Onderzoek: minder vlees eten niet beter voor gezondheid
Toine de Graaf | Datum: 17 februari 2024
“Aanbevolen diëten pakken slecht uit”
Overheidsorganisaties zoals de Gezondheidsraad willen dat we minder vlees gaan eten. Dat zou beter zijn voor onze gezondheid. Maar volgens professor Alice Stanton van het Royal College of Surgeons in Ierland (RCSI) is dat aantoonbaar onjuist. Zij stelt dat de door gezondheidsautoriteiten aanbevolen diëten vooral negatief uitpakken voor vrouwen, kinderen en ouderen.
De jongste voedingsrichtlijnen en officiële adviezen zijn ondubbelzinnig: we moeten minder vlees eten. Dit zou beter zijn voor de gezondheid van de planeet, en die van onszelf. Zo presenteerde de Gezondheidsraad afgelopen december het advies Gezonde eiwittransitie. Daarin luidt de conclusie dat “verschuiving naar een voedingspatroon met 60 procent plantaardige en 40 procent dierlijke eiwitten goed is voor de gezondheid van de meeste Nederlanders”. Momenteel is, volgens de Gezondheidsraad, in ons voedingspatroon nog het merendeel van de eiwitten afkomstig uit dierlijke voedingsmiddelen, namelijk 57 procent.
De raad baseert haar advies op diverse bronnen en rapporten, waaronder werk van de EAT-Lancet Commission on Food, Planet, Health. En dit is een van de partijen waarover Alice Stanton een hard oordeel velt in haar artikel voor NPJ Science of Food, een wetenschappelijk tijdschrift van de Nature-groep.1 Stanton verwijt de EAT-Lancet Commissie, maar ook de door Bill Gates gesteunde Global Burden of Disease (GBD) Risk Factor Collaborators, in hun onderzoeksrapporten “onaanvaardbaar gebruik van ondermaatse meetmethoden”. Zo stelde de EAT-Lancet Commissie in 2019 dat de wereldwijde toepassing van hun aanbevolen overwegend plantaardig voedingspatroon het aantal voortijdige sterfgevallen onder volwassenen jaarlijks met 11 miljoen zou verminderen. Amerikaanse onderzoekers ontdekten echter gebreken in de gebruikte aannames en methoden. Zij concludeerden dat het effect van het EAT-Lancet voedingspatroon zwaar was overschat en niet groter is dan het effect van gewoon minder/meer eten zodat overgewicht én ondergewicht worden voorkomen.
Stanton wijst er verder op dat “de lagere biologische beschikbaarheid van eiwitten en belangrijke microvoedingsstoffen uit voedingsmiddelen van plantaardige oorsprong versus voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong in geen van deze rapporten erkend werd of aan de orde gesteld”. Met andere woorden: eiwitten en bepaalde microvoedingstoffen, zoals de mineralen ijzer en zink, worden beter opgenomen uit dierlijke bronnen, maar de rapporten zwijgen daarover. Stanton is ervan overtuigd dat het EAT-Lancet voedingspatroon, waarin slechts 13 procent van de calorieën afkomstig is uit dierlijke bronnen, vooral negatief uitpakt voor vrouwen, kinderen en ouderen. Zij pleit daarom voor een verdubbeling van de dierlijke calorie-inname naar ten minste 27 procent en voor een aanzienlijke afname van de consumptie van volle granen, peulvruchten en noten.
In maart 2023 heeft een lid van de 37-koppige EAT-Lancet Commissie (dr. Jessica Fanzo) in een Lancet-artikel toegegeven dat de eerste versie van het EAT-Lancet dieet inderdaad zou leiden tot aanzienlijke tekorten aan microvoedingsstoffen, zoals vitamine B12, calcium, ijzer en zink.2 Stanton juicht dit toe. Maar het irriteert haar dat de oorspronkelijke EAT-Lancet publicatie niet is teruggetrokken of gecorrigeerd. “Als gevolg daarvan blijven deze rapporten ten onrechte beslissingen over voedselbeleid en internationale voedingsrichtlijnen beïnvloeden”, schrijft ze. “Bevestigde substantiële fouten moeten onmiddellijk worden gecorrigeerd in alle publicaties op papier en online, en ook op websites van instellingen.”
Dit maakt nieuwsgierig naar wat de Gezondheidsraad precies meldt over het EAT-Lancet dieet in haar recente advies over de eiwittransitie. Het advies verwijst inderdaad naar de publieke knieval van EAT-Lancet Commissielid Fanzo, maar de raad relativeert die. Zo zou op basis van een gemodelleerd voedingspatroon als dat van EAT-Lancet “niet direct een uitspraak kunnen worden gedaan” over voedingstekorten in een bevolking. Ook waarschuwt de raad voor een “overschatting” van de mogelijke tekorten. Verderop in haar advies vat de Gezondheidsraad de impact van het EAT-Lancet dieet als volgt samen: “Geschat wordt dat de consumptie van rood vlees moet dalen tot maximaal ongeveer 1 portie per week en dat de consumptie van noten, groente, fruit en vooral peulvruchten sterk stijgt”. Dat staat volledig haaks op de visie van Stanton. De Gezondheidsraad wilde niet reageren op vragen van De Andere Krant.
