Wel werk, maar geen eigen dak boven het hoofd
Beeld: AI gegenereerd door beeldredactie
Steeds meer economisch daklozen: ‘normale’ mensen kunnen nergens terecht
Het aantal daklozen in Nederland neemt toe. Steeds vaker zijn dat mensen zonder verslaving of psychiatrische problemen. Mensen in loondienst, zzp’ers, alleenstaande werkende ouders, mantelzorgers — de doorsnee werkende Nederlander die door scheiding, faillissement of andere omstandigheden dakloos raakt, kan nergens terecht. De Andere Krant sprak met een aantal getroffenen. “Je bent te zelfredzaam”, kreeg ik te horen. “Je redt je wel.”
Op 1 januari 2024 waren in Nederland naar schatting 33.000 mensen tussen de 18 en 65 jaar dakloos. Een forse toename vergeleken met de ongeveer 27.000 in 2022. Het werkelijke aantal ligt veel hoger, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek, want degenen die slapen bij familie, op een camping, in hun auto of op een andere locatie zonder eigen dak boven het hoofd, zijn niet meegenomen in de officiële cijfers. Hoeveel van deze zogenoemde economisch daklozen — mensen zonder eigen woonplek, maar wel met werk of studie — er precies zijn, is onduidelijk. De gemeente Amsterdam spreekt op zijn website van alleen al 3000 economisch daklozen in de hoofdstad. Movisie, een landelijk kennisinstituut dat onderzoek doet naar sociale vraagstukken, stelt dat “economisch dak- en thuislozen op basis van de zelfredzaamheidstoets uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, vaak geen toegang tot de maatschappelijke opvang” hebben en daardoor meestal “géén urgentie” krijgen voor (tijdelijke) huisvesting. De Andere Krant sprak na een oproep met vijf van hen.
Serena Franken (35): “Praten lost het woningtekort niet op”
Na een plotselinge scheiding in 2023 verloor Serena haar hond, woning en bedrijf. “Ik stond op straat met een paar dozen. Gelukkig kon ik bij familie en vrienden terecht, maar een vaste plek heb ik nog steeds niet”, vertelt zij. Al bijna twee jaar zwerft ze wekelijks tussen drie adressen. Als zzp’er komt ze niet in aanmerking voor sociale huur. “De wachttijd is dertien jaar. Particuliere huur is onbetaalbaar. Anti-kraak? Alleen via via.” Ze schreef haar verhaal op Linkedin in de post Thuisloos in Nederland: een systeem dat faalt, die viraal ging en 1500 reacties opriep. “Er was zoveel herkenning. Dat vond ik schokkend.” Serena heeft een eigen praktijk als traumacoach. “Ik help mensen hun leven opbouwen, terwijl ik zelf geen rust of privacy heb. Het systeem biedt geen oplossingen, alleen een luisterend oor. Je hoeft niet op straat te slapen om dakloos te zijn. Thuisloosheid is ook: geen plek om je eigen koffie te zetten of je deur dicht te doen.” Ze vraagt zich af waarom er zo weinig aan gedaan wordt. “Hoeveel levens moeten nog ontsporen voordat er structureel iets verandert?”
Yvette* (33): “Ik help anderen uit de schulden — maar zelf kom ik nergens tussen”
Yvette woont samen met haar 6-jarige dochter en haar ex in één woning in de regio Utrecht. Ze is hoogzwanger van hun tweede kind. De relatie is voorbij, maar ze heeft geen andere optie. “De rechter wees het huis toe aan hem. Hij had meer geïnvesteerd. Ik moet eruit — en weet niet waarheen.” Ze werkt als bewindvoerder en begeleidt mensen met schulden. “Maar zelf kom ik nergens tussen. Ik heb meer dan zestig afwijzingen gehad. Als alleenverdiener voldoe je niet aan de eisen. Mijn inkomen ligt nét boven de sociale huurgrens.”
