De aanval van Amerika’s deep state op de vrijheid van meningsuiting
💨
Onthullend: Tucker Carlson met klokkenluider Mike Benz
Onthullend: Tucker Carlson met klokkenluider Mike Benz
Datum: 7 maart 2024
Geo-politiek
Eric van de Beek
De Amerikaanse autoriteiten gebruikten het internet en sociale media aanvankelijk als middel om dissidente bewegingen te steunen in landen die niet binnen de Amerikaanse invloedssfeer vielen. Die strategie bleek succesvol, maar sloeg als een boemerang terug met de Brexit en de verkiezing van Donald Trump in 2016, waar de gevestigde orde niet blij mee was. Vanaf die tijd probeert de Amerikaanse overheid weer controle te krijgen over het internet. Daarvoor is inmiddels een enorm censuurapparaat opgebouwd door de Amerikaanse inlichtingendiensten en de Navo. De Amerikanen gebruiken daarbij censuurwetgeving van de EU om grip te krijgen op Amerikaanse online activiteiten.
Deze onthullingen deed Mike Benz, directeur van de Foundation for Freedom Online en voormalig medewerker van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, in een spraakmakend interview met Tucker Carlson.
Onder het presidentschap van Donald Trump werkte Michael (Mike) Benz op het State Department, het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij zich bezighield met internationale communicatie en informatietechnologie. Nu zet hij zich via zijn stichting Foundation for Freedom Online in voor de vrijheid van meningsuiting in het digitale domein. Die is volgens hem in groot gevaar. Een recent interview van mediapersoonlijkheid Tucker Carlson met Benz ging viraal en is inmiddels door tientallen miljoenen mensen bekeken. De veelzeggende titel: Everything you need to know about the government’s mass censorship campaign. Benz vertelt daarin uit eigen ervaring hoe het Amerikaanse beleid ten aanzien van internet zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld.
In de jaren ’90 en in het eerste decennium van de 21e eeuw zag de Amerikaanse overheid het internet vooral als een middel dat gebruikt kon worden voor de ondermijning van vijandige regeringen. Via het internet werden oppositiebewegingen in landen als Cuba en Venezuela in staat gesteld ‘verboden’ informatie met elkaar uit te wisselen, al dan niet gefaciliteerd door de VS. Een wilde demonstratie via e-mail of nieuwsgroepen was snel georganiseerd. Het is daarom volgens Benz niet voor niets dat technologieën die de vrijheid van meningsuiting moesten bevorderen stuk voor stuk zijn ontwikkeld door DARPA, een agentschap van het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van oorlog. Voorbeelden zijn TOR en VPN, waarmee mensen hun IP-adres kunnen verbergen als ze zich op het internet begeven, maar ook het Darknet, waar je anoniem verboden goederen kunt kopen en verkopen en versleutelde berichtendiensten als Whatsapp. Zelfs de creatie van Google is mogelijk gemaakt met een startsubsidie van DARPA. “Al deze dingen zijn in eerste instantie gemaakt als DARPA-projecten of als gezamenlijke CIA-NSA-projecten om door inlichtingendiensten gesteunde groepen te helpen regeringen omver te werpen die een probleem vormden voor de regeringen Clinton, Bush en Obama.” Het hoogtepunt werd bereikt tijdens de zogeheten Arabische Lente van 2011 en 2012, toen regeringen in landen als Egypte, Tunesië en Syrië in de problemen kwamen als gevolg van “Facebook- en Twitterrevoluties”.
De omslag kwam volgens Benz omstreeks 2014, toen in Kiev de regering omver werd geworpen als gevolg van de door de VS en de EU aangewakkerde Maidan-revolutie. Daarop kwam een onverwachte tegenreactie in het oosten van Oekraïne en de Krim. Een grote meerderheid van de bevolking sprak zich per referendum uit voor aansluiting bij Rusland. Ineens bleken internet en sociale media ook de andere kant op te kunnen werken.
Daarop volgden in 2016 twee grote crisismomenten: Brexit en de verkiezing van Donald Trump. Het was in deze gevallen juist het vrije internet dat ervoor gezorgd had dat het kiesvolk kennis had kunnen nemen van andere argumenten dan ze via de reguliere media te horen kregen. Brexit en Trump zorgden er volgens Benz voor dat de VS en hun bondgenoten hun pijlen niet langer uitsluitend richtten op Rusland, maar ook rechts-populistische bewegingen in Europa als een probleem gingen zien. “Ze kwamen met het verhaal dat na Brexit de hele EU in elkaar dreigde te storten. Want Brexit zou leiden tot Frexit in Frankrijk, Spexit in Spanje, Italexit in Italië, Grexit in Griekenland, enzovoort. De EU zou uit elkaar vallen en daarmee de Navo zonder dat er ook maar één kogel werd afgevuurd. Tenzij de militairen de controle over de media zouden overnemen.”