Alice Stanton is niet de eerste de beste. Zij is als hoogleraar Cardiovasculaire farmacologie verbonden aan het Royal College of Surgeons in Ierland, een internationale universiteit in Dublin die zich richt op geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Vorig jaar nog vertelde ze in een video dat dierlijke voeding een rijke bron is van voedingsstoffen, eiwitten en essentiële mineralen. Zij vindt niet dat in westerse landen te veel rood vlees wordt geconsumeerd. Ze ziet juist een ander probleem: een te lage consumptie van dierlijke voeding en rood vlees in tal van andere (arme) landen. Met als gevolg bloedarmoede (ijzergebrek), broosheid bij ouderen en ondervoede kinderen.
Stanton krijgt bijval van de Amerikaanse onderzoeksjournalist Nina Teicholz, die op 9 februari op haar substack inging op Stantons artikel. Teicholz verwierf in 2014 internationale faam met haar boek The big fat surprise ,waarin ze onderbouwt waarom boter, vlees en kaas thuishoren in een gezond voedingspatroon. The Times bombardeerde het in 2014 tot ‘Boek van het jaar’ en concludeerde dat de geldende voedingsadviezen zijn gebaseerd op “flinterdun bewijsmateriaal, ondersteund door een intolerante consensus die wordt gesteund door gevestigde belangen en versterkt door een volgzame pers”. Teicholz wijst in dit verband op de lange arm van big food, dat evenals big pharma grote invloed heeft op de onderzoeksagenda en de voedings- en behandelrichtlijnen die daaruit voortvloeien.
De ‘vleesvervangers’ en aanverwante producten van de voedingsindustrie concurreren inmiddels met de verse biefstuk, die zonder enige tussenkomst van de industrie naar het bord van de consument gaat. Hoewel de term ‘vleesvervanger’ anders doet vermoeden, is het volgens Amerikaanse onderzoekers van onder andere Duke University Medical Center (Durham) geen volwaardig alternatief voor een echte biefstuk. Zij lieten in 2021 zien dat het nabootsen van voedselbronnen met behulp van afzonderlijke bestanddelen zoals geïsoleerde eiwitten, vitamines en mineralen “aantoonbaar de complexiteit van de voedselbron die het moet nabootsen onderschat”.3 Ze selecteerden achttien populaire vleesvervangers en vergeleken de stofwisselingsproducten (metabolieten) hiervan met die van achttien biefstukken van gras-gevoede runderen. Hun analyse toonde dat de metabolietensamenstelling van vleesvervangers en biefstukken voor slechts 10 procent met elkaar overeenkwam. Ofwel: de vleesvervangers en het echte rundvlees verschilden voor 90 procent van elkaar.
In hetzelfde substack-artikel waarin Teicholz Stanton bijvalt, geeft ze de “futuristen” die bezig zijn met de ontwikkeling van laboratorium- en ander nepvlees een veeg uit de pan: “Cruciaal is dat ze geen oog lijken te hebben voor de menselijke gezondheid. Het blijkt dat vlees, vooral van herkauwers, een van de gezondst mogelijke voedingsmiddelen is – rijk aan voedingsstoffen die moeilijk elders te verkrijgen zijn – en een leverancier van complete eiwitten, essentieel voor het leven.” Met “complete” eiwitten doelt Teicholz op eiwitten die alle essentiële aminozuren bevatten. Dit zijn de aminozuren die het lichaam zelf niet kan aanmaken, maar die we wel nodig hebben. Vandaar de aanduiding ‘essentieel’, letterlijk: onmisbaar. Wie deze aminozuren niet in voldoende mate binnenkrijgt, riskeert onder meer vermoeidheid, haaruitval, verlies van spiermassa en verstoring van de hormoonspiegel.
Bijna al het vlees van het dier levert complete eiwitten, dus inclusief alle essentiële aminozuren. Vegetariërs en vooral veganisten moeten veel moeite doen om voldoende volwaardige eiwitten binnen te krijgen. Reden waarom het Voedingscentrum veganisten adviseert 30 procent meer eiwitten te consumeren dan mensen die vlees eten en deze bovendien uit verschillende bronnen te halen, zodat wordt voorzien in “alle essentiële aminozuren”. Auteur Theo Kars (1940-2015), die onder het pseudoniem Hannah Kohn een ‘klassieker’ schreef over voedingstekorten en -supplementen (Complete vitaminen- en mineralengids voor iedereen), zei kort voor zijn dood in een interview met ondergetekende: “Er wordt gesuggereerd dat je héél veel groente moet eten en dat het dan goed met je gaat. Maar als je gedurende zes maanden op een dieet zou staan van uitsluitend groenten, zou je daarna niet meer leven. Je zou overlijden door eiwitgebrek. Maar als je uitsluitend vlees eet, verkeer je na zes maanden nog steeds in een goede gezondheid. Kijk naar de Eskimo’s en de Masai.”
Vlees, en ook andere dierlijke producten, passen al sinds mensenheugenis in een gezond voedingspatroon. Of zoals journalist Daan de Wit, auteur van het boek Weet wat je eet, het verwoordt: “De vegetariërs en veganisten van nu vergeten nog wel eens dat zij op de schouders staan van hun krachtige vlees- en visetende voorouders. Als je voeding ideologisch benadert en de vraag wat gezond is naar het tweede plan verschuift, teneinde dierlijke voeding uit je menu te kunnen schrappen, ontstaat een probleem.”
dakl.nl/ondermaatse-meetmethoden
dakl.nl/correctie-lancet-artikel
dakl.nl/geen-volwaardig-alternatief