Verhuizen is lastig door co-ouderschap. “Mijn dochter heeft hier haar school, haar leven. Weggaan zou haar te veel ontwrichten.” Tijdelijke woonvormen zijn vaak uitgesloten voor mensen met kinderen. Haar urgentieaanvraag werd afgewezen door de overwaarde op het huis. “Dat geld heb ik niet in handen, maar op papier lijk ik rijk.”
Wat haar frustreert, is dat haar zelfredzaamheid tegen haar werkt. “Ik heb een baan, zorg voor mijn kind, maar val buiten elke regeling.” Yvette noemt zichzelf economisch dakloos. “Hoe kan het dat werkende moeders nergens terechtkunnen? De woningmarkt houdt geen rekening met mensen die net buiten het systeem vallen.”
Saskia Koek (52): “De overheid sluit mensen bewust uit”
Saskia werkte jarenlang in de zorg en begeleidde gezinnen in complexe situaties. Toen haar dochter ernstig ziek werd, gaf ze alles op om fulltime voor haar te zorgen. In 2018 brak ze in goed overleg met haar ex-partner. Ze trok zich terug in een caravan in het bos, op zoek naar rust. In 2020 ging het opnieuw mis. Op de dag dat ze de sleutel kreeg van haar nieuwe chalet, begon de coronacrisis. Van het vakantiepark moest ze vertrekken, vanwege ‘campingterreur’. Wat volgde waren jaren van zwerven: logeren bij vriendinnen, wonen in een caravan. Ze vroeg hulp bij verschillende gemeentes, maar kreeg nul op het rekest. “Ze belden niet eens terug.”
Ook al weet ze precies hoe het systeem in elkaar zit, ze komt nergens tussen. “Urgentie werd afgewezen. Ik moest blijven bellen, blijven vechten.” Inmiddels zit ze in een Housing First-traject, een aanpak waarbij dakloze mensen eerst een eigen woning krijgen, zonder voorwaarden, en pas daarna begeleiding op maat ontvangen. “Er zijn zoveel mensen zoals ik, maar ze bestaan officieel niet. Zonder briefadres verdwijn je uit het systeem. Het systeem sluit mensen bewust uit. De zorgplicht van gemeenten wordt structureel genegeerd.”
Nienke* (46): “Werken loont niet — en hulp krijg je niet”
Nienke is zzp’er, yogadocent en moeder van drie kinderen. Na haar scheiding woonde ze particulier, maar de huur was torenhoog. Toen haar contract afliep, kon ze geen andere woonruimte vinden. Ze sliep tijdelijk in een kantoortje bij haar ex-man, bij wie de kinderen wonen. “Mijn spullen liggen in opslag, ik sliep op een matras op de grond.”
Twee keer vroeg ze urgentie aan. “Ik kreeg te horen: ‘Je bent te zelfredzaam. Je bent niet psychisch ziek, je redt je wel.’” Ondanks een stabiel inkomen en goede referenties, kwam ze nergens tussen. “Voor een appartement van twee slaapkamers betaal je 1700 euro. Er reageren soms vijfhonderd mensen. En je moet drie keer je bruto inkomen verdienen — dat red je als zelfstandige niet.”
Ze besloot tijdelijk naar Portugal te gaan, waar haar vader woont. “Ik gaf daar yogales en mensen dachten dat ik op sabbatical was, terwijl ik was gevlucht voor uitzichtloosheid.” In februari kwam ze terug voor haar kinderen, die extra zorg nodig hebben. De situatie is nog altijd onzeker. “Werken lijkt in Nederland niet te lonen. Als je onderuitgaat, is er niemand die je opvangt.”
Willem* (55): “Ik beheer een zeesluis, maar slaap in mijn auto”
Willem werkt als leidinggevende in de maritieme sector, heeft een goed salaris en beheert een zeesluis. Toch is hij dakloos. “Na het faillissement van mijn bedrijf, raakte ik mijn huis kwijt. Nu slaap ik in mijn auto of in het kantoor op mijn werk.”
