Onderzoekers botsen over vogelgriep-experiment in Lelystad
Toine de Graaf | Datum: 2 augustus 2025
De fietsenstalling van Wageningen Bioveterinary Research laboratorium in Lelystad | Fotografie: Paul van Riel
Fleetwood en Bonte wijken beiden geen centimeter van hun standpunt
Creëerden onderzoekers van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in hun lab in Lelystad een “100 procent dodelijke, gemuteerde stam van het H5N1-vogelgriepvirus”, zoals de Amerikaanse onderzoeksjournalist Jon Fleetwood claimt? Of creëerden ze “niks” en werkten ze slechts met bestaande stammen? Dit laatste zegt neuroloog Jan Bonte op X, in een reactie op het artikel dat De Andere Krant publiceerde over het vogelgriep-experiment in de polder.
Nadat De Andere Krant op 20 juli online publiceerde dat volgens de Amerikaanse onderzoeksjournalist Jon Fleetwood onderzoekers van Wageningen Bioveterinary Research in hun lab (WBVR) in Lelystad een 100 procent dodelijke, gemuteerde stam van het H5N1-vogelgriepvirus hadden gecreëerd, kwamen op X kritische reacties los. In het lab zou geen gemuteerde stam van het H5N1-vogelgriepvirus zijn “gecreëerd”, stelde onder meer neuroloog Jan Bonte, bekend van De Wuhan Trilogie over de herkomst van het sars-cov-2 virus. Hij gaf de eerste en meest uitgebreide reactie. Op 11 juli, voorafgaand aan onze publicatie, hadden wij hem overigens per e-mail al gevraagd naar zijn mening over Fleetwoods substack-publicatie, maar kregen toen geen antwoord.
Op 20 juli stelde Bonte op X dat bij het onderzoek in het BSL-3 (Bioveiligheidsniveau 3) laboratorium, waarover werd gepubliceerd in de Journal of General Virology, geen nieuwe mutaties waren ontstaan toen er werd gewerkt met onder meer uit een rode vos geïsoleerde virusstammen (isolaten). De twee isolaten liet men “twee rondes van seriële passage” doorlopen, schrijft Bonte. Bij deze laboratoriumtechniek wordt een virus op een cellijn gebracht of aan een proefdier toegediend, vervolgens geïsoleerd en opnieuw op dezelfde cellijn gebracht of aan het volgende proefdier met dezelfde kenmerken toegediend. Op deze manier ontstaat een virus dat zich razendsnel aanpast aan de cellijn of gastheer. De seriële passage in Lelystad leverde geen nieuwe mutaties op, concludeert Bonte op basis van de studie.
De twee isolaten “gaven een hoge virusload, een hoge morbiditeit en mortaliteit bij fretten”, gaat Bonte verder. Fretten zijn bij onderzoekers het favoriete ‘diermodel’, omdat deze dieren “qua longen erg op mensen lijken”. Geïnfecteerde fretten konden andere fretten besmetten, maar “alleen via direct contact”. Overdracht via de lucht werd niet onderzocht. Bonte meldt niet bepaald “dol” te zijn op dit type onderzoek, hoewel het op een “adequaat” veiligheidsniveau is uitgevoerd: “Een ongeluk zit in een klein hoekje.” Maar er werd volgens hem in het BSL-3 lab niks “gecreëerd” en er werd gewerkt met bestaande stammen. “Dat maakt het risico niet minder groot, maar het is wel even goed om dat te zeggen.”
Op 24 juli vroegen wij Fleetwood per mail om een reactie op Bontes visie, en ontvingen die dezelfde dag. Hij laat weten het niet eens te zijn met Bonte. “De bewering dat ‘hier niks is gecreëerd’ is aantoonbaar onjuist”, aldus Fleetwood. “De studie bevestigt expliciet dat er tijdens het experiment wel degelijk een gemuteerde variant is ontstaan — in vivo, in een proefdier.” Het gaat om de PB2-E627K-mutatie, een “bekende zoogdieraanpassing” die geassocieerd wordt met een verbeterde virale replicatie (vermenigvuldiging) in mensachtige luchtwegen. “Deze mutatie was niet aanwezig in het oorspronkelijke virus-isolaat (H5N1-2021 PB2-627E) dat werd gebruikt om het dier te infecteren.” Het gemuteerde virus vertoonde volgens Fleetwood een “100 procent dodelijke werking” bij fretten en verspreidde zich van fret tot fret door direct contact. Dit voldoet volgens Fleetwood aan de functionele definitie van gain of function: een virus dat nieuwe vaardigheden krijgt die de “overdraagbaarheid en pathogeniteit” (ziekmakendheid) bij zoogdieren vergroten.
Fleetwood plaatste zijn reactie ook op X, wat leidde tot een intense discussie met Bonte. Daarbij weken beiden geen centimeter van hun lijn en herhaalden hun standpunt. Bonte benadrukt dat PB2-E627K een “bekende mutatie” is die al in de natuur voorkomt, in verschillende H5N1-stammen: “Er is dus niets ‘nieuws’ gecreëerd: hetzelfde wat in de natuur gebeurt, is in het laboratorium gebeurd.”
Fleetwood brengt hiertegen in dat de PB2-E627K-mutatie ontstond tijdens een labexperiment in een virus dat het aanvankelijk niet had. “Dat is niet zomaar een observatie van een bestaand virus — het is laboratoriumgedreven evolutie die resulteert in een nieuwe, gevaarlijkere variant onder gecontroleerde experimentele omstandigheden.”
dakl.nl/bericht-op-x-jan-bonte
dakl.nl/wuhan-in-de-polder
dakl.nl/onderzoek-jogv