“Schooluitvallers zijn de parels van de toekomst”
Mayke Wijnen | Datum: 17 november 2025
Jacqueline Maurice | mkfotografie
‘probleemkinderen’ voelen dat het systeem niet deugt
Steeds meer kinderen vallen uit het huidige schoolsysteem, omdat ze brutaal of zelfs onhandelbaar zouden zijn. Volgens onderzoek van Oudervereniging Balans zaten er in 2024 in Nederland 70.000 kinderen thuis. Jacqueline Maurice en Ien-ke Vos werken binnen de organisatie ‘KEI, educatie mét zorg’ met deze uitvallers en ervaren dat er niets mis is met hen. Sterker nog: “Deze kinderen zijn vaak heel gevoelig en autonoom en hebben gewoon haarfijn in de gaten hoe de wereld in elkaar zit. Juist in deze tijd hebben we deze kinderen hard nodig.”
cqueline Maurice (59) zet een beeld van een olifant en een vaasje op tafel. “Dit is het kind met problemen op school”, zegt ze terwijl ze het dier vastpakt, “en dit het schoolsysteem”, waarna ze het vaasje over een van de slagtanden schuift. “Als we dát aan kinderen laten zien — dat er van hen verwacht wordt dat zij, groot en prachtig als ze zijn, in een nietig vaasje moeten passen, dan zíe je ze al een switch maken. ‘Oh wacht even, maar dan is het logisch dat ik me niet goed voel.’ Deze kinderen, nu veelal de ‘uitvallers’ genoemd in het systeem dat onderwijs heet, verdienen onze aandacht. Ze zijn niet brutaal, vervelend of slecht in leren, zíj zijn niet het probleem. Dat is het systeem.”
Maurice is eigenaar van ‘KEI, educatie mét zorg’, in Assen. Ook deze ochtend heeft ze Ien-ke Vos (59) naast zich, haar rechterhand met wie ze haar manier van werken sinds 2006 uitbouwde tot wat het vandaag is: ‘uitvallers’, hun ouders en eventueel scholen laten ervaren dat het anders kan. Of in hun woorden: “De kinderen in hun kracht laten komen”.
Dat doen ze zowel regionaal met de kinderen, hun ouders en de school zelf, als landelijk door opleidingen voor professionals en ouders aan te bieden (zie kader). De eerste stap daarbij is dat de kinderen eerst en vooral dienen te beseffen dat er niets mis is met hen — dat ze simpelweg met een slagtand in een vaasje zitten gepropt. Maurice: “Dat is al een gigantische stap. ‘Het gaat niet goed op school, hij of zij gedraagt zich niet, er zit meer in maar het komt er niet uit.’ Dat is de teneur. Wij belichten liever de andere kant van de medaille: wie ben jij eigenlijk écht? Het is een grote ontdekkingstocht met het kind, dat zich eindelijk gezien voelt.”
Maurice en Vos ontwikkelden daarvoor door de jaren heen een eigen methode, waarbij het ‘Wereldspel’ het uitgangspunt is: een non-verbaal onderzoeksinstrument waarbij kinderen met houten objecten een dorp bouwen en zo inzicht bieden in hun binnenwereld, hun manier van informatie verwerken en hun cognitieve capaciteiten. Daaruit blijkt vrijwel altijd dat de kinderen die in het huidige schoolsysteem hun draai niet vinden, zogenoemde ‘beelddenkers’ zijn. Ofwel: “Kinderen die denken vanuit de rechterhersenhelft”, zegt Maurice. Ze legt uit dat denken vanuit de rechterhersenhelft holistisch, creatief, intuïtief en visueel is: het kind ziet het grotere geheel, patronen en ruimtelijke relaties. Omdat we via onze rechterhersenhelft contact maken met ons gevoel, leven deze kinderen volgens Maurice en Vos “meer vanuit de verbinding met hun hart”.
Het schoolsysteem is volgens Maurice juist gebaseerd op denken vanuit de linkerhersenhelft, dat wil zeggen analytisch, logisch en taalgericht: het richt zich op details, feiten, cijfers en stap-voor-stap redeneren. “Dat past bij het huidige systeem dat vanuit structuur en kaders werkt waarbinnen iedereen moet functioneren”, aldus Maurice.
“Het gemakkelijkste is vervolgens de uitvallers de schuld geven, maar dat zij vastlopen, is heel logisch zodra je begrijpt wie zij echt zijn. We moeten hen niet proberen aan te passen aan het systeem, we dienen een systeem te creëren dat past bij hun geheel eigen manier van zijn.”
