Veteraan Jacob Versluis hekelt oorlogspropaganda
Ido Dijkstra | Datum: 25 juni 2025
Beeld: Jacob Versluis, begin jaren ’90
“Doden onder het mom van oorlog is niets anders dan moord”
In een tijd waarin koning Willem-Alexander oproept dat Nederland zich “tot de tanden toe moet bewapenen”, minister van Defensie Ruben Brekelmans stelt dat we “in een grijze zone tussen oorlog en vrede leven”, koningin Máxima het leger promoot door te gaan abseilen met reservisten en de mainstreammedia vrij baan geven aan alle oorlogsretoriek, waarschuwt Jacob Versluis — veteraan die als militair verpleegkundige diende in Irak en Joegoslavië — stevig voor alle oorlogspropagandisten. “Die achterlijke oorlogslintjes die ik heb, zijn geen cent waard.”
Jacob Versluis (71) werd als militair verpleegkundige uitgezonden naar de Golfoorlog in Irak (1990-1991) en daarna ook de Joegoslavië-oorlog, die duurde van 1991 tot 2001. Vanuit Thailand — waar hij naartoe is verhuisd omdat hij de corruptie in Nederland niet meer trok en voorziet dat de EU en de Navo snel gaan “imploderen” — ergert hij zich groen en geel aan oorlogshitsers als minister Ruben Brekelmans, die met nul ervaring aansturen op oorlog. “Ik kan je wel uit ervaring vertellen wat oorlog betekent voor mensen”, stelt hij.
Op een foto is Versluis te zien met een toen 10-jarig Koerdisch meisje, genaamd Perwin, wier benen in verband zijn verwikkeld, terwijl Versluis zich buigt over haar bovenlichaam dat onder de brandblaren zit. “Fosforbrandwonden”, legt hij uit. “Haar moeder was zo alert haar in het water te duwen, waardoor de fosfor zijn vernietigende uitwerking niet verder kon doen”, vertelt de voormalig verpleegkundige van de Koninklijke Luchtmacht (KLU). Perwin is er relatief goed van af gekomen, al is haar huid permanent verminkt.
Versluis kan met gemak nog een blik schrijnende anekdotes opentrekken. “Ik kreeg eens een pasgeboren baby’tje in mijn armen geduwd, vanuit een helikopter die Koerden uit de bergen transporteerde naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuisje waar ik werkzaam was. Wie de ouders waren, was onbekend. Ik rende met het kindje in mijn armen naar het hospitaaltje. Toen ik die verpakking eraf haalde, schrok ik me rot. Mijn eigen kinderen waren mollig op die leeftijd. Dit meisje had een dikke buik van de honger. Het huilde zonder tranen, omdat ze volledig was uitgedroogd. En zonder geluid, want haar stembanden waren door de honger en de pijn volledig vernield. De dokter zei tegen mij: ‘Leg het kindje maar neer in een hoekje, zodat ze kan overlijden. Ze is niet meer te redden.’ Het lukte me niet het baby’tje als oud vuil weg leggen. Ik herinnerde me wat mijn toenmalige vrouw deed als ze de kinderen gewassen had: dan legde ze mijn kinderen op mijn borst, het hoofdje met een oor op mijn borstkas, tegen mijn hoofd aan, om mijn hart te horen kloppen. Dat heb ik toen gedaan.” Zo stierf het meisje in Versluis’ armen. “Zelfs na 30 jaar, zie ik haar nog voor me.”
Ook uit het voormalige Joegoslavië heeft hij verschrikkelijke anekdotes meegenomen, volgens hem grotendeels aangezwengeld door westerse verdeel- en heerstactieken. “Ik herinner me een vrouw die mij vertelde: ‘Jacob, wat is er gebeurd? Mijn man hield van me en ik van hem. Hij was een moslim en ik niet. We werden onderworpen aan allerlei brainwashing. Mijn man begon me te haten en wilde me doden. We hielden van elkaar, we hebben samen kinderen! Maar weg was de liefde, haat overheerste.’ De Amerikanen hebben in dat gebied (Srebrenica — red.) de boel ongegeneerd platgebombardeerd en de Nederlandse dienstplichtige soldaten in gevaar gebracht. Deze jongens hebben geleden, ze zijn de rest van hun leven de vernieling in geholpen. Ze moesten zichzelf met pistooltjes verdedigen tegen tanks. Onze regering heeft geprobeerd iemand de schuld in de schoenen te schuiven, namelijk de commandant van deze eenheid (Thom Karremans — red.). Maar hebben de mensen in de regering die de beslissing voor uitzending naar Joegoslavië namen, hun verantwoordelijkheid genomen?”
