Provincie Noord-Brabant duwt boeren het “sterfhuis” in
Sjoukje Dijkstra | Datum: 10 december 2025
Boerenprotest bij Provinciehuis in Den Bosch op 28 november 2025. Op de foto zijn drie poppen opgehangen die de dood van veehouderij, sierteelt en akkerbouw symboliseren. Fotografie: Branko de Lang | ANP
Boerenbedrijven klem tussen regels en dwangsommen
De frustratie onder boeren heeft opnieuw het kookpunt bereikt, wat zich uit in boerenprotesten. Van boeren in Noord-Brabant wordt verwacht dat zij binnen een paar maanden grote investeringen doen om hun stallen aan te passen zodat zij aan de nieuwe, strengere uitstootregels voldoen. Het is het gevolg van beleid afkomstig van een nieuwe generatie bestuurders die volgens de boeren geen kennis hebben van het boerenleven. “Ze weten het verschil niet tussen de voor- en achterkant van een koe, maar ze bepalen wel hoe wij moeten werken”, aldus Mark van den Oever van Farmers Defence Force (FDF). Ook de Nederlandse Vereniging van Banken heeft in een brief aan de provincie stevige kritiek geuit.
De provincie Noord-Brabant bepaalde vorige week dat alle veehouders in de provincie verplicht zijn voor juli 2026 hun bedrijf aan te passen om te kunnen voldoen aan nieuwe emissie-eisen. Boeren moeten op korte termijn luchtwassers aanschaffen: installaties die de stikstofuitstoot verlagen. In de praktijk lopen zij vast als zij aan die verplichtingen willen voldoen, omdat vergunningaanvragen vaak maandenlang, soms zelfs jaren, onbeantwoord blijven vanuit de provincie. In veel gevallen krijgen boeren te horen dat ze hun aanvraag moeten intrekken en een melding moeten doen van de aanstaande aanpassing. Maar zo’n melding is géén toestemming: zonder vergunning mag er juridisch niets verbouwd worden en banken verstrekken op basis van een melding ook geen financiering (zie kader). Daardoor ontstaat volgens boeren een patstelling: zonder vergunning kunnen zij niets aanpassen, zonder aanpassing halen ze de deadline van juli niet en wie de deadline mist, riskeert direct een dwangsom. De frustratie over het onnavolgbare beleid heeft ertoe geleid dat tientallen trekkers vorige week naar Den Bosch trokken om te demonstreren. Aan de politieke bevelen kan geen mens of bedrijf voldoen, stellen zij. “Binnen een paar maanden moet alles geregeld zijn, maar dat gaat helemaal niet”, aldus Farmers Defence Force-voorman Mark van den Oever. De dwangsommen liggen volgens FDF al klaar om verstuurd te worden. Boeren zeggen dat zij juridisch en praktisch klem komen te zitten. Pluimveesectorvoorzitter Bart-Jan Oplaat stelt dat er een “sterfhuis” wordt gecreëerd. “Niemand kan nog iets aanpassen aan de stal. Dit protest was dus hard nodig. Normaal gesproken, als ze hun gezond verstand zouden gebruiken, zou dit signaal voldoende moeten zijn. Maar dat is in de politiek niet altijd gezegd.”
Inmiddels heeft ook de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in een brief aan de provincie stevige kritiek geuit op het Brabantse plan om technische aanpassingen in stallen te verplichten via meldingen in plaats van vergunningen. Volgens de banken schuift de provincie daarmee ondernemers in een situatie zonder juridische zekerheid, waardoor financiering vrijwel onmogelijk wordt. Ook wordt het volgens de NVB boeren nagenoeg onmogelijk gemaakt andere investeringen te doen in het bedrijf. De NVB noemt het plan “kwetsbaar” en benadrukt dat het verdienvermogen van agrariërs verslechtert, met directe gevolgen voor financieringsbeslissingen.
Van den Oever ergert zich ondertussen groen en geel aan de generatie bestuurders zonder agrarische kennis of ervaring die over zijn bedrijf besluit: “Het is één grote kleuterklas. Jonge mannetjes en vrouwtjes die nog nooit één euro in de vrije markt hebben hoeven verdienen. Ze weten het verschil niet tussen de voor- en achterkant van een koe, maar ze bepalen wel hoe wij moeten werken.” Hij verwijt de ambtenaren beleid te maken vanuit een theoretische wereld die geen rekening houdt met levertijden, technische haalbaarheid of het gegeven dat een stalverbouwing een groot bouwproject is dat een hoop stress met zich meebrengt.
De eisen komen bovendien bovenop een reeks andere nieuwe verplichtingen, waar ook dwangsommen voor dreigen. Zo kunnen boeren ook niet zomaar water uit natuurlijke waterbronnen halen, omdat dit aan strikte quota gekoppeld is via elektronische meters en online registraties. Vooral in droge jaren merken boeren dat. “Als het in juli 35 graden is en je quotum is op, dan moet je de planten laten verpieteren”, vertelt Van den Oever, die dit waterbeleid ook “totaal los van de praktijk” noemt. Voor het gewasbeschermingsbeleid geldt hetzelfde: boeren moeten zelf aantonen dat bepaalde middelen geen schade veroorzaken. Volgens Van den Oever is dat onmogelijk. “Dat is alsof je moet aantonen dat God wel of niet bestaat.”
