Rol vaccins bij toename allergieën
Illustratie: VectorMine
💨
Ouders willen vaccins die serieuze ziekten voorkomen en níet genereren
Ouders willen vaccins die serieuze ziekten voorkomen en níet genereren
Datum: 5 mei 2023
Gezondheid
Toine de Graaf
“In de westerse samenleving nemen aantal en ernst van allergieën snel toe”, aldus de Wageningen Universiteit (WUR) op haar website. “Een verdubbeling in de laatste 25 jaar.” Een dergelijke toename kan niet alleen worden toegeschreven aan erfelijke veranderingen. Omgevingsfactoren moeten “een grote rol spelen”. Ook aluminiumhoudende vaccins zijn daarbij in beeld.
De meimaand breekt weer aan, voor velen het begin van het ‘klassieke’ hooikoortsseizoen. Hooikoorts is een allergische reactie in het neusslijmvlies op stuifmeelkorrels, ofwel pollen van bomen en gras. Het illustreert dat het immuunsysteem bij een allergie niet alleen kan reageren op schadelijke indringers, maar ook op onschadelijke stoffen in de lucht, op de huid en in de voeding. “De schade in het lichaam wordt dan niet veroorzaakt door de binnendringende stof, maar door de veel te hevige reactie van het eigen immuunsysteem”, meldt WUR.nl.
Dit brengt ons meteen bij de aluminiumverbindingen in vaccins. Deze ‘adjuvantia’ hebben tot doel de respons van het immuunsysteem te versterken. Kan die versterkte immuunrespons ook allergieën in de hand werken? Het kortste antwoord is: ja. Onder insiders is dit ook geen geheim. Dit betekent nog niet dat deze informatie ook te vinden is in boeken voor het grote publiek of op informatieve websites. Al zijn er positieve uitzonderingen. Daartoe behoort feitelijk ook WUR.nl. Hierop worden verschillende omgevingsfactoren benoemd die de sterke toename van allergieën zouden kunnen verklaren, zoals het toegenomen gebruik van antibiotica en veranderingen in de voeding (bijvoorbeeld meer exotische en gekruide producten). Maar ook deze factor passeert de revue: “Kinderen worden vaker en op jongere leeftijd gevaccineerd”. Goeie kans dat de WUR na verschijning van dit nummer van De Andere Krant een belletje krijgt van het RIVM. Want dit soort publieke informatie helpt uiteraard niet mee bij de vaccinatiegraad, die heilig is.
Ook de Amerikaanse kinderneuroloog Maya Shetreat-Klein gaat in haar boek Goed vies, het nieuwe gezond (2016) het onderwerp niet uit de weg. Zij wijst op onderzoeken die aangeven dat de hulpstoffen in vaccins, waaronder aluminium, een “zeker percentage” van het immuunsysteem van kinderen gevoelig maken voor andere blootstellingen, zoals voor voeding en pollen. Met andere woorden: het is de bedoeling de immuunrespons van kinderen te versterken, terwijl ze tegelijkertijd het ene na het andere nieuwe voedsel krijgen aangeboden. Dit zou een rol kunnen spelen “bij het ontstaan van voedselallergieën of -overgevoeligheden”, schrijft Shetreat-Klein.
In de vakliteratuur is meer te lezen over de achterliggende mechanismen. Bijvoorbeeld in het boek Vaccines & Vaccine Technologies, dat in 2015 verscheen onder redactie van José Ronnie Vasconcelos. Daarin staat dat aluminiumadjuvanten kunnen leiden tot “een verhoogde IgE-productie”. De afkorting IgE staat voor Immunoglobuline E. Immunoglobulinen, ook wel antistoffen of antilichamen genoemd, vormen een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem. Ze worden geproduceerd als reactie op binnengedrongen ‘antigenen’ (lichaamsvreemde stoffen). In Vaccines & Vaccine Technologies wordt de opmerking over de verhoogde IgE-productie onderbouwd met bronnen uit 1993 en 1994. Er zijn ook recentere. Zo meldden Amerikaanse wetenschappers in 2013 dat aluminiumadjuvanten het risico met zich meebrengen van ongewenste allergische reacties, vooral bij mensen die hiervoor genetisch gevoelig zijn.1 Hierbij speelt de toegenomen productie van IgE een cruciale rol, zo legden de auteurs uit.