Versluis nam zelf contact op met De Andere Krant om deze “levenservaringen met oorlog te delen”, nu ‘we’ in de richting van oorlog worden gemanoeuvreerd. Hij vindt het onbegrijpelijk dat er in de media geen stevige geluiden en verhalen tegen oorlog zijn te horen. “Ze hebben destijds mij getraind, met mijn hand op de grondwet, dat ik mijn land moet verdedigen tegen individuen die de grondwet overtreden en de democratie geweld aan doen. Na al mijn uitzendingen is het mijn overtuiging geworden dat het doden onder het mom van een oorlog niets anders is dan moord. Militairen die uitgezonden worden in gevechtssituaties worden geacht mensen te vermoorden omwille van de vrede. Hoe verzinnen ze het? Welke vrede?”
Versluis roept vooral jonge mensen op kritischer na te denken over de oorlogspropaganda en niet ten prooi te vallen aan de oorlogszucht. “Bedenk goed wie het zijn, die jou naar het front willen dirigeren”, stelt hij. “Het zijn een paar losgeslagen idioten die we in de regering hebben of hadden zitten, terwijl ze niet gehinderd worden door enig inzicht in oorlog”, vindt hij. Hij noemt Mark Rutte, de voormalig minister-president van Nederland en huidig secretaris-generaal van de Navo, als voornaamste voorbeeld. “Deze man wordt niet geremd door zijn verstand of zijn geweten. Hij kan dit doen, omdat hij ervan overtuigd is dat hem niks overkomt, omdat hij wordt beveiligd. Maar als hij vredelievend is, heeft hij geen beveiliging nodig.”
Alle oorlogspropaganda — de voorstelling dat je bijdraagt aan een betere, vreedzamere en veilig wereld door het leger in te gaan — is “een illusie”, volgens Versluis. “Ik heb met gevaar voor eigen leven mensen geholpen, mijn land vertegenwoordigd en daarvoor allerlei achterlijke lintjes mogen ontvangen. Die zijn echt geen cent waard. Als ik naar Albert Heijn ga en ik wil mijn boodschappen betalen met deze lintjes, dan accepteren ze dat niet, hoor.” Het idee van strijden voor de Nederlandse driekleur noemt hij een farce. “Rutte heeft een paar jaar terug zelf de Nederlandse vlag onteerd, door de Oekraïense vlag boven het rood-wit-blauw te stellen. Hij heeft de Nederlandse vlag gemaakt tot een poetsdoek van het koningshuis. Ik kan en wil het Nederlandse volkslied niet meer aanhoren”, stelt de veteraan.
Versluis is in 2021 naar Thailand geëmigreerd. “Thailand is, voor zover ik kan nagaan, nog nooit verwikkeld geraakt in een oorlog. Ik woon hier afgelegen, op een plek met veel planten en bomen, met uitzicht op de bergen. Ik ben getrouwd met een Thaise vrouw, een schat van een mens. Toen ik hier aankwam in januari 2021, bleek dat er nog een Nederlander woonde in de provincie Lampang. In januari 2025 waren het al meer dan 40.”
Naar Nederland keert hij niet meer terug, want Nederland is zijn vrijheid kwijt, stelt hij. Via de Belastingdienst sart de Staat der Nederlanden hem nog wel. “Ze kunnen verzinnen wat ze willen, ik kom niet meer terug naar Nederland, nog niet eens dood. Ze kunnen alles van mij afpakken, bijvoorbeeld mijn geld, maar mijn geest krijgen ze niet. Je kunt de vrijheid van de bezielde mens niet inperken of afnemen.” Angst kent Versluis niet, door zijn rotsvaste geloof. “Met oprechte dank aan mijn God, die onvoorwaardelijk van me houdt en tegen mij zegt: ‘Wees niet bang, Ik ben met je, alle dagen van de wereld, tot aan de voleinding van deze wereld. Ik wens u allen die onvoorwaardelijke liefde en wijsheid toe en een behouden thuiskomst waar u met blijdschap ontvangen wordt als uw reis erop zit in deze wereld.”