Vos vult aan: “Wat deze kinderen typeert, is dat ze heel autonoom zijn — ze weten heel goed wat ze willen en kunnen en zullen dat ook laten horen. Ze komen voor zichzelf op.” Maurice: “Het zijn erg ontwikkelde, wijze kinderen, die heel helderdenkend en heldervoelend zijn — ze voelen bijvoorbeeld haarfijn aan als een juf met een grote glimlach voor de klas staat maar van binnen eigenlijk verdrietig of boos is, of dat ze weinig zelfvertrouwen heeft. Dat kind komt in opstand, omdat er iets niet klopt en krijgt vervolgens te horen dat het brutaal is. Vanuit daar ontstaat er bij het kind verwarring en zelfafwijzing: ‘Hoezo, voel ik dat niet goed dan?’ Wij geven ze mee: ‘Je voelt het wel goed, blijf op jezelf vertrouwen’.”
Omdat beelddenkers meer vanuit de verbinding met hun gevoel leven en in beelden en gebeurtenissen denken — in plaats van in woorden en begrippen — helpt het deze kinderen te werken met kleuren, ruimtelijk inzicht of vanuit de zintuigen. Vos haalt een 6-jarig kind aan, dat in groep 3 voor de nodige problemen zorgde. “Ze kon lezen en schrijven, maar op school liet ze het niet zien — ze wilde niet werken, sloeg andere kinderen en beet de leerkracht. Ze kwam bij ons en richtte een poppenhuis op een dusdanige manier in dat ze in een kleine oppervlakte enorm veel ruimte creëerde — ze had een gigantisch ruimtelijk inzicht. Ook lieten we haar met houten letters haar naam leggen: Iris Kaars (dit is uit privacy-overwegingen een fictieve naam — red.), maar met maar één S. Ze legde eerst Iri en Kaar, en plaatste ten slotte de S tussen de twee woorden in het midden. Dat is ongekend voor een kind van 6. Uiteindelijk, nadat ze een dorp had gebouwd met het Wereldspel, bleek ze de cognitieve ontwikkeling te hebben van een 16-jarige.”
De reacties van de scholen op de aanpak van KEI zijn niet altijd positief. “Sommige leerkrachten vinden het geweldig wat we aanreiken, zij zijn vaak zelf ook al op zoek naar een manier om deze kinderen te bereiken, maar meestal vinden scholen het lastig feedback te krijgen dat ze het anders moeten gaan doen”, aldus Maurice. “Of ze zeggen: ‘Ja, dat kennen wij wel, met plaatjes werken’. Voor veel scholen zijn het gewoon brutale kinderen die wij de hand boven het hoofd houden. Of het ontbeert hen aan de tijd en mankracht om op een passende manier met deze kinderen aan de slag te gaan.”
Dat het kind geen enkele verantwoordelijkheid zou nemen, is een misverstand. Vos: “Iris gaven we bijvoorbeeld mee dat nu haar school langzaam leert om te gaan met haar begaafdheid en haar de juiste leerstof gaat aanbieden, dat het háár verantwoordelijkheid is zich anders te gaan gedragen. ‘Je mag je blijven uiten, je mag alles zeggen, maar negatief gedrag zal worden beantwoord met negatief gedrag. En die consequenties zijn jouw verantwoordelijkheid.’” Voor de meesten is dit geen probleem, stelt Maurice. “Als deze kinderen zich eenmaal gezien en erkend voelen, worden het zelfverzekerde jongens en meisjes die durven te leven naar wie ze zijn. Je moet ze dan eens zien, zo prachtig uniek als ze zijn.”
Maurice en Vos zijn ervan overtuigd dat dit type kinderen juist nú geboren wordt. Vos: “Het is onder een bepaalde groep mensen wel duidelijk dat er overkoepelende plannen zijn om de mensheid van de liefde af te houden, om ons uit die rechterhersenhelft en dus de verbinding met het hart te halen zodat we niet vanuit onze kracht gaan leven. Zo is ook het onderwijs ingericht. Deze kinderen vormen daar een tegenbeweging van — zij hebben een multi-divers brein en gebruiken al veel meer van de hersencapaciteit dan de mensen die vóór hen leefden. Er zit een evolutie in de mensheid, dat laten deze kinderen duidelijk zien. Zij verdienen onze steun.” Maurice: “Deze kinderen hebben meestal al haarfijn in de gaten hoe de wereld in elkaar zit. Zij vóelen dat het systeem niet deugt. Juist in deze tijd hebben we deze kinderen zo hard nodig. Zij zijn ons voorbeeld.”
Door te werken met KEI maakt niet alleen het kind een ontwikkeling door, ook de ouders gaan vaak met zichzelf aan de slag. “Als ouders een kind bij ons aanmelden, dan is het niet: ‘Fiks mijn kind maar’”, zegt Jacqueline Maurice. “We hebben ouders nodig die ook bereid zijn naar zichzelf te kijken.”
Soms werken zij, haar collega Ien-ke Vos en hun team zelfs helemaal niet met het kind, maar enkel met de ouders. “Zij komen dan met hun kinderen bij ons, maar die zijn eigenlijk een spiegel — ze hebben precies door welke pijn er nog in het hart van hun ouders leeft en laten dat genadeloos zien.”
