Verschraling in West-Friesland: ondernemen schier onmogelijk gemaakt
Beeld: AI-illustratie: De Andere Krant
Lokale overheden ruïneren dorpen met regels, bureaucratie en beleidsvisies
Het straatbeeld in dorpen verandert drastisch. Steeds meer cafés, buurtwinkels en andere voorzieningen verdwijnen. Dat gebeurt niet zomaar. De oorzaak van deze verschraling is beperkende regelgeving en bureaucratie, waar vooral kleine ondernemers onder lijden. Het wordt hen onmogelijk gemaakt een bedrijf te starten, te laten groeien of te overleven.
Volgens Vakcentrum, de brancheorganisatie voor zelfstandige retailondernemers, zullen de komende jaren zo’n vijfhonderd buurtwinkels verdwijnen. “Je zou kunnen zeggen: dat is goed voor het gemeentelijk beleid omdat winkels meer geconcentreerd worden. Maar het is slecht voor de mensen en ondernemers die in afgelegen gebieden wonen”, zegt Hans van Tellingen, retailexpert en Strabo-directeur, een bedrijf dat dagelijks het consumentengedrag in de winkelstraten onderzoekt.
“Het verdwijnen van de buurtsuper gaat ten koste van ondernemerschap en cohesie”, stelt Van Tellingen. “Verscherpte regelgeving is misschien wel te beschouwen als een vorm van socialisme, maar het beleid zorgt voor het tegenovergestelde van sociaal. De kleine ondernemer en de burgers die op afstand wonen, lijden hier het meest onder.” Volgens Van Tellingen is de regeldruk de afgelopen twintig jaar alleen maar toegenomen. “Rutte noemde zichzelf liberaal, maar handelde als een socialist. De overheid wil, sluipenderwijs, steeds meer controleren. Ondernemers worden steeds verder beperkt.”
Tjeu Berlijn, fractievoorzitter en oprichter van politieke partij Hart voor Medemblik, die probeert inwoners meer te betrekken bij de lokale politiek, ziet hoe ondernemers steeds verder in de knel komen in de kop van Noord-Holland. “Ondernemers hebben altijd het nakijken. Er worden besluiten genomen zonder echte inspraak van de bewoners. Wij dachten: dit moet anders. In Medemblik zijn we de straat op gegaan, om te spreken met inwoners en ondernemers. Steeds blijkt hetzelfde: de gemeente wil wel regels handhaven, maar geen echte visie ontwikkelen.”
Buurtwinkels en cafés hebben ondertussen te kampen gekregen met stijgende inflatie, hoge loonkosten en personeelstekorten. De huren zijn in vier jaar tijd met ruim 14 procent gestegen, terwijl ook het minimumloon en cao-lonen achter zijn gebleven bij de inflatie, oftewel de prijsstijgingen. Daarnaast heeft het verbod op tabaksverkoop ook een negatieve impact op de omzet van buurtsupermarkten.
Berlijn vertelt dat de gemeenten wel allerlei beleidsplannen opstellen, maar dat deze vooral bestaan uit meer regels en restricties. Hij wijst op de nieuwe regionale detailhandelvisie voor West-Friesland. In dat document is te lezen dat supermarkten zich alleen mogen vestigen ‘in specifieke winkelcentra’ en dat uitbreiding zorgvuldig moet worden beoordeeld. Ook wil de gemeente Medemblik boerderijwinkels streng gaan regulieren: de verkoopruimte mag maximaal 50 vierkante meter zijn, maximaal 10 procent van het assortiment mag ‘niet-bedrijfseigen zijn’. “Dat zorgt voor problemen: nu ruilen boeren onderling producten, zoals kaas, melk en fruit”, zegt Berlijn, die stelt dat de detailhandelvisie het alleen maar moeilijk maakt voor ondernemers. “Als je zulke regels doorvoert, ontneem je boeren de kans om samen te werken en hun producten lokaal te verkopen.”
In sommige dorpen rondom Medemblik, is de situatie al ronduit schrijnend. “De gemeente wil in die dorpen geen ondernemers meer hebben. Supermarkten, bakkers, slagers — alles moet verdwijnen. Men wil dat inwoners richting winkelcentra gaan”, aldus Berlijn. Ondernemers die willen uitbreiden, lopen tegen een muur van bureaucratie op. “We zagen dit in het nabijgelegen Opperdoes, waar een supermarkt sloot en iemand een nieuwe wilde openen, maar dat mocht niet. De gemeente haalde argumenten aan over parkeerplaatsen, terwijl er geen parkeerplekken zouden verdwijnen. Resultaat: een dorp van 1900 inwoners zonder supermarkt.”