Een maand na de Brexit werd op een Navo-top in de Poolse hoofdstad Warschau beklonken dat voortaan in gezamenlijkheid zou worden opgetreden tegen ‘hybride bedreigingen’. Het tegengaan van narratieven die indruisten tegen de voorgeschreven werkelijkheid van westerse overheden werd tot militaire taak gemaakt. Rusland werd daarbij steevast als boosdoener aangewezen. Van de uitkomst van het Brexit-referendum tot en met de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 die Trump aan de macht brachten – het zou allemaal het gevolg zijn van Russische ‘hybride oorlogsvoering’, zo luidde het narratief.
Het optreden tegen kritische geluiden binnen de eigen westerse invloedssfeer zorgde voor een steeds verdere inperking van de vrijheid van meningsuiting op het internet, vertelt Benz. “De Navo ging van 70 jaar tanks naar een capaciteitsopbouw voor het censureren van tweets die werden beschouwd als Russische proxies,” zegt Benz.
Vóór 2016 hadden de reguliere media nog het monopolie gehad op de vorming van de publieke opinie. Die media onderhielden nauwe banden met inlichtingendiensten en andere overheidsorganen. Maar dat is de laatste jaren dus veranderd. Benz: “Dat burgerjournalisten en onafhankelijke opiniemakers de concurrentie aanbonden met de traditionele nieuwsmedia veroorzaakte een enorme crisis, zowel in ons leger als in ons ministerie van Buitenlandse Zaken en onze inlichtingendiensten. Ze zeiden: we moeten ons nu gaan nestelen binnen de sociale mediabedrijven. We hebben daar dezelfde controlemechanismen nodig als via onze bestaande mediarelaties. Zo ontstond een miljarden dollars kostende censuurindustrie die het militair-industrieel complex, de overheid, de private sector en maatschappelijke organisaties samenbrengt, plus een gigantisch spinnenweb van ‘mediabondgenoten’ en professionele factcheckers die dienen als een soort schildwacht die elk woord op het internet in de gaten houdt.”
De grootste bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting komt momenteel echter niet uit de VS, maar uit Europa, zegt Benz. De VS heeft iets wat de EU niet heeft. De Amerikanen hebben in hun grondwet het Eerste Amendement, dat wetten verbiedt die de vrijheid van meningsuiting, godsdienst en persvrijheid inperken. Dit betekent dat het binnen de EU gemakkelijker is om censuur in te voeren dan in de VS. De Amerikanen hebben daarom besloten via de EU controle te verwerven over het internet, zegt Benz. Een belangrijk instrument hierbij is de Europese Digital Services Act, de Verordening digitale diensten, die vorig jaar van kracht werd. Deze dwingt grote onlineplatforms en zoekmachines op te treden tegen ‘desinformatie’, op straffe van boetes. De Digital Services Act is volgens Benz voorgekookt door de Navo, de Amerikaanse ministeries van buitenlandse zaken en binnenlandse veiligheid en de Amerikaanse inlichtingendiensten CIA en NSA. Zij hebben de wet aan Brussel opgedrongen. “Wedden dat je met 65 verkiezingen wereldwijd dit jaar elke keer kunt voorspellen hoe de EU desinformatie gaan definiëren?” zegt Benz.
Atlantic Council spil in censuurcomplex
In 2016 werd onder president Obama het Global Engagement Center (GEC) opgericht, een afdeling van het State Department dat tot doel heeft het internet af te grazen op uitlatingen die ingaan “tegen de belangen van de VS en bondgenoten” en daar een fact-based narrative, een feitelijk juist verhaal, tegenover te stellen. Hiervoor worden fondsen beschikbaar gesteld aan journalisten, bedrijven, universiteiten, ngo’s, mensenrechtenorganisaties en onderzoeks- en ontwikkelingscentra. De Amerikaanse overheid ‘koopt’ dus journalisten, maar ook academici en anderen, om de belangen van de VS en bondgenoten te verdedigen op sociale media en elders. Toen Trump werd gekozen, verhuisden sleutelfiguren van het Global Engagement Center, zoals directeur Richard Stengel, voormalig journalist van weekblad Time, naar de Navo-denktank Atlantic Council. Dit is nu een “zwaargewicht in de censuurindustrie”, zegt Benz, met maar liefst zeven voormalige CIA-directeuren in zijn bestuur. Ze worden gefinancierd door het Pentagon, het State Department en CIA-dekmantelorganisatie National Endowment for Democracy. De Atlantic Council heeft in januari 2017 Europese regeringen onder druk gezet om censuurwetten aan te nemen. Benz noemt dit “een trans-Atlantische flankaanval op de vrijheid van meningsuiting.” De Atlantic Council hoopt dat de Amerikanen een voorbeeld gaan nemen aan de Europese censuurwetgeving.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?