Rechter wijst deskundigenverhoor in zaak tegen Bill Gates en Mark Rutte af
Toine de Graaf | Datum: 21 augustus 2025
Advocaat Peter Stassen | mkfotografie
Advocaat Stassen spreekt van een “miskleun van een uitspraak” en kondigt een hoger beroep aan.
De Rechtbank in Leeuwarden heeft woensdag het verzoek van advocaat Peter Stassen om vijf internationale getuige-deskundigen onder ede te mogen horen over de ware aard van de covid-injecties, afgewezen. Stassen onderbouwde zijn verzoekschrift tijdens een drukbezochte zitting op 9 juli — zonder zijn compagnon Arno van Kessel die sinds 11 juni vastzit in de gevangenis in Vught. Stassen spreekt van een “miskleun van een uitspraak” waartegen hij in beroep gaat.
Op 9 juli vertegenwoordigde Stassen bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, drie cliënten die door mRNA-coronavaccins ernstige fysieke en immateriële schade hebben opgelopen. Deze cliënten overwegen zich aan te sluiten bij de bodemprocedure van zeven lotgenoten, van wie intussen één is overleden, tegen onder andere de Staat der Nederlanden, oud-premier Mark Rutte, oud-minister Hugo de Jonge, Pfizer-directeur Albert Bourla en miljardair Bill Gates. Zij worden door Stassen persoonlijk aansprakelijk gesteld voor geleden schade door de eisers, die stellen door hen te zijn “misleid” over de veiligheid en effectiviteit van de coronavaccins.
Om een betere inschatting te kunnen maken van hun proceskansen, verzochten de drie cliënten om een “voorlopig getuigenverhoor” van oud-topambtenaar in de VS Catherine Austin Fitts, voormalig vicepresident van Pfizer Mike Yeadon, oud-farmabestuurder Sasha Latypova, onderzoekster Katherine Watt en psychotherapeut Joseph Sansone. Zij zouden onder ede moeten worden bevraagd over de ware aard van de covid-vaccins, die de eisers in de bodemprocedure beschouwen als “biowapens waarmee genocide wordt gepleegd”. De verweerders vonden, bij monde van hun advocaten, de genoemde deskundigen geen goede getuigen. In haar uitspraak laat de rechter min of meer in het midden of zij het daarmee eens is. Maar de verweerders krijgen wel hun zin, want het verzoekschrift van Stassen is op meerdere gronden afgewezen.
De rechter voert als belangrijkste grond aan dat de drie verzoekers zich willen aansluiten bij een al lopende bodemprocedure. Volgens de uitspraak hebben de verweerders “terecht” aangevoerd dat de wet de mogelijkheid uitsluit om “tijdens een al lopende procedure een voorlopige bewijsverrichting te vragen”. De rechter onderkent dat de verzoekers nu nog geen partij zijn in de bodemprocedure, maar beogen dat te worden. Het verzoek is volgens haar daarom in strijd met de “strekking” van de wet. Een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor “gedaan door iemand die beoogt partij te worden in een reeds lopende procedure” kan volgens de uitspraak deze procedure op onaanvaardbare wijze “doorkruisen” en valt “niet te verenigen met de bedoeling van de wetgever”. Advocaat Meike Terhorst, die de zitting op 9 juli als belangstellende bijwoonde, concludeert dat de rechter zich hier “een grote mate van vrijheid heeft toegeëigend om het verzoek af te wijzen”. Volgens Terhorst valt dit wel “binnen haar bevoegdheden”.
De rechter voert verder ook aan dat een deskundigenverhoor in de rechtszaal niet het “geëigende” middel is. Volgens de verweerders hebben de verzoekers “geen belang” bij een voorlopig deskundigenverhoor, omdat ze het voorlopige bewijs ook schriftelijk kunnen verkrijgen van de vijf deskundigen. Volgens Terhorst is deze afwijzingsgrond “in strijd met gangbare jurisprudentie”. Volgens de advocaat heeft binnen ons bewijsrecht “een onder ede afgelegde verklaring een zeer hoge status”. Terhorst spreekt van “een zeer vreemde overweging die haaks staat op het recht van iedere procespartij om bewijs te kunnen leveren”.
Sasha Latypova, één van de vijf beoogde getuige-deskundigen, reageerde enkele uren na het bekend worden van de uitspraak op haar substack (Due Diligence and Art). “Deze zaak is nog lang niet voorbij”, schrijft Latypova. “We hebben deze afwijzing verwacht en een alternatieve strategie voorbereid, die nu in werking treedt.” Haar reactie is in lijn met die van Stassen, die kort na de uitspraak een “persverklaring” liet uitgaan waarvan Latypova een integrale Engelse vertaling heeft gepubliceerd.
Stassen spreekt in zijn verklaring van een “miskleun van een uitspraak” en kondigt een hoger beroep aan. Maar dat niet alleen. “De verweerders staat in procedureel opzicht nog heel wat te wachten. Binnen afzienbare tijd zullen verdere bewijsmiddelen in de bodemprocedure worden gebracht. Deze maken volstrekt duidelijk dat de covid-19 mRNA-injecties kwalificeren als een biowapen waarmee genocide wordt gepleegd. Hiermee wordt tevens aangetoond dat het publiek tot op de dag van vandaag volledig wordt misleid met de voorstelling van zaken dat het bij de covid-19 mRNA-injecties zou gaan om een met waarborgen voor de veiligheid ontwikkeld en geproduceerd vaccin.”