KNMI overdrijft extreme temperaturen nog steeds
Pawel Janiak
💨
Het KNMI erkende vorig jaar ruimhartig de kritiek
Het KNMI erkende vorig jaar ruimhartig de kritiek
Datum: 2 augustus 2022
Klimaat
Peter Baeten
Het KNMI beweert dat de heetste dagen in Nederland nu vier graden warmer zijn dan een eeuw geleden. Maar volgens onafhankelijk onderzoeker Rob de Vos is dit gebaseerd op aantoonbaar verkeerde data. Het KNMI is hiervan op de hoogte maar corrigeert de gemaakte fouten vooralsnog niet.
Na één zeer warme dag, op dinsdag 19 juli, stortten de media direct het nodige klimaatonheil uit. Het KNMI beweerde in het achtuurjournaal zelfs dat de warmste dagen in Nederland inmiddels vier graden warmer zijn geworden dan een eeuw geleden.
Volgens onafhankelijk onderzoeker Rob de Vos klopt deze conclusie niet. Hij stelt dat het getal is gebaseerd op een eerdere, dubieuze, temperatuurcorrectie voor het meetstation in De Bilt (die het KNMI in 2016 uitvoerde). De Vos ontkent niet dat de hoogste temperaturen stijgen, maar komt zelf op een waarde van 1,2 graden in de laatste eeuw.
De Vos heeft recht van spreken want hij is een van de auteurs van een peer reviewed wetenschappelijk artikel uit december 2021, dat onder meer concludeerde dat door de KNMI de uitgevoerde correcties van de temperatuurreeksen in 2016 onjuist waren. Het KNMI zegt zijn cijfers te ‘homogeniseren’ om ze onderling vergelijkbaar te maken. Maar die ‘homogenisatie’ leidde er wel toe dat 16 van de 23 hittegolven in de periode 1901-1951 onterecht uit de boeken verdween, waardoor het huidige klimaat extremer lijkt.
De Vos en zijn mede-auteurs lieten in hun artikel zien hoe extreem gevoelig de uitkomsten van de homogenisatie zijn voor een aantal statistische keuzes die het KNMI heeft gemaakt, zoals de keuze van de referentiestations, de lengte van temperatuurreeksen en de manier waarop uitschieters in de data worden afgevlakt. Het bleek dat het KNMI bijna alle keuzes zodanig had gemaakt, dat de uitkomst wel móest leiden tot maximale bijstelling naar beneden van de hoogste temperaturen uit de periode vóór 1950.
Het KNMI erkende vorig jaar ruimhartig de kritiek van De Vos: “De studie laat zien dat bij het homogeniseren van dagwaarden het moeilijk is, betrouwbare correctiefactoren te verkrijgen voor de extremen. In de volgende versie van de gehomogeniseerde reeksen zullen we daarom meer aandacht besteden aan de onzekerheid van de correcties die toegepast worden op de meest extreme temperaturen. Het KNMI gaat in 2022 volgens planning aan de slag om een volgende versie van de gehomogeniseerde reeksen te ontwikkelen”.
Aantal hittegolven per jaar in De Bilt voor de gemeten gegevens (OUD)
en de gehomogeniseerde gegevens (NIEUW) 1901-2015. | Bron: KNMI
Maar voorlopig gaat het KNMI dus gewoon verder met dezelfde data. Ook de uitspraak dat de heetste dagen in De Bilt vier graden warmer zijn dan een eeuw geleden, is sterk afhankelijk van deze eerder uitgevoerde correcties. De Vos: “Het KNMI gebruikt foute temperaturen bij publieksvoorlichting, zoals over hittegolven. Om een goed beeld te krijgen van de klimatologische ontwikkeling van extreme temperaturen in Nederland, kun je als gerenommeerd instituut domweg geen gebruik meer maken van die ‘gecorrigeerde’ temperaturen, want die deugen niet. Het KNMI zaait hiermee onnodig klimaatangst. Dat doet ze onder andere door gebruik te maken van (achterhaalde) data waarvan ze zélf heeft toegezegd die op korte termijn te verbeteren. Door bovendien voortdurend de nadruk te leggen op de rol van CO2, negeert ze andere verklarende factoren, zoals langjarige natuurlijke cycli en de sterk toegenomen kortgolvige instraling in Nederland in de afgelopen decennia”.
De recente hittegolf leidde overigens niet alleen in Nederland tot klimaatpaniek in de media. In West- Europa klonken overal verontruste geluiden. President Biden sprak over het uitroepen van een “klimaatnoodtoestand” in de VS. Maar het daadwerkelijke wereldwijde temperatuurbeeld nuanceert het beeld van extreme hitte. Uit de temperatuurmetingen van de University of Alabama, Huntsville (UAH) blijkt dat de gemiddelde wereldtemperatuur sinds 2016 zelfs met enkele tienden van een graad is gedaald. Deze universiteit meet al sinds 1979 met satellieten de gemiddelde wereldtemperatuur. De Amerikaanse onderzoekers constateren in deze periode van ruim 43 jaar, een stijging van 0,13 graden per decennium. Als deze trend wordt voortgezet, zou het in 2100 dus amper 1 graad warmer zijn dan nu.
Tegelijkertijd is er in de media weinig aandacht voor de aanhoudend lage temperaturen op dit moment op het Zuidelijk Halfrond, inclusief Antarctica. Australië en Zuid-Amerika hebben al een tijd met relatief koud weer te maken.
Zie voor het artikel van De Vos: clintel.nl/knmi-moffelt-hittegolven-van-voor-1950-nog-steeds-weg
Het KNMI heeft na een verzoek van De Andere Krant, aangegeven later te zullen reageren op de kritiek van De Vos.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?