Toekomst markthandelaar staat op het spel
💨
“We zitten in de tang”
“We zitten in de tang”
Datum: 22 februari 2023
Economie
Ido Dijkstra
In de gemeente Utrecht zijn markthandelaren vanaf volgend jaar niet meer zeker van de verlenging van hun vergunning, het gevolg van Brusselse wetgeving. In veel steden mogen als gevolg van klimaatbeleid in de nabije toekomst bestelauto’s op benzine of diesel de stad niet meer in. De gemeente Amsterdam wil marktplaatsen en marktdagen verminderen om een ‘rustiger straatbeeld te creëren’. De ambulante handel in Nederland staat van alle kanten onder druk.
“Dames en heren, twee bosjes rode rozen voor een donnie.” De bulderende stem van de marktkoopman is sfeerbepalend in elk winkelcentrum. Bij het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord geeft de 49-jarige Mike Kuvel al sinds 1995 kleur aan het straatbeeld. Over de toekomst van zijn branche is hij niet positief. “Of ik over tien jaar nog op de markt sta? Goede vraag. Mijn hart zegt ja, mijn hoofd zegt nee.”
De statistieken van het handelsregister van de Kamer van Koophandel laten zien dat het aantal ambulante handelaren – de officiële term voor verkoop op openbare markten, aan huis of op de openbare weg – de laatste vijf jaar met 10 procent is afgenomen: van 19.447 ondernemingen in januari 2017 naar 17.589 exact vijf jaar later. Daarvan is naar schatting twee derde actief op de (week)markt.
Ambulante voedselhandelaren beleefden in coronatijd een opleving, omdat veel mensen in de buitenlucht zonder mondkapverplichting toch aan hun verse producten konden komen. “Mensen weten bovendien dat ze op de markt doorgaans betere kwaliteit krijgen dan in de supermarkt”, aldus retaildeskundige Hans van Tellingen. “Daar willen ze ook best iets meer voor betalen.”
De nodige niet-voedselgerelateerde kooplieden moesten wel sluiten. Zij hebben het al veel langer heel moeilijk door de moordende concurrentie van discounters zoals de Action en Primark. “De coronacrisis is voor veel van dit soort non-foodhandelaren de nekslag geweest”, weet Kuvel. “Ik herinner me 26 maart 2020 nog goed. We stonden met een ploegje op de markt: dierenvoeding, vis, kaas, groente, je kent het wel. Ik moest als enige inpakken, omdat ik bloemen verkoop. Non-food moest gelijk dicht, food mocht nog openblijven. De bloemenkiosk om de hoek was wel gewoon open. Ik heb hem mijn voorraad verkocht en mocht maanden mijn werk niet doen. Ik ben uiteindelijk toch weer doorgegaan uit liefde voor het vak, maar velen hebben er de brui aangegeven”, stelt de eigenaar van Mike’s Bloemenkraam.
Volgens Kuvel kwam de lockdown de Gemeente Amsterdam goed uit. “Publiek geheim is dat ze van veel markten af willen. Ze zullen je nooit direct zeggen: verdwijn alsjeblieft. Onder het mom van ‘een rustiger straatbeeld creëren’, reduceren ze het aantal marktkoopmannen geleidelijk aan. Stopt een marktkoopman ermee, dan geven ze geen vergunning meer. De sterfhuisconstructie. Ik heb eens geïnformeerd of ik marktmeester kon worden. Ik kreeg te horen: je zou een goede zijn, maar we hebben er niet meer zoveel nodig als vroeger”, aldus Kuvel.
Zijn lezing wordt bevestigd door de marktmeester van het Buikslotermeerplein. Ook het beleidsstuk van de Gemeente Amsterdam, Marktvisie 2018-2026, onderschrijft wat hij zegt. De gemeente spreekt openlijk over het doel van “het verminderen van marktplaatsen en marktdagen”. Kuvel: “Ik hou het voorlopig nog wel even vol, maar als het cashgeld verdwijnt, stop ik. Geen CBDC voor mij.”