Volgens Van Tellingen zien we deze trend terug in heel Nederland. Uit onderzoek blijkt dat een supermarkt minimaal 1000 vierkante meter nodig heeft om rendabel te blijven. In veel kleine dorpen is dit simpelweg niet haalbaar. Hierdoor verdwijnen steeds meer kleine supermarkten, zoals de COOP-winkels, die opgingen in de Plus. “Voor supermarkten en buurtsupers is het simpelweg te moeilijk, winst te maken in kleine dorpen. Ondertussen beperkt regelgeving de groei van boerderijwinkels, terwijl ze juist een belangrijke functie kunnen vervullen in dorpen zonder supermarkt.”
Berlijn bevestigt wat Van Tellingen beschrijft. “Inwoners willen lokaal en vers eten kopen, maar krijgen daar nauwelijks de kans voor. Gemeenten zouden juist moeten kijken hoe ze ondernemerschap kunnen stimuleren in plaats van tegenwerken. Het is een rijdende trein van landelijke en lokale regelgeving. Ondernemers moeten zich daar continu aan aanpassen.” Volgens hem moeten gemeenten ondernemers juist ondersteunen door bedrijven meer ruimte te geven om te groeien en flexibelere, minder bureaucratische drempels op te werpen, bijvoorbeeld in de regelgeving rond buurtsupers en boerderijwinkels. “Het is cruciaal dat ondernemers direct betrokken worden bij het beleid, in plaats van dat dit buiten hen om wordt besloten. Gemeenten laten nu externe adviesbureaus detailhandelvisies opstellen die op elkaar lijken en nauwelijks aansluiten bij de lokale situatie. Beleid wordt geschreven door bureaus die dezelfde rapporten afleveren, alleen de gemeentenaam wordt veranderd. Dit zorgt ervoor dat er generieke regels worden opgesteld die niet werken in kleinere dorpen”, aldus Berlijn.
Hij stelt dat de inwoners zich ook meer moeten laten horen in de plaatselijke politiek. Hij noemt als voorbeeld een zebrapad waar al twaalf jaar gesteggel over was. “Elke keer werd het verzoek afgewezen, maar toen we echt druk zetten, kwam het er wél. Dit laat zien dat als de druk maar hoog genoeg is, er ineens wel oplossingen mogelijk zijn.” Ook rond de boerderijwinkels is er na klachten vanuit de inwoners iets meer lucht gekomen. Hart voor Medemblik diende begin dit jaar een motie in, die een meerderheid in de gemeenteraad haalde. “Dat laat zien dat het loont, in opstand te komen.”
Van Tellingen pleit op zijn beurt voor een ‘Department of Government Efficiency’, een concept dat in de Verenigde Staten en andere landen wordt gebruikt om bureaucratie te verminderen en overheidsprocessen efficiënter te maken. In de VS bestaan initiatieven zoals het Office of Management and Budget (OMB) en de Government Accountability Office (GAO), die zich richten op het beperken van onnodige regels en verspilling van belastinggeld. Volgens Van Tellingen zou Nederland een vergelijkbare instantie moeten hebben die specifiek kijkt naar het schrappen van 10 tot 50 procent van de overbodige regelgeving. “De markt moet weer regeren, in plaats van de overheid”, besluit hij.
Het verdwijnen van lokale voorzieningen met als gevolg enorme verschraling heeft in Frankrijk al voor zogeheten spookdorpen gezorgd. Dwars door het land loopt de Diagonale du vide, oftewel de ‘Diagonaal van de leegte’: een uitgestrekt gebied van platteland, bossen en velden. Inwoners van de daarin gelegen dorpjes, verkassen massaal naar grote steden. Vooral millennials trekken weg, want voorzieningen zijn er nauwelijks in hun dorpen en het is lastig werk te vinden. Een van de gevolgen is dat in grote delen van het Franse platteland inmiddels sprake is van nijpende artsentekorten. Ruim 30 procent van de Fransen woont in de zogenaamde ‘désert médical’ — een medische woestijn — waardoor het moeilijk of zelfs onmogelijk is om medische zorg te krijgen.
Gaan we in Nederland ook deze kant op? Moeten we hier ook vrezen voor spookdorpen, net als in Frankrijk? “Ook in Nederland zie je dit”, waarschuwt Tjeu Berlijn van Hart voor Medemblik. “Kijk bijvoorbeeld naar het Groningse dorp Andijk, waar men de bushalte weg wilde halen bij een seniorenflat.” De bewoners zouden dan twee kilometer moeten lopen naar de dichtstbijzijnde supermarkt.