Nieuws Cultuur

Ernst Jansz: Er komen andere tijden. Maar wanneer?

interview Ernst Jansz
Beeld: Ernst Jansz | mkfotografie
💨

“Dat is het best denkbare verzet. Gewoon er niet aan meedoen.”​
“Dat is het best denkbare verzet. Gewoon er niet aan meedoen.”
Datum: 18 februari 2024
Cultuur

Toine Rongen

Toine Rongen

“Het kan zo niet verder gaan. Onze mooie beschaving staat op springen.” Muzikant Ernst Jansz, oprichter van de beroemde band Doe Maar en auteur van vijf boeken-met-cd, schrok hoe gemakkelijk de mensen meegingen in het corona-narratief. Hoe mensen als hij werden buitengesloten. Pas toen hij de connectie wist te leggen met het bewogen leven van zijn ouders, vond hij de woorden om onze tijd te beschrijven. In een exclusief interview met De Andere Krant vertelt hij over zijn vreedzame verzet tegen de kilte van de wereld en zijn hoop op een betere toekomst. “Er moet een omwenteling komen.”

Bij de woning waar in de jaren ’70 een muziekcommune gevestigd was en in de jaren ’80 meisjes gillend in de rij stonden om een glimp van hun idool op te vangen, hangt een meditatieve stilte. Fluitende vogels, een briesje, een hooischuur, een natuurtuin. Juist op het moment dat ik de deurbel zoek, opent Ernst Jansz (75) met een aimabele glimlach de voordeur. De voormalige Doe Maar-toetsenist, ooit wereldberoemd in de Lage Landen, begeleidt me naar de woonkamer: piano, leuke zitjes, geen beeldbuis – “ik kijk al jaren geen televisie” – en op de keukentafel de laatste editie van De Andere Krant, waarop hij twee jaar geabonneerd is. In zijn ogen de hedendaagse verzetskrant.

Vreedzaam verzet, wel te verstaan, met als uiteindelijk doel een bestaan in persoonlijke, emotionele, creatieve vrijheid. Hoe vrij is de geboren Indo-Amsterdammer die in zijn hippietijd met de bandleden van CCC inc in het Oost-Brabantse Neerkant neerstreek en sindsdien als creatieve veelvraat aan de weg timmert? De boeken- en liedjesschrijver treedt komende week op in respectievelijk Apeldoorn (17 februari), Wychen (23 februari), Zoetermeer (24 februari) en Rotterdam (25 februari). Hij verheugt er zich zichtbaar op. “Naast mijn optredens met CCC Inc. heb ik met enkele andere Indische jongens een geweldig bandje”, vertelt hij. “Normaliter komt het er altijd op neer dat ik op een gegeven moment aan gitaristen en drummers vraag: kan het wat zachter? Met Indo’s is het juist: het mag best wat harder hoor hahaha. Heel bijzonder.

Als ik op het podium een liedje zing, dan maak ik die ervaring van verdriet, rouw of wat dan ook opnieuw mee. Ik glij als vanzelf in het nummer, die moeiteloosheid is weldadig. Ook het schrijven en het componeren heeft iets bevrijdends en therapeutisch. Ik maak van iets droevigs iets moois. Als het resultaat dan nog is dat mensen dat ook mooi vinden, dan was het de moeite waard. Daarom blijf ik optreden. Als het kan nog jaren.”

Je hebt dit jaar tientallen optredens staan. Hoe hou je je als 75-jarige zo fit?
Door onder meer zo veel mogelijk biologisch te eten. Verder doe ik elke ochtend na het ontwaken mijn rek- en strekoefeningen. Ik bedacht daarvoor mijn eigen Ernst Jansz Chi Kung. Ik ga dan mijn hele lichaam na en spreek stuk voor stuk mijn organen liefdevol toe. Dus: ‘Goedemorgen, lieve nieren, wat zien jullie er prachtig uit.’ Ik heb het gevoel dat ze dat wel prettig vinden. Dat idee komt voort uit die Japanse professor wiens naam ik vergeten ben en die watermoleculen vriendelijk toesprak waardoor er prachtige kristallen ontstonden. Dus, wie weet. Wat ook speelt is dat ik, naarmate ik ouder word, beter weet wat ik wel en niet wil. Zo heb ik een hekel aan haast en stress. Maar ik wil wel graag in mijn eigen tempo elke minuut benutten.

Eerlijk gezegd heeft Doe Maar me nooit koude rillingen bezorgd, maar je huidige optredens doen dat wel. Je muziek is mooi maar vooral je teksten zijn doorleefd, echt, oprecht.
Dank je. Als ik iets zing, iets vertel en je krijgt kippenvel, dan weet je dat het klopt. Zo merk je ook onmiddellijk als iemand de waarheid niet spreekt. Je ziet het aan zijn lichaamstaal, zijn woorden geven je een raar gevoel. Daarom geloof ik de doorsnee politici van vandaag niet. Neem het verraad van de huidige gevestigde linkse partijen. Ik hoorde laatst dat ieder links Kamerlid van vandaag universitair is opgeleid. Arbeiders zul je daar niet vinden. Het zijn salonsocialisten, de linkse elite die geen enkele ‘feeling’ meer heeft met de man van de straat, maar die wel meent een ander de maat te kunnen nemen. Een van mijn muziekvrienden, Jaap van Beusekom, de vroegere directeur van Stichting Popmuziek Nederland, is ooit voorgedragen voor een positie bij de PvdA. Ter kennismaking kwam hij in een zaaltje met alle toenmalige ­PvdA-kopstukken. Hij vertelde me dat hij misselijk werd van de geur van macht die daar hing. ‘Ik ben snel opgestapt,’ zei hij, ‘en heb letterlijk overgegeven.’
Je schreef in 1981 de Doe Maar-superhit ‘De Bom’. Waarom breng je dat niet opnieuw uit?
Omdat ik het al geschreven heb.

