Wereldwijde kritiek op euthanasie bij psychisch lijden in Nederland
Hendriëlle de Groot | Datum: 06 juli 2025
Beeld: Nina
Nina (21) staat op wachtlijst voor euthanasie: “Op mijn 16e begonnen mijn behandelaren over deze optie”
Vorig jaar kregen 22 jongeren met een psychische stoornis euthanasie in Nederland. Wereldwijd groeit de verontwaardiging over deze praktijk. Nina (21), die al jaren kampt met een eetstoornis, heeft ook een euthanasieverzoek gedaan, nadat jarenlange behandelingen haar situatie alleen maar hebben verergerd. Ze zegt dat ze “rust” voelt nu ze weet dat deze optie open staat, maar vindt wel dat er “iets moet veranderen in de zorg”. Eetstoornisexpert Carmen Netten beaamt dat behandeling soms inderdaad leidt tot verslechtering. “Zoek goede hulp, want ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ gaat zeker niet altijd op.”
Al sinds haar 8e worstelt ze met anorexia, zelfbeschadiging en suïcidale gedachten. Na dertien jaar hulpverlening, negen diagnoses en tientallen behandelingen, ziet ze nog maar één uitweg: euthanasie. “Toen ik hoorde dat het een optie was, voelde ik voor het eerst rust.”
Nina is pas 8 als ze op een online forum terechtkomt waar meisjes elkaar aanmoedigen te lijnen en te vasten. “Ik vond mezelf altijd al dik. Ik was gevoelig, wist niet hoe ik daarmee moest omgaan.” Ze ontwikkelt anorexia en begint met zelfbeschadiging. Op haar 11e is ze zo ernstig vermagerd, dat haar ouders hulp zoeken. Nina wordt opgenomen in een eetstoorniskliniek in Leiden.
Wanneer haar moeder overlijdt aan alvleesklierkanker, stort haar wereld in. “Tot dan had ik nog hoop, maar toen ik mijn moeder verloor, ben ik al mijn levenslust kwijtgeraakt.”
Ze doorloopt in de jaren daarna talloze behandelingen: klinisch, ambulant, deeltijd. Telkens zijn er terugvallen. In 2024 vertrekt ze naar Zuid-Afrika voor een intensieve behandeling. “Die hielp, maar nazorg bleef uit omdat ik buiten de regio woonde.” Haar eetstoornis verergert weer, net als haar angst en depressie. “Ik voel mijn hartslag in mijn keel. Ik ben nooit meer echt ontspannen.”
Nina krijgt binnen de reguliere zorg negen diagnoses, van angststoornis tot anorexia en persoonlijkheidsproblematiek. “Daar zijn ze wel goed in, ja,” merkt ze op. Maar diagnoses, bedoeld om de juiste hulp te krijgen, kunnen juist tegenwerken, ervaart ze. “Tijdens intakes zei ik soms dat ik geen eerdere behandeling had gehad – anders werd ik afgewezen.”
Na negen maanden op de wachtlijst voor een angstbehandeling krijgt ze te horen dat ze ‘te veel behandelingen’ heeft gehad. “Ze zeiden letterlijk: ‘We gaan niet weer aan hetzelfde wiel draaien’.” De overdaad aan diagnostiek schaadt haar. “Ik ben gaan geloven dat ik mijn diagnoses ben.”
Daar komt bij dat ze voor iedere diagnose weer bij een andere afdeling moet zijn. “Overal moet je weer ergens anders voor zijn. Op afdeling A voor angststoornis, B voor je depressie, C voor de eetstoornis.” Ze denkt dat haar leven er anders uit had gezien, als de hulp beter op elkaar was afgestemd.
Patiëntenorganisatie MIND waarschuwde in haar rapport van 2023 voor “een GGZ die onvoldoende is toegerust op mensen met meervoudige of langdurige problematiek”, waardoor zij tussen wal en schip vallen.
Voor Nina zijn de afwijzingen funest. “Als iemand nu zegt: ‘ik zie potentie in jou’, dan ben ik verbaasd.” Ze merkt dat therapie haar soms juist onzekerder maakte. “De nadruk ligt vaak op wat je niet goed doet. Daardoor werd ik erg onzeker in contact met anderen.
Het zou denk ik helpend zijn als er meer aandacht is voor je kwaliteiten, zodat je niet alleen met tekortkomingen bezig bent.”
Volgens kennisinstituut Trimbos en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) ligt in eetstoornisbehandelingen nog te veel nadruk op gewichtstoename. Nina beaamt dat. “Zat ik net boven mijn streefgewicht, dan kreeg ik een afvalplan. Maar was mijn gewicht te laag, dan mocht ik niet meedoen aan therapie omdat ik ‘niet helder kon denken’. Ik zat dan hele dagen doelloos binnen. Mijn obsessie voor afvallen werd alleen maar groter. In de kliniek leer je de trucjes van de andere patiënten: hoeveel calorieën iets heeft, hoe laxeerpillen werken. Er ontstond een soort competitie in wie het dunste was.”
