Wat is de juridische positie van slachtoffers van prikken tegen covid-19?
đš
PRODUCENT, OVERHEID EN (GGD-)ARTS KUNNEN AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR VACCINATIESCHADE
PRODUCENT, OVERHEID EN (GGD-)ARTS KUNNEN AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR VACCINATIESCHADE
Datum: 4 oktober 2023
Vaccinatieschade
Mr. Frank Stadermann, oud LSA-advocaat
Welke rechten hebben mensen die letselschade hebben
opgelopen door Ă©Ă©n of meer prikken tegen covid-19? Volgens
oud-letselschade-advocaat Frank Stadermann kunnen
producent, overheid en verantwoordelijke arts worden
aangesproken. Hij legt uit hoe het werkt.
Een belangrijk deel van deze analyse wordt gevormd door teksten uit mijn artikel Wie betaalt de vaccinatieschade? in Spiegelbeeld, oktober 2022, pag. 48 e.v.
Bronnen:
1. Dr. P. Borger, De risicoâs van het aangekondigde vaccin, Gezond Verstand nr. 6, 23 december 2020, pag. 8 en 9.
2. Dit volgt uit het zogenaamde DES-arrest, een uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0706.
3. Artikel 6:102 Burgerlijk Wetboek.
4. dakl.nl/volkskrant-narcolepsie.
5. Zie artikel 7:448 BW.
6. Advocatenblad van 16 maart 2021, dakl.nl/advocatenblad-aansprakelijkheid. 7. Artikel. 3:310 Burgerlijk Wetboek.
8. Artikel. 6:191 Burgerlijk Wetboek.
9. Artikel 3:317 Burgerlijk Wetboek
Welke rechten hebben mensen die
letselschade hebben opgelopen door
Ă©Ă©n of meer prikken tegen covid-19?
Om te beginnen zal duidelijk moeten zijn dat de schade is veroorzaakt
door de prik(ken). Dat is veelal een
medische vraag. De rechter kan echter ook op basis van vermoedens dat
causaal verband aanwezig achten.
Het slachtoffer zal er op voorbereid
moeten zijn dat de aangesproken
partij alles zal doen om het causaal
verband te betwisten. De strijd zal
dus niet eenvoudig zijn.
Drie partijen komen in aanmerking
om te worden aangesproken:
1. de producent,
2. de overheid en
3. de arts onder wiens verantwoordelijkheid de prik is gezet.
Aansprakelijkheid van de
producent
We kennen in Nederland (en in de rest
van Europa) de regel dat de fabrikant
van een product aansprakelijk is als
dat product onveilig of gebrekkig is
en daardoor schade toebrengt aan een
consument. Voor de aansprakelijkheid
van de fabrikant is nĂet nodig dat hem
een verwijt treft. Zie de artikelen 6:185
e.v. Burgerlijk Wetboek. Deze regeling geldt voor alle producten, dus ook
voor fabrikanten van medicijnen. De
op het eerste gezicht meest voor de
hand liggende partij die in aanmerking komt om de schade op te verhalen, is dan ook de fabrikant van het
vaccin.
Het slachtoffer van vaccinatieschade
zal moeten bewijzen:
1. dat het vaccin onveilig was,
2. dat hij letsel heeft opgelopen en
3. dat het letsel is veroorzaakt
door dat vaccin.
De fabrikant heeft in het algemeen
Ă©Ă©n mogelijk verweer. Hij gaat vrijuit als hij kan bewijzen dat zijn product ten tijde van de vervaardiging
daarvan voldeed aan de eisen zoals
die toen golden. We noemen dat het
state of the art-verweer. Nu is voor een geslaagd beroep
op de âstate of the artâ vereist dat
het voor de producent onmogelijk was het bestaan van het gebrek
of de onveiligheid te ontdekken. Was
dit het geval bij het covid-vaccin?
Algemeen bekend is en was dat het
vaccin is gebaseerd op een nieuwe
techniek die in korte tijd is ontwikkeld. Er worden niet, zoals gebruikelijk was, virale eiwitten geĂŻnjecteerd
die de immuniteit moeten creëren. Er
wordt genetische informatie voor het
virale eiwit geĂŻnjecteerd waarna de
lichaamseigen cellen zélf dat virale
eiwit moeten gaan ontwikkelen. Deze
techniek heeft als voordeel dat het
vaccin zeer snel geproduceerd kan
worden.(1) Het vaccin bevindt zich tot
op heden nog in de onderzoeksfase.
Dus per definitie is er nog onvoldoende bekend over de veiligheid van
de tot nu toe toegediende injecties.
