Westerse landen stevenen af op schuldencrisis
Karel Beckman | Datum: 5 september 2025
‘Griekse toestanden’ in Frankrijk, Engeland en Duitsland
Stort de Britse, de Franse of de Duitse economie het eerst in, vragen steeds meer economen zich af? In alle drie de landen staan de economische alarmsignalen op rood. In de VS gaat het ook niet al te best. De dollar kent zijn slechtste jaar sinds 1973 en steeds meer landen zeggen de dollar én Amerikaanse staatsobligaties gedag. Trump verliest zijn economische strijd met China op alle fronten.
De G7, de zeven belangrijkste westerse economieën — Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten — worden in financiële kringen al smalend de D7 genoemd. D staat voor debt, oftewel schuld. Voor het eerst in de moderne geschiedenis hebben alle zeven leden van de G7 een schuld van meer dan 100 procent van het BNP, schrijft economisch analist Lena Petrova.
De westerse landen komen door hun hoge schulden steeds meer in de problemen. Ze moeten steeds hogere bedragen aflossen, steeds hogere nieuwe bedragen lenen, en dat tegen een steeds hogere rente, schrijft Petrova. Dat komt omdat investeerders steeds minder vertrouwen hebben in het vermogen van de landen om hun schulden af te betalen. De positie van de euro, de dollar en de andere westerse valuta staat hierdoor ook onder druk. Wat eerder een land als Griekenland overkwam, een nationaal faillissement, is nu ineens meer dan denkbaar geworden voor de grootste westerse economieën.
De bange vraag die veel investeeerders zich stellen is niet of er een crisis gaat komen, maar waar die gaat beginnen. Dat zou zomaar in Europa kunnen zijn. De drie grootste Europese economieën, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, staan er allemaal beroerd voor.
De Duitse economie krimpt al enkele jaren, mede het gevolg van de sancties tegen Rusland en de sluiting van de Duitse kerncentrales die de energieprijzen hebben opgedreven. In combinatie met hoge belastingen en bureaucratisering kost dat veel bedrijven de kop. Het aantal faillissementen is in het eerste halfjaar met bijna 10 procent gestegen. Het BNP per hoofd van de bevolking is sinds 2018 niet meer gestegen. Het aandeel Duitse huishoudens dat in armoede leeft, ligt op bijna 18 procent, drie procent-punt hoger dan in 2010. Het aantal mensen dat van de voedselbanken gebruikmaakt, ligt tussen de 1,5 en 2 miljoen. In 2010 was dat 1 miljoen. De Duitse regering heeft besloten het van oudsher strenge schuldenplafond los te laten en de overheidsuitgaven fors te verhogen. Niet om de economie te laten groeien, maar om zich te bewapenen. De Duitse bondskanselier Friedrich Merz (CDU) liet zich onlangs al ontvallen dat de bevolking zich moet voorbereiden op bezuinigingen in de sociale uitgaven.
Frankrijk is ook een goede kandidaat voor een economische crisis. Frankrijk heeft na de VS en Japan — veel grotere economieën — de hoogste staatsschuld ter wereld. Het Franse begrotingstekort loopt dit jaar op tot meer dan 5 procent van het BNP, de economische groei stagneert, de belastingen zijn al zo hoog dat ze nauwelijks meer kunnen worden verhoogd en het aandeel van de staatsuitgaven in het BNP bedraagt al 58 procent. Premier François Bayrou heeft het parlement teruggeroepen om te stemmen over een vertrouwensmotie. Dit gaat 8 september gebeuren. Waarnemers achten de kans groot dat Bayrou de stemming niet zal overleven. President Macron zal dan een nieuwe regering moeten zien te vormen of opnieuw verkiezingen moeten uitschrijven.
Het Verenigd Koninkrijk staat er misschien nog wel slechter voor dan Frankrijk. In de Daily Telegraph luidden economen de afgelopen week de noodklok. De Britse staatsschuld is zo hoog opgelopen en het begrotingstekort zo enorm dat het land misschien wel zal moeten worden gered door het IMF, stellen zij. Volgens professor Jagjit Chadha, tot voor kort hoofd van het National Institute for Economic and Social Research, loopt het VK “het risico op een economisch bankroet”. Hij zei dat hij “zich kon voorstellen dat het IMF te hulp moet komen, en dan zijn we echt gezien. De overheid is dan niet meer in staat nieuwe schulden aan te gaan, we zullen niet in staat zijn de pensioenen en uitkeringen te betalen.” De Britse regering heeft onder Keir Starmer de uitgaven, schulden en belastingen fors opgeschroefd. De Britse energieprijzen zijn de hoogste in Europa, nog hoger dan in Duitsland, mede dankzij het klimaatbeleid en de boycot van Russische energie. Andrew Sentance, voormalig topfunctionaris van de Engelse Centrale Bank, waarschuwde: “Als het beleid niet wordt aangepast, gaan we een crash tegemoet.”