Strafmaatregelen werkten averechts. “Als ik afviel, mocht ik niet naar buiten, m’n telefoon werd afgepakt.” Meerdere keren belandde ze in een isoleercel. “Je hebt aandacht en liefde nodig, niet nog meer afstand.”
Twee behandelcentra maakten wél verschil. “Zij werkten holistisch. Er was aandacht voor mijn lichaamsbeleving, trauma’s en hechting. Dat hielp.” Ze zoekt in een hulpverlener “iemand die je meeneemt in het leven. Want therapie is wel heel anders dan de samenleving.”
Ze vermoedt dat haar hooggevoeligheid meespeelt. “Ik ben zachtaardig en gevoelig. In een maatschappij die hard aanvoelt, vlucht ik in mijn eetstoornis of verdovende middelen. Ik heb nooit het idee gehad dat de kern is aangepakt.”
Door haar psychische klachten kan ze haar middelbare school (havo) niet afmaken. Ze slaagt voor een toelatingstest voor Orthopedagogiek, maar breekt die studie toch af. Na dertien jaar hulpverlening, diagnoses en terugvallen is Nina op. “Op m’n 16e begonnen behandelaren over euthanasie. Toen dacht ik: blijkbaar is dat ook een optie.” In 2024 meldde ze zich opnieuw aan bij het Expertisecentrum Euthanasie. “Het klinkt misschien vreemd, maar sindsdien voel ik rust. Omdat ik weet dat ik dood mag, zijn mijn suïcidegedachten verdwenen.”
In Nederland werden in 2024 219 euthanasiegevallen geregistreerd op basis van psychisch lijden, een stijging van 59 procent. Vooral onder jongeren is de toename opvallend: het aantal aanvragen van mensen onder de 30 groeide van 206 in 2023 naar 322 in 2024, blijkt uit het jaarverslag van het Regionale Toetsingscentrum Euthanasie (RTE). Ook het Expertisecentrum Euthanasie ziet een sterke stijging onder jongeren, met meer complexe psychische problematiek en langdurig lijden.
De discussie over ‘jeugdeuthanasie’ laait daarmee opnieuw op. Verschillende psychiaters, onder wie Esther van Fenema en hoogleraren Damiaan Denys en Jim van Os, pleiten voor een tijdelijk moratorium: een bevriezing van euthanasie bij jongeren met psychisch lijden. Zij waarschuwen voor normalisering van euthanasie als behandeloptie en wijzen op de ethische dilemma’s rond wilsbekwaamheid op jonge leeftijd.
Op 25 juni 2025 verwierp de Tweede Kamer twee moties van NSC die zo’n moratorium en een ‘commissie van wijzen’ voorstelden. Artsenfederatie KNMG en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) hadden vooraf gewaarschuwd tegen politieke inmenging in individuele euthanasiebesluiten, om de professionele autonomie van artsen te beschermen.
Nina praat nu wekelijks met een psychiater. Er wordt gekeken of er nog behandelopties zijn. Maar haar vertrouwen is broos. “Vroeger had ik strijdlust. Nu denk ik: als anderen het al niet meer weten, wat moet ik dan nog?” Haar verhaal deelt ze met de “hoop dat er echt iets verandert in de zorg. Dat mensen weten hoe het eraan toegaat. Maar eerlijk gezegd ben ik daar wel een beetje sceptisch over.”
Nederland noemt het humaan en zorgvuldig, maar internationaal groeit de afschuw over euthanasie bij psychisch lijden, zeker als het jongeren betreft.
De Italiaanse hoogleraar klinische psychologie Ioana Cristea (Universiteit van Pavia) uitte op 27 juni op Linkedin scherpe kritiek op euthanasie bij psychiatrisch lijden. Ze verwees naar de drie landen” (België, Nederland, Canada) waar deze praktijk is toegestaan, en stelde: “Mijn God, nee, dit is zo’n verschrikkelijk idee dat ik er letterlijk rillingen van krijg.” Ze noemde het een “medisch en moreel bankroet”.
Cristea benadrukt dat psychische aandoeningen, in tegenstelling tot terminale ziekten, doorgaans behandelbaar zijn. “Herstel valt nooit uit te sluiten.” Het gelijkstellen van uitzichtloos psychisch lijden aan een medische terminale ziekte, noemt ze gevaarlijk. “Psychische aandoeningen zijn geen kanker. De vergelijking is misplaatst.”
