Windturbines hebben dramatische gevolgen voor biodiversiteit
Bert Weteringe | Datum: 11 november 2025
Dode vogel naast windmolens op de Maasvlakte | Fotografie: Julie Hrudová / ANP
Alarmerend rapport in Nature volledig genegeerd door media
Vele roofvogels en andere kwetsbare vogelsoorten in Europa worden in hun voortbestaan bedreigd door de komst van windturbines. De turbines doden daarnaast grote aantallen vleermuizen, dragen bij aan insectensterfte en leiden tot “verlies en versnippering van leefgebied van wilde dieren” — van rendieren en reeën tot jaguars en antilopen. Dit blijkt uit peer-reviewed onderzoek door een groep internationale ecologen onder leiding van een onderzoeker van de United States Geological Survey, gepubliceerd in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature. De onderzoekers waarschuwen dat verdere uitbreiding van windenergie “dramatische consequenties kan krijgen voor de biodiversiteit”. Het alarmerende onderzoek heeft geen enkele aandacht gehad in de media.
De grootschalige energieopwekking door windturbines leidt tot groeiende zorgen onder ecologen. Er worden steeds meer onderzoeken gepubliceerd waaruit blijkt dat windturbines dramatische gevolgen hebben voor vogel- en vleermuispopulaties en voor de habitat van wilde dieren. Het meest recente, alarmerende rapport is afkomstig van een zeer brede groep internationale ecologen en onderzoekers die door hoofdauteur Todd Katzner van het United States Geological Survey (USGS) zijn samengebracht. Katzner is onderzoeksbioloog op het gebied van wilde dieren en gespecialiseerd in de milieu-effecten van hernieuwbare energie. Coauteur David Nelson is directeur van het Appalachian Laboratory van de University of Maryland. Christian Voigt, een van de andere auteurs, is afdelingshoofd Evolutionaire Ecologie van het Leibniz-instituut voor dierentuin- en wildonderzoek (IZW) te Berlijn. Samen met andere vooraanstaande ecologen uit Portugal, Argentinië, Brazilië en Zuid-Afrika hebben zij een uitgebreide studie gedaan naar wat er bekend is over de impact van windenergie op de biodiversiteit. Dat zo’n grote groep onderzoekers, afkomstig uit landen over de hele wereld, samenkomt en zich durft uit te spreken tegen windenergie is bijzonder. Natuurbeschermers lijken steeds meer bereid de handschoen op te nemen tegen de klimaatbeweging, die windenergie als heilig beschouwt. Dat duidt erop dat de situatie urgent is. Des te opmerkelijker is het, dat er in de reguliere media in binnen- en buitenland vrijwel geen aandacht aan is gegeven.
Het artikel in Nature laat zien dat windturbines massaal vogels, vleermuizen en insecten doden. Bovendien veranderen ze het gedrag, de fysiologie en de demografie van dieren en worden ecosystemen verstoord. Windturbines bedreigen vooral vogelsoorten die een laag voortplantingspercentage hebben, zoals grote roofvogels, met lokaal uitsterven. Het onderzoek laat een mogelijke ineenstorting van de populatie monniksgieren en vale gieren in Europa zien. Ook de populaties veldleeuweriken in Portugal en kleine torenvalken in Frankrijk worden bedreigd. In Spanje heeft de aasgier, een wereldwijd bedreigde diersoort, een sterk lagere overlevingskans en populatiegroei in gebieden met veel windturbines. In de VS sterven elk jaar tussen de 140.000 en 328.000 vogels door een botsing met windturbines. De sterfte onder steenarenden is zo hoog dat lokale populaties in stand moeten worden gehouden door mensen. Van de bestudeerde vogelsoorten in Californië heeft vijftig procent te maken met een door windturbines veroorzaakte afname van de populatie.
Onder de vleermuizen wordt vooral een afname van de populatie grote vleermuizen in Midden-Europa en grijze vleermuizen in de VS gemeld. In Duitsland ligt het geschatte aantal gedode vleermuizen op 200.000 per jaar, in de VS 500.000. De door windturbines veroorzaakte turbulentie in de luchtstroming kan daarnaast vleermuizen verdrijven uit hun leefgebied. Weliswaar ligt het geschatte aantal vleermuizen wereldwijd rond de 10 miljard, maar volgens de Nederlandse zoogdiervereniging krijgen vleermuizen slechts één jong per jaar, waardoor populaties zich na sterfte slechts heel langzaam kunnen herstellen.