De huidige tijdgeest is er meer dan ooit geschikt voor.
Ik had verschillende redenen om het nummer te schrijven. Een: ik had bedenkingen hoe het leven ons in Nederland werd voorgeschreven. Sowieso voelde ik me in mijn jeugd een buitenstaander, trok ik liever met meisjes op dan met jongens. Ik vond jongens stom. Stoer doen, meisjes pesten, voetballen. Voetballen vond ik leuk hoor, maar waarom die macho-druk om kost wat kost te moeten winnen? Altijd maar die prestatiedrang, vaak ten koste van anderen. In de begintijd van Doe Maar schreef ik teksten als ‘Laat me met rust, als ik mezelf maar kan blijven.’ Ben gelukkig afgekeurd met S5 voor de militaire dienst. Maar mijn universitaire opleiding, biologie, ervoer ik ook wel als een keurslijf. Dit, dat, alles moeten, ik rende me rot. Dus de tekst in De Bom werd: ‘Ik doe braaf wat er van mij wordt verwacht, ik ben verzekerd van succes, tegen brand en voor mijn leven, ik heb van alles maar geen tijd, ook niet voor heel even’.

Ja, joh, toen al hè, 1981.
Ja, toen al liepen we de hele dag te rennen maar we hadden simpelweg geen tijd voor elkaar. Verder leek de Koude Oorlog van toen met de plaatsing van de Amerikaanse kernraketten echt heet te gaan worden. In Amsterdam had juist die massaal bezochte anti-kernwapendemonstratie plaatsgevonden. Iedereen liep met ‘Ban de bom’-buttons op. Dus ik dacht: stel dat de bom nou toch valt, dan heb ik jou nou nog nooit echt gezien, niet gekend, we liggen samen onder het puin van de flatgebouwen van de stad, daar lig jij en ik hier en we hebben elkaar nooit de hand geschud, want we hadden daar geen tijd voor. Ja, dat is nu weer met Gaza en Oekraïne op ons netvlies brandend actueel, de mensen die daar allermaal onder het puin liggen, verschrikkelijk. Onze mooie beschaving staat op springen. Zorgen onze overheden wel zo goed voor ons als zij beweren? Of gaat het hun alleen maar om geld en macht? Kunnen wij ze nog wel vertrouwen? Die vragen gaan steeds meer gesteld worden. Zijn wij zoet gehouden met leugens, met propaganda? Het kan zo niet verder gaan, we zorgen niet goed meer voor elkaar, voor deze aarde, deze prachtige aarde. Er moet een omwenteling komen. Maar wanneer, wat en hoe?

Inmiddels kraamt ook het doorsnee Nederlands parlementslid oorlogstaal uit.
Dat gebeurt wereldwijd hoor. We worden tegen elkaar opgezet. Er wordt angst gezaaid. Dat zagen we toch ook met corona? Er is een virus, de grote bedreiging, en wij, de overheid met de wetenschap in ons kielzog, dragen de oplossing aan. En wie niet meewerkt is onze vijand. Simpel, de truc is van alle tijden. Wat mij vooral trof was het gemak waarmee de mensen in dat narratief meegingen. Wie geen QR-code had mocht niet meer meedoen aan het sociale leven. Over de onbegrijpelijke vanzelfsprekendheid waarmee intelligente vrienden en kennissen dat voor zoete koek aannamen en mij dus bij de ­cafés buiten lieten staan, wilde ik liedjes schrijven. Maar ik vond de woorden niet. Sinds ik schrijf aan het boek over mijn ouders die tijdens de oorlog in het verzet zaten en de aanloop naar die oorlog, lukt me dat wel. Een aantal zaken dat toen speelde, kun je naadloos op deze tijd plakken. Het verraad. De overheid die de ‘kliklijn’ instelde, waarmee je mensen kon aangeven die zich niet aan die 1,5 meter afstand hielden, die hun oude moeder door het raam hadden geknuffeld. Daarvan werd veelvuldig gebruik gemaakt. Alle Joden en verzetsmensen die in de Tweede Wereldoorlog aan de Duitsers werden verraden, werden aangegeven door Nederlanders, door medeburgers. Laat dat maar eens tot je doordringen.

Hoe ‘revolutionair’ was de muziekwereld in de corona-tijd?
Het was een van de beroepsgroepen die het braafst meegingen met de maatregelen. De hele sector was afhankelijk van het gezamenlijke, van het bij elkaar komen. Als iedereen braaf meewerkte, waren we daar zo snel mogelijk van af. Hoewel de lockdowns me 44 optredens hebben gekost, heb ik er niet aan mee willen doen. We moeten veel vaker ‘nee’ zeggen tegen allerlei maatregelen, als we het gevoel hebben: hier klopt iets niet. Dat is het best denkbare verzet. Gewoon er niet aan meedoen.


 
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.




©2024 De Andere Krant.
Alle rechten voorbehouden.