Extreemrechts Israëlisch kabinet drijft geweldsspiraal steeds verder op
De Israëlische minister van Binnenlandse Veiligheid | Fotografie: Hazem Bader | ANP
💨
de Palestijnen vrezen van minister Itamar Ben-Gvir
de Palestijnen vrezen van minister Itamar Ben-Gvir
Datum: 20 maart 2023
Geo-politiek
Toine Rongen
Het nieuwe, meest rechtse kabinet in de Israëlische geschiedenis heeft de Joodse staat in een ongekende chaos gestort. Al twee maanden vinden er in de grote steden massademonstraties plaats tegen voorgestelde hervormingen die de onafhankelijke rechtspraak ondermijnen. Tegelijkertijd is het tot een ongekende geweldsspiraal gekomen op de bezette Westelijke Jordaanoever, waar de laatste maanden al vele tientallen doden zijn gevallen. De man die voortdurend olie op het vuur gooit met zijn provocerende gedrag, is de nieuwe, extreemrechtse minister van Binnenlandse Veiligheid, Itamar Ben-Gvir, volgens opiniemaker en journalist Hans Knoop “een gewetenloze schurk” en een “schande” voor Israël.
Het geloof dat er ooit een vrije Palestijnse staat komt op de Westelijke Jordaanoever, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad, is – voor zover het nog bestond – de afgelopen tijd compleet verdampt. De ‘verjoodsing’ van het voormalige Bijbelse Judea en Samaria gaat in steeds sneller tempo door. Inmiddels wonen 600.000 kolonisten in 130 nederzettingen in het gebied met drie miljoen Palestijnen. Ze worden zwaar bewaakt door het Israëlische bezettingsleger. Ook de Palestijnse verzetsdaden en Israëlische militaire repercussies volgen elkaar snel op. Na de moord op twee kolonisten door een Palestijn eind februari, bestormden vierhonderd kolonisten het Palestijnse dorpje Huwara. Ze staken al biddend, dansend en lachend honderden auto’s en andere eigendommen in brand en gooiden molotovcocktails in woningen, met een dode en honderden gewonden tot gevolg. Het leger greep pas in toen het te laat was.
De Israëlische maatschappij is de afgelopen jaren zienderogen verhard. Al in 2016 stemde twee derde van Israël ‘rechts’. Bijna de helft van de Joodse Israëli’s onder de 50 jaar willen de Palestijnen verdrijven. De links-zionistische Arbeiderspartij, decennialang aan het bewind, is nagenoeg weggevaagd. Na de verkiezingen van november 2022 vormde Benjamin Netanyahu van de winnende rechtse Likoed-partij met verschillende joods-orthodoxe partijtjes het meest rechtse Israëlische kabinet ooit. Tot die partijtjes behoort Joodse Kracht, dat samen met de Religieuze Zionistische Partij van kolonist Bezalel Smotrich 14 van de 120 parlementszetels behaalde. Itamar Ben-Gvir (46), die sinds 2021 voor Joodse Kracht in het parlement zat, kreeg de ministerpost van Binnenlandse Veiligheid, Smotrich die van minister van Financiën.
Na de geweldsexplosie in Huwara zorgde Smotrich voor internationale beroering door zonder blikken of blozen te zeggen dat “dit stadje door het Israëlische leger van de kaart moest worden geveegd”. Oogt Smotrich als een afstandelijke intellectueel, Ben-Gvir oogt als een mollige teddybeer en heeft een grote aanhang onder jongeren, maar dat maakt hem niet minder radicaal.
Ben-Gvir heeft een lang verleden als radicale zionist. Volgens een portret in The New Yorker brachten televisiebeelden van de eerste Intifida (1987-1993), de gewelddadige Palestijnse volksopstand tegen de Israëlische bezetting, hem tot razernij. “Die Arabieren moeten ons land uit en daarvoor ga ik zorgen”, zou hij hebben gezegd tegen zijn Joods-Koerdische moeder. Hij sloot zich aan bij de beruchte Kach-partij van rabbijn Meir Kahane, ‘De Joodse Hitler’, die in 1985 een parlementszetel won.
Ben-Gvir gaf als 19-jarige, in oktober 1995, als Kach-jeugdleider op de nationale televisie zijn eerste visitekaartje af. Bij een demonstratie vlakbij de woning van toenmalig premier Yitzhak Rabin, rukte hij het embleem van diens Cadillac-dienstauto af. Rabin – een bikkelharde, voormalige generaal – werd door rechtse Israëli’s gehaat vanwege de Oslo-vredesakkoorden die hij had gesloten met de Palestijnse leider Yasser Arafat, waarbij de Westoever werd teruggegeven aan de Palestijnen. Na zijn actie verklaarde Gvir voor de camera’s: “Als we bij zijn auto kunnen komen, dan kunnen we zeker ook bij Rabin zelf komen.” Drie weken later, op 4 november, schoot de rechtenstudent Yigal Amir Rabin dood in Tel Aviv.