Van al deze feiten (en van kritische
publicaties) waren fabrikanten natuurlijk op de hoogte. In ieder geval
behoorden ze daarvan op de hoogte te
zijn. Dat brengt mij tot de conclusie:
als straks het vaccin, officieel bewezen, schadelijk blijkt te zijn, zal het
voor de fabrikant niet goed mogelijk zijn te betogen dat het voor hem
onmogelijk was de onveiligheid van
het vaccin te ontdekken. De fabrikant zal dus niet met succes een beroep kunnen doen op het state of the
art-verweer.
Heel vaak valt te beluisteren dat de
fabrikanten van het vaccin hun aansprakelijkheid zouden hebben afgekocht en dat zij dus door slachtoffers
niet kunnen worden aangesproken.
Dat is een hardnekkig misverstand.
In werkelijkheid is met de fabrikanten
afgesproken dat deze door de overheid worden gevrijwaard. Dat betekent niets anders dan dat de overheid
de fabrikant schadeloosstelt als deze
verplicht is een vaccinatieschade te
vergoeden. De fabrikant wordt daardoor niet ontheven van zijn eventuele eigen aansprakelijkheid. Maar als
hij moet betalen, kan hij de rekening
neerleggen bij de overheid (lees: de
belastingbetaler).
Denkbaar is dat het slachtoffer niet
meer weet wie de producent is van het
vaccin dat hij heeft gekregen of dat hij
prikken heeft gekregen van meerdere
producenten.
Voor die situatie kent het recht een
oplossing. Het slachtoffer mag dan iedere producent aanspreken die ten
tijde van het zetten van de prik vaccins tegen covid-19 produceerde.(2) Als het slachtoffer prikken heeft gekregen van verschillende fabrikanten,
mag hij kiezen welke fabrikant(en) hij
aanspreekt.(3)
Aansprakelijkheid van de
overheid
Voor het laten zetten van de prikken
tegen covid-19 is door de overheid
flink campagne gevoerd. Nu we
vooralsnog kunnen aannemen dat
de prik gevaarlijk was/is voor de
gezondheid, heeft de overheid onrechtmatig gehandeld in de zin van
art. 6:162 Burgerlijk Wetboek. Mij is
overigens geen rechtspraak bekend
waarin de overheid aansprakelijk is
bevonden voor het campagne voeren
voor een ondeugdelijk vaccin. Wel is
er een procedure gevoerd tegen de
Staat die campagne had gevoerd
voor vaccineren tegen de Mexicaanse griep. Sommige mensen claimden
dat zij daardoor narcolepsie hadden
opgelopen. Zij dagvaardden de Staat.
De procedure heeft geleid tot een
schikking.(4)
Aansprakelijkheid van de (GGD-)arts
De derde partij bij wie het slachtoffer kan aankloppen, is de arts
die de prik heeft gezet of onder wiens verantwoordelijkheid de injectie is gegeven.
Dat kan de huisarts zijn,
maar ook de GGD-arts.
Het toedienen van een
injectie is een medische
handeling. Daarop is de
Wet op de Geneeskundige Behandel-overeenkomst (een onderdeel van
het Burgerlijk Wetboek, art. 7:446
e.v.) van toepassing. Dit brengt mee
dat de arts de patiënt moet inlichten
over de voor- en nadelen van het
vaccin. Op basis van die informatie moet de patiënt in staat zijn dan
al dan niet toestemming (consent)
voor de injectie te geven.(5) We spreken dan van een informed consent.
Het is algemeen bekend dat artsen
voorafgaand aan het toedienen van
een vaccin veelal nĂet wijzen op de
mogelijke bijwerkingen. Doen zich
dan naderhand klachten voor die tot
schade leiden, dan zou de arts per
definitie dus aansprakelijk moeten
zijn. Daarnaast lag het voor de hand
dat de arts de patiënt vertelt dat het
vaccin zich nog in een experimentele fase bevond. Ook dat gebeurde bij
mijn weten maar heel weinig. Voor
een afgewogen besluitvorming lijkt
deze kennis van wezenlijk belang.
Wie zou dat niet willen weten? Alleen al het achterwege laten van die
informatie is naar mijn oordeel dan
ook voldoende om te concluderen
dat de arts niet heeft voldaan aan
zijn informatieplicht. En dat maakt
hem aansprakelijk. Hierbij merk ik
op dat het de arts is die moet bewijzen dat hij de nodige informatie heeft
verstrekt.
De arts kan verder alleen aan aansprakelijkheid ontkomen wanneer
hij bewijst dat de patiënt, wanneer
de arts hem correct geĂŻnformeerd zou
hebben, de vaccinatie toch zou hebben genomen. Dat bewijs zal veelal
moeilijk te leveren zijn.