De druk van buitenaf neemt ook nog eens toe door een constante stroom handhavingsverzoeken van milieuorganisaties en burgers, die de boeren ervaren als permanente dreiging. Daarbij gaat het vaak om meldingen over ogenschijnlijk kleine zaken, zoals het gebruik van een beregeningspomp of het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen. Eén melding kan genoeg zijn om een bedrijf stil te laten leggen. “Mensen die dat doen, moeten ’s avonds maar eens naar hun eigen bord kijken. Als ze vinden dat dat eten op het bord moet blijven liggen, dan zullen ze toch een andere koers moeten varen.”
Er zijn boeren die bezwijken onder de toenemende druk. Het recente overlijden van de nog maar 31-jarige melkveehouder Patrick Verhagen schokte de boerensector. De boer uit Stolwijk beëindigde zijn eigen leven, kort nadat hij openlijk de noodklok had geluid over de problemen op zijn bedrijf. Boeren geven met regelmaat aan dat de combinatie van administratieve onzekerheid, financiële risico’s, technische verplichtingen en voortdurende kritiek vanuit de politiek hen in een positie brengt die nooit meer als normaal ondernemerschap voelt. Van den Oever: “Deze week was er nog één in de buurt van Breda. Dat geeft aan onder wat voor gigantische druk wij staan. Het vreet aan de geestelijke gezondheid van mensen.”
Wat in Brabant gebeurt, is slechts een regionale uiting van een groot probleem (zie kader): provincies die hun eigen koers varen, beleid dat sneller gaat dan de praktijk aankan en een overheid die steeds minder rekening houdt met wat bedrijven technisch, economisch en menselijk kunnen dragen. In Utrecht bijvoorbeeld, worden maatregelen ingevoerd die teelten in de buurt van natuurgebieden beperken, bemesting verder terugschroeven en delen van landbouwgrond in vernatting trekken, waardoor de opbrengst vermindert. Van den Oever heeft niet de illusie dat er iets gedaan wordt met de boerenprotesten. “Nee, dat wordt helemaal niet gehoord.” Farmers Defence Force kondigt desondanks nieuwe acties aan: “12 december gaan we weer beginnen. Wij zijn het zat.”
In Nederland maakt gemiddeld elke drie weken een boer of tuinder een einde aan zijn of haar leven. Dit cijfer wordt bevestigd door TABOER, belangenorganisatie voor boer en tuinder, en 113 Zelfmoordpreventie. Agrariërs behoren structureel tot de beroepsgroepen met het hoogste risico op suïcide. Vooral veehouders en mannen tussen de 50 en 69 jaar zijn kwetsbaar. Volgens TABOER en 113 ontstaat dit verhoogde risico door een combinatie van factoren: hoge werkdruk, voortdurende beleidsveranderingen, onzekerheid over het voortbestaan van het bedrijf, financiële druk, administratieve lasten, maatschappelijke kritiek en vaak ook sociaal isolement. Hulp zoeken is in de agrarische sector moeilijker dan in veel andere beroepsgroepen, stellen deze organisaties. Schaamte, trots en het gevoel niemand tot last te willen zijn, zorgen ervoor dat problemen vaak lang verborgen blijven. Vanuit de sector zelf wordt gewerkt aan doorbreking van dit taboe. TABOER richt zich specifiek op het bespreekbaar maken van mentale nood onder boeren en tuinders, en benadrukt dat vroegtijdige signalering essentieel is.
Overal in Nederland zijn regels die het voor boeren lastig maken goed te boeren. Een klein overzicht.
- Utrecht: Nieuw landbouw- en natuurplan beperkt teelten en bemesting rond Natura 2000-gebieden en duwt delen van landbouwgrond richting vernatting, met grote onzekerheid over grondwaarde.
- Zuid-Holland en Gelderland: Nieuwe waterquota en beperkingen op beregening leggen extra druk op akkerbouwers in droge jaren.
- Noord-Nederland: Bufferzones, veenweidebeleid en beperkingen op wateronttrekking zorgen voor onzekerheid bij melkveehouders en akkerbouwers.
- Landelijk: De vergunningverlening stagneert, veel boeren wachten al jaren op legalisatie van zogenoemde PAS-meldingen (zie link), waardoor investeringen worden stilgezet.
- EU-beleid: Brusselse druk op stikstof, waterkwaliteit (KRW) en biodiversiteit dwingt provincies tot steeds sneller en strenger beleid dan in eerdere jaren.
Zie hier voor het verhaal over PAS-melders: dakl.nl/geen-genade-voor-pas-melders