Niet alle ouders kunnen met die feedback omgaan. “Dan houdt het op”, zegt Maurice. Maar meestal komt er dankbaarheid terug. “Ook de ouders voelen zich eindelijk gehoord en gezien en kunnen volgende stappen in hun ontwikkeling zetten. ‘Eindelijk iemand die ons en ons kind begrijpt.’ Ze komen vaak ook bij ons, omdat ze willen voorkomen dat hun kinderen doormaken wat zij zelf hebben doorgemaakt. Met die mensen kun je heel snel grote stappen zetten, en dus ook met het kind.”
Jacqueline Maurice, eigenaar van ‘KEI, educatie mét zorg’, werkte tot haar 40e bij de Rabobank. Na haar ontslag — “Ik moest anderen ontslaan en dat kon ik niet, dus werd mij de wacht aangezet” — schoolde ze zich om tot trainer en opleider en startte niet veel later, in 2006, met KEI om kinderen te begeleiden die het moeilijk hebben op school. “Ik merkte dat ik hen heel goed begreep”, aldus Maurice. “Ook ik had me nog prima gered op de basisschool, om het in het voortgezet onderwijs ineens lastig te krijgen en mezelf te gaan overschreeuwen met brutaal gedrag. Dat herkende ik in deze kinderen, maar ik ondervond óók dat ik nog niet de juiste tools had om hen daadwerkelijk te kunnen helpen — ik heb mezelf namelijk ook niet echt kunnen redden als puber.”
Bij een van de opleidingen die Maurice volgde, die van Kinder- en Jeugdtherapie, kwam ze Ien-ke Vos tegen. “Zij zat haar hele leven al in het onderwijs”, vervolgt Maurice, “met inmiddels een eigen praktijk waarbinnen ze opleidingen had gevolgd over hoe je deze kinderen kunt bereiken — hoe zij denken, hoe zij voelen, hoe zij leven — en dat in relatie tot hun ouders en het schoolsysteem.”
Vos vult aan: “Toen ik klaar was met het werken in het reguliere onderwijs besloot ik er te willen zijn voor die kinderen zoals ik er zelf een was geweest. Ik heb hen altijd op een holistische manier gezien, vanuit hun kracht en wie ze echt zijn, waardoor ik ze in de klas altijd alle dertig ‘aan boord’ had en nooit de politieagent heb hoeven spelen. Maar dat paste natuurlijk niet binnen het schoolsysteem, want ik moest wel een bepaalde inhoud en kaders brengen. Ik werd daar zo ziek van, van dat systeem dat kinderen tot nummers reduceert, dat ik besloot mijn eigen toko te starten.”
Een paar jaar later bundelden de twee vrouwen hun krachten en zijn ze er met KEI voor de kinderen die ze zelf ook ooit geweest zijn. Maurice, Vos en hun team werken in het noorden van Nederland, maar ze willen landelijk zoveel mogelijk ouders en professionals opleiden in hun manier van kijken naar kinderen. “Het KEI-KEN naar kinderen. We hopen zo zoveel mogelijk kinderen te kunnen helpen”, besluit Maurice.
70.000 kinderen zaten vorig jaar thuis van school, en dit aantal groeit elk jaar gestaag: vijf jaar geleden was het aantal ‘thuiszitters’ nog 15.000. Dat blijkt uit onderzoek van de landelijke Oudervereniging Balans. In haar rapport ‘Thuiszitters tellen’ van eind vorig jaar waarschuwt ze bovendien dat het werkelijke aantal waarschijnlijk nog veel hoger ligt vanwege de ‘verborgen thuiszitters’, zoals kinderen die niet meer of slechts deels naar school gaan, maar nog wel ingeschreven staan. Ook Balans meldt dat het probleem niet bij deze kinderen ligt, maar bij het onderwijssysteem, dat drastisch moet veranderen: “Het roer moet om”, zo valt te lezen in het rapport. Volgens de oudervereniging moet er vooral oog zijn voor de verschillen tussen kinderen. “De thuiszitters waarschuwen ons keer op keer, als ‘kanaries in de kolenmijn’ dat ons onderwijssysteem voor een grote groep kinderen niet passend is.”
Uit het onderzoek blijkt bovendien dat naar schatting zo’n 280.000 kinderen en jongeren in het schooljaar 2022/2023 geen volwaardig onderwijs kregen: dat is 11 procent van de 2,5 miljoen kinderen in de schoolgaande leeftijd. “Het aantal kinderen van wie het recht op onderwijs wordt geschonden, is schrikbarend toegenomen”, aldus Balans in haar rapport. “Het onderwijssysteem is gericht op het gemiddelde kind als ‘norm’. Dit legt druk op een grote groep kinderen wier ontwikkeling niet binnen deze gemiddelde ‘norm’ past. En als het niet past, is het beeld vaak dat dit aan het kind ligt. De ‘oplossing’ die we nu kiezen is het kind of de jongere te verwijzen naar speciaal onderwijs. Of een kind valt uit en wordt een thuiszitter. Thuiszitters zijn eigenlijk een symptoom van de onderliggende problemen in het onderwijs.”