Ook in het Verenigd Koninkrijk groeit de kritiek. De Nederlandse psychiater Els de Bruin was eind juni aanwezig bij een congres van het Royal College of Psychiatrists (RCPsych) en schreef op 25 juni op Linkedin: “Onze Britse collega’s zijn zich gelukkig wel bewust van de risico’s van het normaliseren en inregelen van euthanasie binnen de ggz. Zij houden Nederland scherp in het oog.”
Britse onderzoekers analyseerden 39 Nederlandse euthanasiedossiers en signaleerden herhaaldelijk twijfel over wilsbekwaamheid, gebrek aan consensus tussen artsen en onvoldoende benutting van behandelopties.
In 2024 deden 322 mensen onder de 30 jaar een euthanasieverzoek; in 2023 waren dat er 206. In 2024 kregen 22 jongeren daadwerkelijk euthanasie, tegenover vijf in 2020.
Nederland, België en Canada zijn wereldwijd de enige landen waar euthanasie op basis van psychisch lijden wettelijk is toegestaan.
Eetstoornisexpert Carmen Netten: “Zoek goede hulp, of geen hulp. Want soms leidt behandeling juist tot verslechtering van je eetstoornis”
Het lijkt een logische gedachte dat iemand met ernstig ondergewicht eerst moet aankomen. Maar volgens Carmen Netten, directeur van het specialistische GGZ-centrum BeLeef, werkt die aanpak vaak averechts als de onderliggende oorzaken niet worden aangepakt. Nina’s verhaal noemt ze “triest en herkenbaar”. “Veel behandelingen zijn erg symptoomgericht, in klinieken die soms zelfs met straffen en belonen werken. Je ziet daar vaak een dynamiek van ‘wij tegen zij’: cliënten tegen behandelaren en andersom.”
Netten is pionier op het gebied van holistische eetstoorniszorg in Nederland. Haar centrum werkt met Ervaringsprofessionals en kijkt naar wat onder de eetstoornis ligt: trauma, een negatief zelfbeeld of sociale druk. Ze verwierf landelijke bekendheid door de documentaire Emma wil leven, van Jessica Villerius, waarin haar team een jong meisje begeleidt dat uiteindelijk na talloze (dwang)behandelingen stierf aan anorexia.
Volgens Netten reageert iemand met een eetstoornis slecht op dwang. “De eetstoornis verhardt en de cliënt wordt alleen maar slimmer.” Achter het gedrag schuilt vaak iets veel diepers: “De angst dat je zonder de eetstoornis niemand meer bent, dat het leven dan ophoudt. Dat is de kern van een eetstoornis, het is wat mij betreft een identiteitsstoornis.”
Ze vergelijkt symptoomgerichte behandelingen (met een sterke focus op eten, aankomen en dwang) met “iemand van een rand van een klif proberen te duwen”. De stoornis gaat dan over in verzet en bij een volgende behandeling zet de cliënt zich al preventief schrap. “Dat is een valse start en het begin van verdere verslechtering. Het middel is erger dan de kwaal.”
Vooral bij jonge meisjes ziet ze dat terug. “Alle aandacht gaat uit naar somatiek, uit angst dat het meisje sterft. Meisjes komen al snel van de regen in de drup, want er wordt vergeten wat erachter ligt en wat het in stand houdt. Zo ontstaat trauma op trauma.” Ook de vaak gehoorde regel ‘eerst eten, dan praten’ noemt ze schadelijk. “Alsof je pleisters blijft plakken op een zwerende wond met een splinter erin. De splinter moet er eerst uit. Anders kan de wond niet helen.”
Bij BeLeef doen ze het anders. “We creëren een veilige, niet dwingende of straffende omgeving, waardoor iemand zich durft te laten zien, kan oefenen en experimenteren. Geen veroordelende blik, maar vertrouwen in een gelijkwaardige setting. En dan zie je langzaam iemand tevoorschijn komen met hele andere potentie, die niet zelden laat zien dat vroegere diagnoses niet goed gesteld zijn.”
Waarom gebeurt dat elders niet? “Het snelst, gemakkelijkst en goedkoopst is protocollair behandelen. Het moeilijkst is behandeling op maat. Maar op de lange termijn levert het meer op. Ik verbaas mij er elke keer weer over dat het nog steeds zo gaat.”
Volgens haar raken veel cliënten door verkeerde hulp “vanaf jongs af aan getraumatiseerd en juist verziekt door verkeerde zorg. Zo worden meer patiënten van het kastje naar de muur gestuurd, vragen een euthanasietraject aan, of overlijden aan de gevolgen van een ernstige eetstoornis.” Haar boodschap is helder: “Zoek goede hulp. Want ‘baat het niet, schaadt het niet’ gaat in mijn ervaring bij een eetstoornisbehandeling zeker niet altijd op.”