Ben-Gvir was zo extremistisch dat hij door het leger werd geweigerd als dienstplichtig militair. “We gaan niet iemand als ‘dat’ een wapen geven”, liet een voormalige legerwoordvoerder weten. Dat was goed ingeschat. Eind vorig jaar schreeuwde Ben-Gvir, toen nog parlementslid, bij een opstootje in een Palestijnse wijk in Oud-Jeruzalem tegen de politie: “Gebruik je wapen, schiet ze neer! Anders doe ik het.” Hij greep zijn eigen pistool, maar kon door de politie worden weerhouden.
Toen hij jonger was onderbrak hij scheldend theatervoorstellingen met ‘linkse’ acteurs. Hij gooide deelnemers van gay-prides in Tel Aviv eieren naar hun hoofd en deelde eieren uit aan omstanders om hetzelfde te doen. Op straat treiterde hij met zijn aanhang Arabieren met opmerkingen als “Ga terug naar Syrië!” en “Dood aan de Arabieren!” In 2010 bezocht de Amerikaanse Rahm Emanuel, de Joodse chef van de Amerikaanse strijdkrachten onder Obama’s ‘links extremistische’ presidentschap de Klaagmuur. Daar liep hij een schreeuwende Ben-Gvir tegen het lijf: “Antisemiet!”, “Jodenhater”.
Hoewel hij als minister zijn toon heeft gematigd, duikt hij nog graag ‘spontaan’ op. Op 3 januari verscheen hij met beveiligers en journalisten op de voor Islamieten heilige Tempelberg. Zijn bezoek was aangekondigd en van alom afgeraden, maar daar had Ben-Gvir lak aan. “Moslims en Christenen komen hier ook, dus ook Joden”, liet hij weten. “In een regering waarin ik deelneem is geen plaats voor discriminatie.”
Joodse Kracht, Ben-Gvir’s partij, wil uitsluitend voor Palestijnen de doodstraf invoeren. Palestijnse stenengooiers dienen direct uit het land te worden gezet, idem dito Palestijnen die hardop zeggen dat Israël zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden. Israëlische militairen die goed presteren krijgen een stuk land in het ‘bevrijde’ Judea en Samaria. De partij wil voor Joden en niet-Joden gescheiden stranden, een verbod op culturele ontmoetingen tussen Joodse en Arabische studenten en omdat “kinderen uit gemengde huwelijken het heilige Joodse zaad vervuilen” en een verbod op huwelijken van Joden met niet-Joden.
Ben-Gvir woont zelf op de Westoever met zijn vrouw en zes kinderen in Kiryat Arba. In deze nederzetting ligt Baruch Goldstein (1956-1994) begraven. Dit prominente lid van de Kach partij schoot op 25 februari 1994, tijdens het Joodse carnaval (Purim), in Hebron zijn mitrailleur leeg op 800 biddende Palestijnse Moslims. Daarbij vielen 29 doden. De toenmalige regering verbood de Kach partij, maar Ben-Gvir hing het portret van de ‘held’ Goldstein levensgroot op in zijn woonkamer.
Als advocaat verdedigde Ben-Gvir uitsluitend Joodse Israëli’s die van geweld tegen Palestijnen werden beschuldigd. Zo verdedigde hij de inmiddels veroordeelde moordenaar van de Dawabshe familie. In 2015 stak deze kolonist hun woning in een Palestijns dorpje in brand. Uit onderzoek van een Israëlisch televisiestation blijkt dat Ben-Gvir assisteerde bij het vernietigen van bewijs.
Als minister van Binnenlandse Veiligheid pleit hij voor hardere straffen en voor meer vrijheid in handelen van politie en militairen. Recentelijk verving hij de politiecommissaris van Tel-Aviv omdat deze volgens hem te slap optrad tijdens de almaar in grootte aanzwellende massademonstraties die zijn gericht tegen plannen van de nieuwe regering voor juridische hervormingen, die het parlement meer macht geven ten opzichte van de rechterlijke macht. Ben-Gvir heeft reden om niet blij te zijn met de rechtbank: hij werd al twaalf keer veroordeeld vanwege racistische aansporing en steun aan een terroristische organisatie.
Met zo’n minister vrezen de Palestijnen een laatste catastrofale Nakba, de definitieve verdrijving uit hun Palestina. Ook veel Israëli’s vrezen dat de Huwara-‘pogrom’ slechts het begin was. Zelfs journalist Hans Knoop, die in Nederland vaak het rechts-zionistische standpunt verwoordt, appte mij dat “de benoeming van deze gewetenloze schurk tot minister de grootst denkbare schande in de Israëlische geschiedenis is”.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?