Kortom: in de vaccinwereld is het IgE-effect van de aluminiumadjuvanten al jarenlang bekend. Op de websites van het RIVM (zoals Rijksvaccinatieprogramma.nl) is er niets over te lezen. Of beter: niet méér. Tien jaar geleden was op de RIVM-website Nationaalkompas.nl hierover nog wél uitleg te vinden. Anno 2023 laat deze tekst zich alleen nog achterhalen met behulp van The Internet Archive.2 Wat was precies te lezen op Nationaalkompas.nl? Een boodschap afkomstig uit een Volksgezondheid Toekomst Verkenning van het RIVM die dateert uit 2001. Daarin werden diverse factoren benoemd die een rol kunnen spelen bij een suboptimaal immuunsysteem, waaronder twee “boosdoeners”: een lagere infectiedruk (minder ziekten die rondgaan) en “grootschalig gebruik” van vaccins. Een citaat: “De samenstelling van vaccins kan mogelijk het evenwicht tussen onderdelen van het immuunsysteem in belangrijke mate beïnvloeden, waardoor een hogere IgE-productie wordt veroorzaakt.” Waarna werd gewezen op de in “veel humane vaccins gebruikte hulpstof”: aluminium.
Let wel: in 2001 was het Rijksvaccinatieprogramma nog een afgeslankte versie van het huidige programma. Er was feitelijk nog geen sprake van “grootschalig gebruik” van vaccins. De waarschuwing hiervoor kon het vaccinatieprogramma dus nog niet schaden. Dat is intussen veranderd. En wie nu Nationaalkompas.nl intypt, wordt automatisch doorgeleid naar de website VZinfo.nl, waarop over de relatie tussen aluminium en de IgE-productie (en dus allergieën) niets valt te lezen. Maar zoals gezegd: insiders weten wel degelijk waar Abraham de mosterd haalt. En zeker allergiewetenschappers. Zij willen soms snel een voedselallergie kunnen uitlokken bij proefdieren, zoals ratten. Zodat ze op hen allergiemedicijnen kunnen uittesten. Dít bleek in een onderzoek uit 2015 de meest effectieve methode om ratten allergisch te maken voor eieren: ze injecteren met eiproteïne én een aluminium adjuvant.3
Helemaal nieuw was deze methode niet. Al in 2005 beschreven Koreaanse wetenschappers de meest eenvoudige en effectieve manier “om in korte tijd een astmatische reactie uit te lokken bij muizen”: zowel eiproteïne als een aluminiumadjuvant injecteren en dit na een week herhalen.4 Maar op een RIVM-site zoeken naar deze info heeft geen zin, want het is er niet te vinden. Net zo min als de grote Amerikaanse astma-studie die begin dit jaar in druk verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Academic pediatrics.5 Hierin werd een associatie gevonden tussen blootstelling aan aluminium uit vaccins vóór de leeftijd van 24 maanden en aanhoudende astma op de leeftijd van 24 tot 59 maanden. De auteurs vinden het wel te vroeg voor harde conclusies en pleiten voor aanvullend onderzoek.
Daar mag men gerust haast mee maken. Ouders willen namelijk veilige en effectieve vaccins voor hun kinderen. En dat zijn vaccins die serieuze ziekten voorkomen en níet genereren. Maar juist over dat laatste aspect hebben steeds meer wetenschappers hun twijfels, wereldwijd. De aluminiumverbindingen in vaccins zitten daarbij nadrukkelijk in de beklaagdenbank. De zoektocht naar veiligere hulpstoffen is trouwens al jarenlang gaande. Maar van echt doorpakken lijkt geen sprake, getuige dit citaat uit de verdwenen RIVM-info uit 2001: “Betere ‘hulpstoffen’ zijn beschikbaar, maar deze zijn nog niet grootschalig bij de mens getest op werkzaamheid en veiligheid.”
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?