De alsmaar groter wordende windturbines zijn ook een grote veroorzaker van de insectensterfte en zorgen met de bijbehorende infrastructuur voor verlies en versnippering van leefgebied voor dieren op land. Roofdieren zoals jaguars, junglekatten en goudjakhalzen blijken gebieden met windturbines in tropische bossen te vermijden. Hierdoor neemt hun aantal in die gebieden af, wat leidt tot een verstoring van de gehele voedselketen. Rendieren, reeën, zwarte antilopen en de Indische gazelle vertonen gedragsreacties die wijzen op vermijding van het leefgebied. Bovendien is gebleken dat reeën een stressreactie vertonen in de nabijheid van windturbines.
Nieuwe windturbines worden vaak gebouwd in afgelegen gebieden met een grote biodiversiteit. Het zijn vooral die regio’s die het meest lijden onder de windturbines. De ecologen stellen dat windparken “een belangrijke oorzaak zijn van het verlies en de aantasting van onvervangbare leefgebieden die belangrijk zijn voor het behoud van de natuur”. Voorstanders van windenergie stellen vaak dat de impact van windenergie op de biodiversiteit kleiner zal zijn dan de impact van klimaatverandering, maar de onderzoekers wijzen erop dat die aanname nooit is onderzocht.
Wat de zaak nog veel alarmerender maakt: als het aan de meeste overheden ligt, staan we pas aan het begin van de ontwikkeling van windenergie. De plannen die er nu liggen, voorzien in een veelvoud aan windturbines vergeleken met nu. Dat is volgens de onderzoekers “onverenigbaar met internationale afspraken over biodiversiteit”.
Volgens de onderzoekers kunnen sommige effecten van windturbines op vogels en wilde dieren worden beperkt door maatregelen zoals het aanpassen van het ontwerp van de turbines, het wijzigen van de bedieningsprocedures, het plaatsen van nieuwe turbines op locaties met minder impact, het wegleiden van dieren van turbines of het verbeteren van hun leefgebied op andere plekken. Dit soort maatregelen is echter kostbaar en de effectiviteit ervan is niet altijd duidelijk. Zo bestaat er aanzienlijke onzekerheid over hoe individuele dieren en soorten reageren op visuele of akoestische afschrikmiddelen. Dat komt doordat elke vliegende soort zicht en geluid op verschillende manieren gebruikt.
Windturbines kunnen ook op gezette tijden worden stilgezet, bijvoorbeeld in tijden van vogeltrek of wanneer vleermuizen actief zijn. Moderne detectietechnologie maakt het zelfs mogelijk windturbines te stoppen bij de nadering van vogels of vleermuizen. “Zulke systemen zijn echter duur in aanschaf en onderhoud en de effectiviteit is afhankelijk van de context”, schrijven de auteurs. Bovendien staan exploitanten niet te popelen dit soort systemen in te voeren, want dat ondermijnt hun verdienmodel. In de praktijk gebeurt er dan ook heel weinig om de dieren te beschermen.
De onderzoekers concluderen dat verdere uitbreiding van windenergie “dramatische consequenties kan krijgen voor de biodiversiteit”, onder andere vanwege de snelheid en omvang van de uitbreiding van windenergie op het land, de onzekerheid over de werking van mitigerende maatregelen en de variatie in regelgeving per land of regio.
In zijn boek Windhandel, de impact van grootschalige energieopwekking met windturbines, uit 2023, gaat Bert Weteringe uitgebreid in op de milieuschade die wordt veroorzaakt door windturbines. Weteringe toont onder andere aan dat het daadwerkelijk aantal slachtoffers onder de rode wouw, een van de strengst beschermde vogelsoorten in Europa, tientallen malen hoger ligt dan waar de regering vanuit gaat. Hij wijst verder op de sterke bijdrage van windturbines aan de insectensterfte. Een ruwe schatting van de impact van windturbines op vliegende insecten in Duitsland, komt uit op een verlies van 1,2 biljoen per jaar. Weteringe: “De bevindingen uit het artikel in Nature sluiten aan bij de mogelijke desastreuze gevolgen voor het milieu, die ik in mijn boek omschrijf. De dramatische consequenties voor de biodiversiteit kunnen niet meer worden ontkend. Mensen die zich verzetten tegen projecten kunnen zeker eisen dat deze bevindingen worden meegenomen in het milieuonderzoek.”