De problemen begonnen bij een groot project tijdens de financiële crisis. “Betalingen bleven uit, de bank werkte niet mee. Ons huis werd geveild. Daarna kwam corona en viel alles stil.” Zijn schulden bleven staan. “De curator wil terugbetaling, maar ik mag niet de schuldsanering in. Ik had geen recht op een advocaat, geen urgentie, zelfs geen briefadres — dat moest ik afdwingen.”
In de opvang voelde hij zich onveilig. “Ik werd de eerste nacht beroofd.” Zijn omgeving begrijpt het niet. “Mijn baas zegt: ‘Je hebt toch een goed salaris?’ Mensen snappen niet dat je ondanks dat je werkt, alles kwijt kunt raken. Vrienden haakten af. Ze denken: hij zal wel iets verkeerds gedaan hebben. Statushouders krijgen woningen. Ik heb altijd gewerkt, gediend bij de marine en brandweer. Maar voor mensen zoals ik is er niks. Je bent te zelfstandig voor hulp, maar niet sterk genoeg om het alleen te redden.”
Romy (32): “Velen passen niet binnen de hokjes van het systeem”
Romy werkt als onderzoeker in het sociaal domein. Vorig jaar zomer brak ze met haar ex. “Hij controleerde alles: wanneer ik sliep, wie ik sprak. Ik leefde in angst, maar kon het zelf nauwelijks onder woorden brengen.” Toen ze met haar jongste kind naar de gezinsopvang ging, weigerde haar voormalige partner toestemming voor dat verblijf. De gemeente Rotterdam ging daarin mee. “Ik moest mijn kind terugbrengen. Daarna kreeg ik alleen nog begeleide omgang — alsof ík de onveilige ouder was.”
Een urgentieverklaring voor haar bleef uit. “Zonder fysieke mishandeling val je buiten alle regelingen.” Ze werd na twee maanden uit de opvang gezet en zwerft sindsdien van plek naar plek. Romy staat ingeschreven op negen woningnetaccounts, vijf mensen kijken mee voor woonruimte. “Zoveel vrouwen verdwijnen uit beeld als hun situatie niet past binnen de hokjes van het systeem.”
Straatadvocaat Stanley ter Haar biedt zonder winstoogmerk en onafhankelijk sociaaljuridische hulp aan dakloze mensen. “We helpen mensen die nergens anders terecht kunnen.”
Steeds meer ‘normale’ mensen vallen tussen wal en schip, vooral na een scheiding, constateert Ter Haar. “Vroeger kreeg je urgentie als je uit elkaar ging. Tegenwoordig moet je bijna in levensgevaar zijn. Zelfs bij huiselijk geweld word je vaak eerst naar opvang verwezen. Dat is geen oplossing, dat is overleven.”
De opvang is allesbehalve veilig. “Daar zitten mensen met verslavingen, psychische klachten, of beperkingen allemaal bij elkaar.” In de opvang verliezen mensen letterlijk hun autonomie. “Ze worden afhankelijk gemaakt, raken hun zeggenschap kwijt. Dat doet iets met je zelfbeeld en toekomst.”
Volgens Ter Haar is het woningtekort waar Nederland mee kampt een politieke keuze. “We bouwen te weinig huizen. We houden de woningmarkt kunstmatig schaars om de waarde van koopwoningen te beschermen. Dat raakt de onderkant het hardst. De overheid weet dit, maar grijpt niet in. De vergrijzing komt eraan. Straks laten babyboomers (zij werden vlak na de Tweede Wereldoorlog geboren — red.) veel huizen achter. Tot die tijd mag de markt niet instorten. Daarom wordt er niet gebouwd, of alleen dure woningen. Tegelijkertijd halen we arbeidsmigranten en asielzoekers binnen om de economie draaiende te houden.”
Zijn oproep aan de overheid: “Ga bouwen. Kijk naar mensen als individu. Stop met beleid dat mensen tot wanhoop drijft. Voorkom dat iemand eerst huilend bij de woningbouw moet staan, voordat er überhaupt iets gebeurt.”