Het bovenstaande is niet anders
wanneer de injectie niet is gegeven
door een huisarts, maar door de GGD.
Ook daar is een arts ervoor verantwoordelijk dat de patiënt de juiste informatie ontvangt op basis waarvan
deze zijn beslissing zich al dan niet
te laten prikken, kan nemen.
Daarnaast kan het vaccin worden
beschouwd als een hulpzaak in de zin
van artikel 6:77 Burgerlijk Wetboek.
De arts is dan aansprakelijkheid voor
de ongeschiktheid van het vaccin.
Het voert te ver dat hier verder uit te
werken. Ik verwijs naar mijn artikel
Is de arts aansprakelijk voor gezondheidsschade door het Covid-19 vaccin?(6)
Wat staat het slachtoffer te doen?
Uit het bovenstaande vloeit voort dat producent, overheid en arts alle drie aansprakelijk zijn. Zou het slachtoffer dan alle drie moeten aanspreken? Daar zijn argumenten voor, maar ook tegen. Het voert te ver die nu hier te bespreken. Het beoordelen van een vaccinatieschadeclaim en het inschatten van de kansen is specialistenwerk. Niet iedere jurist is in staat vaccinatieschade-zaken goed te behandelen. In Nederland zijn er een paar honderd advocaten die een dergelijke zaak kunnen behandelen. Dat zijn advocaten die een speciale, zware opleiding hebben gevolgd tot letselschadeadvocaat en die lid zijn van de Vereniging van Letsel Schade Advocaten (LSA). Het is dus raadzaam dat het slachtoffer een advocaat in de arm neemt, die door de LSA is erkend. Het is ook raadzaam om indien mogelijk een beroep te doen op de rechtsbijstandverzekering. De vordering op de producent kent een verjaringstermijn van drie jaar. Voor de aanspraken op overheid en de arts geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.(7) De verjaringen beginnen (pas) te lopen op het moment waarop het slachtoffer ermee bekend is dat zijn schade is te wijten aan een covid-prik.(8) Dat kan dus pas veel later zijn, zelfs als er sedert het zetten van de prik al meer dan drie jaar respectievelijk vijf jaar zijn verstreken. De verjaring kan worden gestuit door middel van een brief (op papier, géén e-mail).(9)
Uit het bovenstaande vloeit voort dat producent, overheid en arts alle drie aansprakelijk zijn. Zou het slachtoffer dan alle drie moeten aanspreken? Daar zijn argumenten voor, maar ook tegen. Het voert te ver die nu hier te bespreken. Het beoordelen van een vaccinatieschadeclaim en het inschatten van de kansen is specialistenwerk. Niet iedere jurist is in staat vaccinatieschade-zaken goed te behandelen. In Nederland zijn er een paar honderd advocaten die een dergelijke zaak kunnen behandelen. Dat zijn advocaten die een speciale, zware opleiding hebben gevolgd tot letselschadeadvocaat en die lid zijn van de Vereniging van Letsel Schade Advocaten (LSA). Het is dus raadzaam dat het slachtoffer een advocaat in de arm neemt, die door de LSA is erkend. Het is ook raadzaam om indien mogelijk een beroep te doen op de rechtsbijstandverzekering. De vordering op de producent kent een verjaringstermijn van drie jaar. Voor de aanspraken op overheid en de arts geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.(7) De verjaringen beginnen (pas) te lopen op het moment waarop het slachtoffer ermee bekend is dat zijn schade is te wijten aan een covid-prik.(8) Dat kan dus pas veel later zijn, zelfs als er sedert het zetten van de prik al meer dan drie jaar respectievelijk vijf jaar zijn verstreken. De verjaring kan worden gestuit door middel van een brief (op papier, géén e-mail).(9)
Een belangrijk deel van deze analyse wordt gevormd door teksten uit mijn artikel Wie betaalt de vaccinatieschade? in Spiegelbeeld, oktober 2022, pag. 48 e.v.
Bronnen:
1. Dr. P. Borger, De risicoâs van het aangekondigde vaccin, Gezond Verstand nr. 6, 23 december 2020, pag. 8 en 9.
2. Dit volgt uit het zogenaamde DES-arrest, een uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0706.
3. Artikel 6:102 Burgerlijk Wetboek.
4. dakl.nl/volkskrant-narcolepsie.
5. Zie artikel 7:448 BW.
6. Advocatenblad van 16 maart 2021, dakl.nl/advocatenblad-aansprakelijkheid. 7. Artikel. 3:310 Burgerlijk Wetboek.
8. Artikel. 6:191 Burgerlijk Wetboek.
9. Artikel 3:317 Burgerlijk Wetboek
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?