Onafhankelijke pers geweerd uit rechtbanken
Hendriëlle de Groot | Datum: 24 mei 2025
Beeld: Rico Brouwer | mkfotografie
Rechtbank verslaggever Rico Brouwer: “een fundamentele inperking van de vrije nieuwsgaring”
Alleen journalisten met een erkende perskaart — zoals die van de Nederlandse Vereniging van Journalisten of de Internationale Federatie van Journalisten — mogen per 1 juni met opnameapparatuur de rechtszaal in. Onafhankelijk journalist Djamila le Pair ziet door deze persrichtlijn Nederland verder afglijden. “We waren ooit zo’n open, tolerant land.” Rico Brouwer van Potkaars stelt dat “als dit zo doorgaat, er een moment komt dat onafhankelijke journalistiek in de rechtszaal onmogelijk wordt.”
Rico Brouwer, initiatiefnemer van het burgerjournalistieke platform Potkaars, een kanaal met ruim 8800 volgers op X en 6390 abonnees op Youtube, is sinds 2020 bij tientallen rechtszaken aanwezig geweest waarin burgers tegenover de overheid stonden. Hij filmde meer dan honderd rechtszaken integraal. “Ik ben begonnen met journalistiek, omdat ik zag hoe werd omgegaan met mensen als Edward Snowden en Julian Assange”, zegt Brouwer. “Mijn werk is een vorm van controle op de rechtsprekende macht.”
Vanaf 1 juni mag hij niet langer filmen in de rechtszaal, omdat er een nieuwe persrichtlijn is bedacht. Alleen journalisten met een geaccrediteerde perskaart van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), de Internationale Federatie van Journalisten, de politieperskaart of het Buitenlandse Persvereniging-lidmaatschap mogen dan nog met opnameapparatuur verslag doen van rechtszaken. Brouwer noemt dit “een fundamentele inperking van de vrije nieuwsgaring en het einde van de openbaarheid van rechtspraak zoals we die kennen.” Voor Nederlandse journalisten zoals hij, staat er nu maar één vorm van accreditatie open: de NVJ-kaart. “Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog weert de Nederlandse rechtspraak structureel journalisten uit de rechtszaal”, aldus Brouwer.
Al eerder werd zijn werk belemmerd. “Ik mocht advocaat Sidney Smeets, die onder vuur lag, niet filmen. Er werd iets vaags gezegd over privacy, terwijl iemand in toga in functie is.” Het komt volgens Brouwer geregeld voor dat zittingen last minute niet mogen worden gefilmd. “Als ik niet mag filmen, moet de rechter dat beargumenteren. Maar dat gebeurt vaak pas na aandringen, of helemaal niet.” Brouwer stelt dat de nieuwe richtlijn ertoe leidt dat verslaggeving alleen nog mag “bij de gratie van de rechtspraak, niet op basis van het recht van vrijheid van nieuwsgaring”.
Hij vervolgt: “Ik doe verslag van burgers die vreedzaam opkomen voor mensenrechten en in conflict komen met de staat of grote bedrijven. Daar zijn de grote media niet. Onder deze persrichtlijn word ik geweerd — zij niet.” Hij noemt de richtlijn “juridisch problematisch” en wijst op artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: “Als je eisen stelt aan nieuwsgaring, moet je dat bij wet doen. Deze richtlijn is geen wet, maar wordt wel gebruikt om journalisten zoals ik te weren uit de rechtbank.”
Brouwer probeerde nog wel lid te worden van de NVJ, maar werd afgewezen, omdat hij niet voldeed aan de inkomenseis (zie kader). Hij schreef vervolgens een open brief naar vrijwel alle media die hij kende. Alleen De Andere Krant en Café Weltschmerz reageerden. “Ze hoeven niet op mij te reageren, maar wel op wat deze richtlijn betekent voor de openbaarheid van rechtspraak.”
Rechtbankverslaggever Djamila le Pair, die onder meer verslag doet van demonstraties en rechtszaken rond mensenrechtenactivisten als Willem Engel en advocaat Reiner Fuellmich, wordt ook geraakt door de nieuwe persrichtlijn. “Als de mainstreammedia structureel en feitelijk zouden rapporteren, was dit niet nodig. Maar er is grote behoefte aan onafhankelijke verslaggeving, juist omdat de media het laten liggen. Het gaat niet om mij als journalist, het gaat om de burger. Zij verliezen hiermee iets heel fundamenteels: hún recht om te weten wat er werkelijk gebeurt in de rechtszaal. Ga maar na wat we als burgers aan informatie gemist zouden hebben, als al die zittingen van Voorwaarheid, FVD-Kamerleden, demonstranten en gedupeerde artsen niet gefilmd of getweet zouden zijn.”
