No Dig – Tuinieren zonder spitten
Willem Frederik Erné
💨
Het idee is dat je het bodemleven niet moet verstoren
Het idee is dat je het bodemleven niet moet verstoren
Datum: 8 april 2022
Samen Leven
Willem Frederik Erné
Al snel na 16 maart 2020 besloten mijn vrouw Marguerite en ik dat we onze kweekcapaciteit drastisch moesten uitbreiden. Het was voor ons duidelijk dat er zware tijden aankwamen en hoe onafhankelijker we konden worden, des te beter het was. We gingen van drie naar negen kweekbakken, kochten een kasje, construeerden een ‘compostmotel’ en plaatsten een tunnel.
Wij zijn enorm geïnspireerd geraakt door de Engelse tuinder Charles Dowding. Hij is een van de goeroes van no dig: tuinieren zonder spitten. Het idee is dat je het bodemleven niet moet verstoren. Zijn website charlesdowding.co.uk staat barstenvol video’s waarin hij van alles uitlegt, van het maken van no dig-bedden tot compostbeheer, van zaaien en opkweken tot oogsten en overhouden van zaad. Ook heeft hij een uitstekende zaaikalender. Somerset, West-Engeland, waar hij tuiniert, is weliswaar iets warmer dan waar wij wonen, met gemiddeld minder vorst, maar de overeenkomsten zijn toch talrijk.
Om een nieuw zaaibed te beginnen leg je overlappende stukken karton op de grond, bijvoorbeeld een grasveld. Dit is om te voorkomen dat onkruid zich door de teeltgrond omhoog wurmt. Het karton is na een maand of zes, soms langer, vergaan. Gebruik het liefst onbeschilderd karton, in ieder geval geen glanzende delen, verwijder nietjes en tape. Helemaal onbedrukt is het beste. Dozen van groene winkels zouden met milieuvriendelijke inkt bedrukt moeten zijn, maar sommige ecokruideniers verkopen ook sperziebonen uit Egypte en die zijn niet op eigen kracht hiernaartoe komen zwemmen.
Beleg een stuk grond ter grootte van het bed dat je wilt hebben met de kartonnen dozen, plus aan alle kanten 30 centimeter extra voor een pad. Wij hebben bedden van ca. 150 x 400 centimeter. De lengte doet er eigenlijk niet toe. Als je de ruimte hebt, is 20 meter lang ook goed. De breedte is wel belangrijk want je wilt ook het midden van je bak/perk gemakkelijk kunnen bereiken. Wij hebben voor onze bakken eerst een 25 centimeter hoge rand van eikenhouten planken gemaakt en daar de compost in gestort, zo’n 20 centimeter.
Je comprimeert de aarde enigszins door erop te lopen, maar niet te veel. Je kunt hiervoor ook een stevige plaat hout van 1 x 1 meter nemen, die op de compost neerleggen en erop gaan staan. Dat verdeelt de druk. Dan stort je nog wat compost bij, harken, inwateren en hoppa! De plantjes of zaadjes kunnen erin, mits de tijd daar rijp voor is natuurlijk. Een bed maken zonder planken kan ook, het vormen van het bed is dan wel iets lastiger. Elk jaar voordat je het bed opnieuw gaat gebruiken, gooi je er een laagje verse compost op en kun je opnieuw planten.
De 30 centimeter brede kale kartonnen paden die je nu hebt, bedek je met gehakselde takken en/of zaagsel. Wellicht kun je dat laatste bij een houtzagerij of houtbewerker gratis scoren. Alles wat er toch nog doorheen groeit, haal je meteen weg en als er onkruid doorheen blijft komen, herhaal je het proces met het karton. Uiteindelijk werkt dat altijd.
Voor de planten die bescherming behoeven, bijvoorbeeld tegen slakken, gebruik ik wit kaasdoek/insectennet van 4 bij 5 meter. Ik span dat over vier stukken elektriciteitsbuis van 240 cm lang die ik tot een halve cirkel heb gebogen (gebruik een buigveer!) en op gelijke afstanden aan de zijkant van het bed in de grond druk. Op de randen van het doek leg ik bakstenen of keien. Als je onkruid moet wieden (dankzij het karton alleen onkruid uit de lucht) moet je die weghalen, maar dat hoort erbij. Tientallen slakken die je witte kolen tot gatenkaas hebben gevreten, is vervelender.
Compost is voor iedere tuinder essentieel en eigen compost is de beste. Als je begint heb je dat natuurlijk niet, dus dan moet je kopen. Biocompost is het beste omdat je meteen schoon begint, maar het is ook de duurste soort. Neem bij voorkeur geen compost waar mest in zit. Compost bestaat uit groen en bruin materiaal. Groen is alles wat kan gaan rotten, dus aardappelschillen en alles wat je voor de maaltijd niet opeet (maar geen etensresten; die trekken ongedierte aan). Bruin is bladeren, karton, papier. Een verhouding 1 groen, 2 bruin is ideaal om goede compost te krijgen.
Een stel compostbakken is geen overbodige luxe. Ik heb een ‘compostmotel’ à la Dowding gemaakt van balken en planken die ik nog had liggen. Platen dunne underlayment (12 millimeter) heb ik gekocht. De golfplaten voor het dak heb ik gekregen. Materialen sprokkelen is sowieso een belangrijk aspect van tuinieren als je niet veel geld hebt of wilt uitgeven. Men gooit nog steeds voor vermogens weg (maar niet lang meer, vermoed ik).
Je bouwt een compostbak gedurende enkele maanden op. Als je de 1:2-verhouding in de gaten houdt, zit je goed. Spreid wel elke keer wat je toevoegt uit over de hele oppervlakte van de bak. Als je een overdekte bak hebt, kun je af en toe wat water geven, maar echt nodig zou het niet hoeven zijn. De temperatuur van een composthoop ligt idealiter tussen de 35 en 55 °C. Hoe kouder, des te langzamer de compostering gaat. Te warm is ook niet goed.
Als de bak vol is, sluit je hem af met een laagje grasmaaisel. Na drie maanden kieper je hem om in een lege bak. Wat bovenlag, komt onder en omgekeerd. Na weer drie maanden hoor je nu een (weliswaar in omvang gereduceerde maar) mooie partij compost te hebben. Die kun je gebruiken als topdressing voor over je bakken maar ook om zaadjes in op te kweken. Je kunt op deze manier in een groot gedeelte van jouw voedsel voorzien en het is nog leuk ook. Een aanrader als je de ruimte ervoor hebt!
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?