The New York Times zet AI in op de redactie
Beeld: Cartoonist Wilfred Klap
ontwikkeling werpt fundamentele vragen op over de toekomst van de journalistiek
The New York Times, één van de grootste kranten ter wereld, gaat artificiële intelligentie (AI) inzetten om journalisten en redacteuren te ondersteunen bij hun werk. Deze ontwikkeling werpt fundamentele vragen op over de toekomst van de journalistiek. “Ik ben buitengewoon huiverig”, zegt de bekende Nederlandse journalist Frénk van der Linden. “De samenleving verliest haar grip op objectieve waarheid.”
Volgens interne documenten en gelekte e-mails, gepubliceerd door Semafor — een journalistiek platform opgericht door voormalig New York Times -journalist Ben Smith en ex-Bloomberg-voorman Justin B. Smith — introduceert The New York Times verschillende AI-tools om redacteuren en journalisten te ondersteunen. Bijvoorbeeld Echo AI, een speciaal voor de krant ontwikkelde tool die onder andere artikelen samenvat, koppen genereert, interviewvragen bedenkt en taalcorrecties uitvoert. De krant gebruikt ook GitHub Copilot, een AI-assistent die codes genereert en aanvult én Google Vertex AI, een platform voor het maken, trainen en inzetten van AI-modellen. Frénk van der Linden, een van Nederlands bekendste journalisten, stelt tegenover De Andere Krant “buitengewoon huiverig te zijn”. Hij vraagt zich af of The Times ook volledige transparantie gaat bieden over hoe de AI wordt ingezet. “De lezers hebben het recht om exact te begrijpen welke rol AI speelt in je productie- en redactieproces en waar de menselijke eindverantwoordelijkheid ligt. Journalistiek heeft een controlerende functie. Dat betekent dat je zelf ook controleerbaar moet zijn. Wat je publiceert, moet toetsbaar en verifieerbaar blijven. Als je transparantie in de samenleving wilt bevorderen, moet je die ook zelf actief uitdragen.” Van der Linden werd recent geconfronteerd met de mogelijkheden van AI en schrok zich rot. “Een collega kloonde onlangs voor de grap mijn stem met AI en gebruikte die om in mijn naam een negatieve uitspraak over het kabinet te produceren. Een schokkende ervaring die laat zien hoe gevaarlijk AI kan zijn. We bevinden ons op drijfzand.”
In een officiële persverklaring, opgesteld door directeur fotografie Meaghan Looram en adjunct-hoofdredacteuren Sam Dolnick en Steve Duenes, benadrukt het medium dat AI slechts een hulpmiddel is en niet de journalistiek zelf zal overnemen. “Times-journalistiek zal altijd worden gerapporteerd, geschreven en geredigeerd door onze deskundige journalisten”, aldus de hoofdredacteur. “Sterker nog: wij verbieden het journalisten om teksten te laten schrijven door taalmodellen als Gemini, ChatGPT4 of de nieuwe Claude 3.7. Hiermee wil de redactie waarborgen dat journalistieke artikelen volledig door mensen worden gemaakt en dat menselijke journalisten de eindverantwoordelijkheid behouden.”
Critici waarschuwen echter voor een glijdende schaal. Naarmate AI zich ontwikkelt en steeds wordt ingezet, wordt het ook steeds lastiger te onderscheiden of een artikel door een mens of een machine is geschreven. Erik Borra, universitair docent Journalistiek en Nieuwe Media van de Universiteit van Amsterdam, die onderzoek doet naar digitale methoden en de invloed van AI op de journalistiek, stelt dat “het goed is dat The New York Times AI omarmt, want er is simpelweg geen ontkomen meer aan. Ik heb er vertrouwen in dat de krant dit op een verantwoorde manier zal doen, met respect voor journalistieke normen en waarden. Uiteindelijk blijft de mens in controle – dat heeft de leiding van de krant ook benadrukt. Of AI de objectiviteit schaadt, hangt af van de journalisten zelf. Sommige journalisten namen vroeger Wikipedia ook klakkeloos over uit gemakzucht. De journalist blijft verantwoordelijk voor zijn werk. Tegelijkertijd krijgt AI een nieuwe gatekeeperrol in de journalistiek, waarbij het mede bepaalt welke informatie wordt gepubliceerd. Dit brengt het risico met zich mee dat bepaalde perspectieven worden versterkt of juist onderdrukt. Daarom is het cruciaal dat journalisten hun onafhankelijkheid behouden en actief hun eigen bronnen blijven zoeken en verifiëren. AI kan bevooroordeeld zijn, maar journalisten kunnen dat net zo goed zijn. De verantwoordelijkheid ligt bij de mens, niet bij de technologie.”
Diverse incidenten uit het recente verleden tonen aan dat AI de betrouwbaarheid van de journalistiek in gevaar kan brengen. In augustus 2023 zond het NOS Journaal per ongeluk een door AI gegenereerde afbeelding van koningspinguïns op Antarctica uit, afkomstig uit een stockbeeldbank waarin AI-beelden niet als zodanig waren gemarkeerd. Een nog schrijnender voorbeeld vond eind 2022 plaats bij technologiewesbite CNET, waar AI werd ingezet om financiële artikelen te schrijven zonder menselijke tussenkomst. Meer dan de helft van deze artikelen bleek feitelijke fouten te bevatten, wat leidde tot reputatieschade en wantrouwen onder lezers.
Bloomberg, een groot Amerikaans mediabedrijf dat zich richt op financiële en zakelijke nieuwsvoorziening, zet sinds begin dit jaar het model Cyborg AI in dat helpt bij het produceren van snelle economische analyses. Journalisten zijn daardoor minder tijd kwijt aan repetitieve taken, zoals het verwerken van beurskoersen, bedrijfsresultaten en economische cijfers. Hierdoor kunnen zij zich meer richten op diepgravende analyses, interviews en achtergrondverhalen. “Bloomberg laat dus zien dat AI al niet meer weg te denken is uit de journalistiek. Het verschil tussen eenvoudige AI-tools die repetitieve taken automatiseren en geavanceerde modellen zoals Claude 3.7 of OpenAI’s nieuwe chatbot Deep Research is enorm. Die laatste categorie kan diepgaande analyses uitvoeren en zelfs genuanceerde journalistieke stukken genereren”, vertelt Borra. “Dit betekent dat mediabedrijven niet simpelweg AI kunnen afwijzen — ze moeten ermee aan de slag, anders lopen ze het risico voorbijgestreefd te worden.” Volgens de hoofdredactie van The New York Times zou Echo AI juist een aanjager kunnen zijn van hoogwaardige journalistiek, omdat menselijke verslaggevers zich kunnen richten op taken die alleen menselijk inzicht en moreel besef vereisen.
Van der Linden is niet overtuigd door deze redenatie: “Persoonlijk zou ik AI juist niet op deze gronden gebruiken. Er zouden aanzienlijk grotere voordelen aan moeten kleven dan alleen tijdswinst of efficiëntie. Op dit moment wekt het de indruk van een kostenbesparende maatregel, bedoeld om de krant met minder mankracht te maken. In deze dystopische toekomst verliezen journalisten niet alleen hun baan, maar verliest de samenleving ook haar grip op objectieve waarheid.”