Alexander Mercouris, de in Londen gevestigde geopolitiek analist van de podcast The Duran, zei dat hij na het artikel in de Daily Telegraph verontwaardigde reacties had verwacht vanuit de regering, “maar het bleef oorverdovend stil”. Volgens Mercouris liggen de lonen in het VK op dit moment lager dan in 2007. “De economie stagneert al jaren. Jongeren kunnen geen huis meer kopen of zelfs huren. Ze stichten geen gezinnen meer, waardoor we ook een demografisch probleem hebben.” De sociale onvrede neemt hand over hand toe, stelt Mercouris. Engeland is de afgelopen weken regelmatig het toneel van felle demonstraties tegen de massa-immigratie. Volgens een recent rapport van de Centre for Social Justice, getiteld Verspilde jeugd, worden Britse jongeren “uit de arbeidsmarkt gedrukt door een combinatie van massa-immigratie en stijgende loonbelastingen”. Bijna één miljoen jongeren van 16 tot 24 jaar — zo’n 14 procent — is totaal buitenspel gezet: zij hebben geen werk en volgen geen opleiding of onderwijs.
Mercouris sluit niet uit dat de crisis in het Verenigd Koninkrijk zal worden gebruikt om het land weer de EU in te loodsen. “Continu hoor je dat de economische crisis wordt veroorzaakt door de Brexit. Zelfs veel van de Brexitvoorstanders zijn dit gaan geloven. Het is een mythe, maar het is wel wat voortdurend wordt beweerd. De rampzalige oorlog tegen Oekraïne wordt nooit genoemd als oorzaak. Ze zullen nooit toegeven dat ze de militaire oorlog en de economische oorlog hebben verloren.”
Van de VS hoeven de Europeanen geen hulp te verwachten. Donald Trump heeft de invoertarieven van Europese producten opgeschroefd en dwingt de Europeanen tegen hoge kosten olie en gas uit de VS te importeren. De VS zelf komen ook steeds meer in de problemen door het protectionistische beleid van Trump. Trump heeft eerder gezegd dat “het verliezen van de status van wereldreservemunt voor de dollar net zo erg is als het verliezen van een oorlog”. Toch is dit precies wat er nu gebeurt, stellen analisten. De dollar is gestaag aan het dalen. Tegelijkertijd wordt het voor de Amerikaanse overheid steeds moeilijker om Amerikaanse staatsschuld te verkopen op de internationale markten. China heeft zijn uitgaven aan Amerikaanse staatsobligaties al met zo’n 300 miljard teruggebracht.
De VS moeten in de komende twaalf maanden kopers zien te vinden voor 11.000 miljard dollar aan staatsschuld, een nooit vertoond bedrag, mede te danken aan Donald Trumps Big Beautiful Bill, die fors hogere staatsuitgaven combineert met belastingverlagingen. “Er is niet genoeg geld in het sterrenstelsel om de Amerikaanse uitgaven te bekostigen”, stelt de Amerikaanse analist Kevin Walmsley die vanuit China werkt. Tekenend is dat de VS nu 4,3 procent rente moeten betalen op de internationale markt voor hun lange-termijn staatsobligaties, China slechts 1,7 procent. Dit betekent dat de Chinese overheid tegen veel lagere kosten kan lenen. De inflatie in China is verwaarloosbaar, prijzen dalen, de beschikbaarheid van energie is enorm, de export veel hoger dan verwacht. Steeds meer landen handelen met China in lokale valuta. Handel tussen Rusland en India vindt al voor meer dan 90 procent plaats in roebels en roepies. Steeds meer landen maken gebruik van het Chinese betalingssysteem CIPS in plaats van het door de dollar gedomineerde SWIFT.
China-analist Cyrus Janssen schrijft: “Toegang tot goedkoop kapitaal is de drijvende kracht achter alles: consumentenbestedingen, gezinsvorming, bedrijfsinvesteringen in onderzoek en ontwikkeling, overheidsinfrastructuurprojecten. Die toegang heeft de VS niet meer. De BRICS-landen hebben een nieuw financieel systeem gebouwd.”
De Amerikaanse landbouw, een van de motoren van de Amerikaanse economie, zit in zwaar weer door de handelsoorlogen die Trump heeft ontketend. Het American Farm Bureau luidt namens de boeren de noodklok. 20 procent van de inkomsten van de boeren zijn afkomstig uit export, maar die staat zwaar onder druk. Door de hoge invoertarieven moeten boeren meer betalen voor de kunstmest en machines die zij importeren. Tegelijkertijd hebben andere landen uit vergelding importtarieven op Amerikaanse landbouwproducten verhoogd. Persbureau Bloomberg stelt dat de Amerikaanse exportmarkten voor landbouwproducten hierdoor aan het ‘wegsmelten’ zijn. Zo heeft China de import van Amerikaanse sojabonen volledig stopgezet en koopt nu sojabonen in Brazilië en Argentinië.
De uitvoer van Amerikaanse landbouwmachines stagneert ook. Door de invoertarieven die de Amerikaanse regering heeft opgelegd op onderdelen voor de machines zijn de Amerikaanse machines veel duurder geworden. Trump heeft daarnaast de wereldkoffiemarkt op zijn kop gezet door een invoertarief van 50 procent in te voeren op Braziliaanse koffie. Brazilië exporteert nu zijn koffie vooral naar China.
Ook opmerkelijk: de Chinezen hebben hun import van Amerikaanse ruwe olie, steenkool, vloeibaar aardgas, LPG en propaan in de afgelopen maanden vrij onopgemerkt teruggebracht tot vrijwel nul. Zij halen nu hun energie uit Rusland en Iran en andere landen in het Midden-Oosten.