens aanwezig waren enkele topvirologen die later betrokken waren bij de publicatie van een statement in het wetenschappelijke tijdschrift de Lancet, waarin ze de theorie van een ‘lablek’ naar het rijk der complotdenkers verwezen. Zij waren ook mede-auteur van een als wetenschappelijk artikel vermomd politiek statement in het blad Nature Medicine, met de Deense viroloog Kristian Andersen als eerste auteur, waarin eveneens zonder bewijs wordt geconcludeerd dat het om een zoönose moest gaan. Dezelfde Andersen die in het stuk van Maarten Keulemans het artikel van Bruttel en zijn collega’s betitelt als kindergarten genetica, zonder verder op de inhoud in te gaan.

Uit de memoires van James Farrar was al eerder gebleken dat deze virologen de kans dat het om een genetisch gemanipuleerd virus ging aanvankelijk wel degelijk als waarschijnlijk tot zeer waarschijnlijk inschatten, maar pas na de teleconferentie naar de buitenwereld lieten weten dat de zoönose de enig juiste theorie was. Nu blijkt dus, dat het Ron Fouchier en Christian Drosten waren die de zoönosetheorie tijdens deze teleconferentie agressief naar voren schoven als zijnde de enige mogelijke verklaring, nog voordat het virus zorgvuldig was bestudeerd en toen er nog niets bekend was over de methoden die Baric en Shi Zhengli hadden gebruikt in andere publicaties, of over de subsidieaanvraag van EcoHealth Alliance bij DARPA. Tel daarbij op dat Fouchier een rechtstreeks belang had om te maskeren dat het wél om een ontsnapping van een genetisch gemanipuleerd virus zou kunnen gaan, met als gevolg een pandemie met miljoenen doden. En trek dan uw eigen conclusies.



 
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.




©2024 De Andere Krant.
Alle rechten voorbehouden.