Le Pair noemt het afkalven van de transparantie van de rechtspraak een ernstige ontwikkeling: “We waren zo’n open, tolerant land. Ooit hadden we een onafhankelijke reguliere pers en referenda. We mochten filmen in de rechtszaal — dat was echt uniek. Dat zijn we nu aan het verliezen.” De journalist heeft weinig vertrouwen in juridische procedures om de richtlijn terug te draaien. “Ik heb sterk het gevoel dat deze regels juist tegen mensen zoals wij zijn ingesteld. De enige uitweg is dat iemand ons in dienst neemt, of dat we net voldoen aan de inkomenseis — maar dat verandert niets aan het probleem. Als journalist moet je mensen kunnen informeren, ongeacht je mediakanaal.”
Als alleen reguliere pers, oftewel NVJ-leden, rechtszaken mogen verslaan — zoals in de Bodegraven-zaak van Joost Knevel, dan is de kans groot dat er een vertekend beeld ontstaat. “Knevel werd neergezet als iemand die alleen maar waanideeën uitsloeg. Maar toen ik tijdens die zitting live twitterde en hij zijn slotwoord voerde, bleek hij zijn positie heel kalm, redelijk en helder te kunnen verwoorden.” Volgens haar zijn er te veel situaties waarin rechters geen recht spreken, of blunders maken, die men liever niet op camera ziet. “Misschien voelen ze dat er onder rechters onvrede begint te ontstaan. Dat er twijfel groeit. En dat willen ze de kop indrukken.”
Le Pair overweegt internationaal aandacht te vragen voor deze kwestie. “Ik denk dat dit te maken kan hebben met de Navo-top. Misschien verwachten ze overtredingen of geweld, waarvoor snelrecht kan worden ingesteld. Door niet-geaccrediteerde journalisten bij dat soort zaken te weren, wordt de roep om vrede niet versterkt.”
Brouwer is somber. “Ik maak me geen illusies. Als de macht zich blijft misdragen, volgt er meer repressie, ook tegen journalisten. Het machtsmisbruik door instituties kan verder toenemen. Als dit zo doorgaat, komt er een moment dat onafhankelijke journalistiek in de rechtszaal onmogelijk wordt.”
“De rechterlijke macht gaat straks zelf bepalen wie haar mag controleren”
Tweede Kamerlid Gideon van Meijeren (FVD) stelde Kamervragen over de nieuwe persrichtlijn van de Rechtspraak. Hij stelt dat “de invoering van het accreditatiebeleid betekent dat de rechterlijke macht, die gecontroleerd zou moeten worden door de pers, zelf gaat bepalen wie haar mag controleren.”
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Teun Struycken (NSC) antwoordde dat de persvrijheid niet wordt beperkt en verwees naar privacy- en veiligheidsbelangen. Van Meijeren noemt dat “een drogreden” want “die belangen worden onder de huidige persrichtlijn al voldoende beschermd”.
Volgens Van Meijeren wil “de zittende macht — in dit geval de rechterlijke macht —controle over wie verslag gaat doen. Dat is een beproefde tactiek die je vaak ziet. Ze verschuilen zich achter veiligheid en privacy, en de toegang tot informatie wordt beperkt. Dat zie je altijd in democratieën die afglijden. Dat is hoe autoritaire systemen opereren. Het komt op een neutrale toeschouwer redelijk over, maar stukje bij beetje wordt het afgebrokkeld.”
De perskaart van de Vereniging voor Vrije Journalisten wordt vooralsnog niet erkend. De staatssecretaris stelt dat de Rechtspraak “pas onlangs een verzoek tot accreditatie van de VVJ heeft ontvangen” en dat hierover nog geen besluit is genomen. Van Meijeren vindt het frappant dat het besluit hierover is uitgesteld en dat hij nauwlettend in de gaten gaat houden wat de Rechtspraak gaat doen.
De Raad voor de Rechtspraak stelt zelfs dat er een nieuwe richtlijn nodig was die aansluit bij de hedendaagse ontwikkelingen. De vorige versie dateerde uit 2013 en werd geëvalueerd in overleg met journalisten, advocaten, het OM en de Rechtspraak zelf. De richtlijn is definitief vastgesteld, maar “bijstelling in de toekomst wordt niet uitgesloten”.
Sander Compagner (VVJ):
“Ideële journalisten worden buitengesloten”
Volgens Sander Compagner, voorzitter van de Vereniging voor Vrije Journalisten (VVJ) — de vrije tegenhanger van de NVJ — en uitgever van De Andere Krant, sluit de nieuwe persrichtlijn een groep “ideële journalisten” uit. “De toelatingseis is 75 procent van het minimumloon aan inkomen uit journalistieke werkzaamheden, dat is voor veel beginnende en onafhankelijke journalisten niet haalbaar.” Compagner noemt het onderscheid tussen NVJ- en VVJ-leden ongerechtvaardigd. “Journalistiek is geen beschermd beroep. Iedereen mag zich journalist noemen en verslag doen van een rechtszaak.”
Hij vindt het “dubieus” dat er voorwaarden worden gesteld aan wie journalistieke werkzaamheden mag verrichten. “Het lijkt voorgekookt tussen de NVJ en de Raad voor de Rechtspraak.” Volgens hem hebben vrije journalisten geen subsidie of grote sponsors. “Deze richtlijn raakt onze leden direct. Zij worden massaal uitgesloten.”