Bedreiging uit Brussel
De Koninklijke Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) waarschuwt al enige jaren voor een nog grotere bedreiging voor zowel ambulante non-food- als foodkoopmannen de Europese Dienstenrichtlijn. Sinds eind 2016 dient Nederland zich te houden aan deze Brusselse regelgeving die bepaalt dat automatische verlenging van standplaatsvergunningen niet meer geoorloofd is. Als een vergunningstermijn tegenwoordig afloopt, is het niet meer vanzelfsprekend dat de marktkoopman na verlenging op dezelfde plek mag blijven staan. CVAH-voorzitster Louise Wesselius: “Je moet je voorstellen dat je een bedrijf hebt met personeel, je vergunningstermijn loopt af en een ander krijgt daarna jouw vergunning. Je staat dan met lege handen. Al je verplichtingen moet je blijven voldoen. Waar ga je met het personeel naar toe? Als je al jaren op een bepaalde markt of standplaats staat, heb je bovendien een klantenkring opgebouwd en weet je precies wat er speelt bij deze mensen. Wat voor producten gewenst zijn en waarvoor ze speciaal naar jou toe komen. Dat valt allemaal weg.”
In de Gemeente Utrecht worden dit jaar een kleine negentig markthandelaren geconfronteerd met dit scenario. Alexander en Catharina Veldhuijzen staan met hun Kaashandel A.J. Veldhuijzen al dertig jaar op de markt in Vleuten. Vanaf 1 januari 2024 zijn ze niet meer zeker van hun plaats. Daarom startten ze een online petitie, die inmiddels al meer dan 3100 keer is getekend. “Onze klanten zijn verbijsterd. Het is heel onzeker voor ons. De projectuitvoerder ging heel koud met ons om en wees alleen op de regelgeving. ‘Jullie weten dit al jaren’, kregen we te horen. Ja, maar wat moeten we? Voorheen werd om de tien jaar de vergunning automatisch verlengd. Nu is niet duidelijk wat er gaat gebeuren in 2024. Wat moeten we doen?” aldus Catharina Veldhuijzen. “Na een speech van Alexander en de overhandiging van de petitie, hebben we toch gehoor gekregen bij raadsleden. Maar de beslissing wordt vooruitgeschoven. We zitten in de tang. Wat ook verbazingwekkend is: in Duitsland en België, waar ook Europees beleid geldt, speelt dit helemaal niet.”
Micky Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, zei in antwoord op Kamervragen van Wybren van Haga dat de herziening van het vergunningsbeleid nodig is voor ‘een eerlijk speelveld’. “Ik begrijp dat het voor de betreffende ambulante handelaren als een klap kan aanvoelen als ze hun vertrouwde plek moeten opgeven. Ik zet mij in voor álle ondernemers. Het meewegen van menselijke factoren werkt twee kanten op: de marktkoopman wiens familie al tientallen jaren heeft geprofiteerd van een exclusief recht op een zeer gewilde plek in de stad en een ander familiebedrijf die het moet doen met een minder aantrekkelijke locatie en daardoor wellicht twee keer zo hard moet werken om dezelfde omzet te bereiken.” Catharina Veldhuijzen: “De minister doet net alsof we aan het stoelendansen zijn. Het gevolg is dat zowel wij als een eventuele nieuwe ondernemer totaal niet weten waar we aan toe zijn.”
Dan is er ook nog de dreiging van het zogenaamde zero-emissiebeleid, dat veel gemeenten vanaf 2025 willen gaan voeren. Zo mogen in Amsterdam bestelauto’s en vrachtwagens zich niet meer binnen de ringweg begeven als ze op diesel of benzine rijden. Veel marktondernemers moeten beslissen of ze gaan investeren in nieuwe, peperdure elektrische voertuigen. Voor dergelijke uitgaven is vaak krediet bij de bank nodig, maar zo lang onduidelijk is of de ambulante handelaar een (langlopende) schaarse vergunning krijgt, houden banken de hand op de knip.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?