Nieuws Samen Leven

Een nieuwe vrije school, wat komt erbij kijken?

nieuwe vrije school
vova130555@gmail.com
💨

“Je moet je verhaal heel helder op papier zetten”​
“Je moet je verhaal heel helder op papier zetten”
Datum: 4 november 2022
Samen Leven

Evelien Nijeboer


Er is veel belangstelling in Nederland voor het oprichten van nieuwe scholen. Daarbij wordt vaak gedacht aan een ongesubsidieerde (‘onbekostigde’) B3-school, omdat die maximale onderwijsvrijheid zou bieden. Maar ook een ‘bekostigde’ B1-school kan wel degelijk alternatief onderwijs bieden, vertelt Maud van der Knaap, coach van een bekostigde ‘Ondernemende School’ in oprichting. Dat vergt wel een goede voorbereiding.
Het grote voordeel van een bekostigde school, stelt Maud van der Knaap, oud-schoolleider in het reguliere basisonderwijs en als coach betrokken bij het oprichten van een bekostigde ‘Ondernemende School’, is simpel: “Die zak geld maakt je school duurzaam en toegankelijk”, zegt zij. Maar er komt wel wat bij kijken. “Je moet er wel voor werken en je pedagogische verhaal heel helder en begrijpelijk op papier zetten, zodat de Onderwijsinspectie de waarde ervan inziet.” De wil daartoe is aanwezig, blijkt uit de praktijk.

De eerste twee belangrijke klussen voor de initiatiefgroep zijn de ‘belangstellingsmeting’, ofwel handtekeningen verzamelen van jonge ouders, en het schrijven van beleidsstukken, beide voor de Dienst Uitvoerend Onderwijs (DUO). Het benodigde aantal handtekeningen wordt bepaald door de bevolkingsdichtheid in de straal van 6 km rond de nieuwe school. Ouders met jonge kinderen, die daar wonen, mogen een handtekening indienen. Maud: “Je moet ruim van tevoren beginnen met ouders verzamelen, het is veel werk. De ingediende handtekeningen zijn een jaar geldig. Wordt in de maanden daarna de volgende verplichting - het indienen van de beleidsstukken - niet gehaald, dan moeten de handtekeningen het jaar erop opnieuw worden verzameld en ingediend.”

Met het schrijven van deze beleidsstukken kun je volgens Maud het best een jaar van tevoren beginnen, liefst met kundige hulp. Je moet onder meer opschrijven hoe je als school wilt lesgeven en de leerlingen laat voldoen aan de kerndoelen rond bijvoorbeeld rekenen en taal. Dat is het moeilijkst als je creatief en intuïtief wilt lesgeven – het bewustzijn over een creatief proces komt altijd achteraf. Je moet dus over ervaring kunnen beschikken én er goed over kunnen schrijven of daarvoor te rade gaan bij anderen. Het voordeel: in dit proces verwerf je meteen kennis over het soort onderwijs dat je wilt geven.

Ook moet je aangeven hoe je de leerlingen toetst en volgt, met een goedgekeurd leerlingvolg- en toetssysteem. Sinds kort zijn er meerdere om uit te kiezen. Voorheen was er alleen Cito, omdat de Onderwijsinspectie scholen en leerlingen met elkaar wil kunnen vergelijken. Dit draagt volgens critici niets bij aan hun ontwikkeling en zorgt voor eenheidsworst. Daarom zorgde een groep Kamerleden voor meerdere goedgekeurde toetssystemen. Inmiddels klaagt de Onderwijsinspectie dat ze geen landelijk beeld meer kan krijgen van de onderwijskwaliteit.

Leerlingen echter zijn blij met bijvoorbeeld het nieuwe IEP-­leerlingvolgsysteem waarmee de meeste vrije scholen werken. Met IEP toetsen de leerlingen zichzelf, in hun eigen tempo, tijdens de lessen. Ze zijn daarmee eigenaar van hun ontwikkelingsproces en toetsen wordt er leuk door, in plaats van stress op te leveren zoals bij de (half)jaarlijkse klassikale Cito-toets.

De bekostiging van scholen is ingericht op ongeveer 25 leerlingen per klas. Wil je kleinere klassen, dan moet er geld bij, bijvoorbeeld uit een vrijwillige ouderbijdrage naar draagkracht. Je mag afzien van bijvoorbeeld managementlagen, wat weer geld vrijmaakt. Verder moet een bekostigde school na vier jaar een vastgesteld leerlingaantal hebben bereikt, dit is de ‘stichtingsnorm’.

De gemeente is verplicht je nieuwe school een gebouw toe te wijzen als de Onderwijsinspectie bekostiging heeft toegekend. Dit gebeurt in juni en als alles goed gaat kun je een jaar later je deuren openen.

Een B1-school is verplicht deel te nemen aan het ‘samenwerkingsverband passend onderwijs’, waardoor je als school bijvoorbeeld kinderen moet opnemen die een nieuwe start nodig hebben. Binnenkort kan elke school op haar website aangeven welke expertise ze in huis heeft, bijvoorbeeld autisme of ADHD, en zal dan passende zorgleerlingen toegewezen krijgen.
Voor echte onderwijsvernieuwing is “een betrokken en dienend schoolbestuur een belangrijke voorwaarde”, stelt Maud. “Dit is nodig om een nieuw soort schoolcultuur te kunnen vormgeven. Wij werken bij de Ondernemende School met gedragen besluitvorming ofwel zoveel mogelijk inspraak en betrokkenheid, ook van ouders. Dat moet je leren, als gemeenschap. Volgens mij is het goed om zo klein mogelijk te beginnen met bijvoorbeeld twee kleuterklassen en een eerste klas. Hiermee kun je na vier jaar voldoen aan de stichtingsnorm en heb je tijd om elke ouder en leerkracht in te voeren om die nieuwe manier van omgaan met elkaar te oefenen en om je leerkrachten op te leiden. We willen als Ondernemende School graag leerkrachten die innovatief werken vanuit de Waldorfpedagogie en die bijvoorbeeld ook schoolleidertaken op zich nemen. Je kunt natuurlijk een schoolleider aanstellen, maar het gaat toch om de zelfsturing van de leerkrachten. Anders val je voor je het weet terug op een betaald bestuur dat de leerkrachten gaat vertellen hoe ze moeten werken.”

Er komt veel op je af als initiatiefgroep, stelt Maud. “Het hele traject duurt twee jaar. Door omstandigheden – baan, kinderen, mantelzorg - zal misschien niet iedereen dezelfde hoeveelheid werk kunnen leveren. Ook is het erg goed om als initiatiefgroep begeleiding te krijgen van iemand die verstand heeft van onderwijs, maar die vooral ook de geest van je initiatief goed aanvoelt. Die is kwetsbaar, vooral als de druk groot is om aan alle externe eisen te voldoen. Meestal heeft de ene initiatiefnemer meer gevoel voor dat ‘wezen’ dan de andere, of kan dit beter verwoorden naar anderen toe. Het is belangrijk om dat te waarderen en te benoemen. En soms moet je het uit kunnen houden dat je éérst aan alle voorwaarden moet voldoen, voordat je de ruimte vindt om als school te innoveren. Bijvoorbeeld door je eigen leerlingvolgsysteem te ontwikkelen en goedgekeurd te krijgen.”

Bronnen:



 
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.




©2024 De Andere Krant.
Alle rechten voorbehouden.