Stuurt regering aan op ‘de-industrialisatie’ van Nederland?
Aluminium gieterij en smelterij Aldel bij Delfzijl. Fotografie: Kees van de Veen | ANP
💨
“Aan de industrie hangen mkb-bedrijven die zo naar de knoppen gaan”
“Aan de industrie hangen mkb-bedrijven die zo naar de knoppen gaan”
Datum: 19 november 2023
Economie
Karel Beckman
Het parlement heeft eind oktober een wetsvoorstel aangenomen dat de energiekosten voor industriële bedrijven sterk zal verhogen. De Nederlandse industrie zal hierdoor minder concurrerend zijn met die in het buitenland, zo erkent het kabinet zelf. Het kabinet erkent ook dat de maatregelen nauwelijks effect zullen hebben op de uitstoot van broeikasgassen. Volgens oppositiepartijen BVNL, FVD en BBB vormt de nieuwe wet een grote bedreiging voor de economie en de bestaanszekerheid. Zij spreken over een dreigende “de-industrialisatie van Nederland”. BBB-woordvoerder Henk Vermeer verwacht dat de wet nog kan worden tegengehouden in de Eerste Kamer.
“De economie wordt om zeep geholpen. De maakindustrie wordt weggepest. Het is echt dramatisch.” Tweedekamerlid Wybren van Haga van BVNL is ontsteld over de wijze waarop de demissionaire regering, met instemming van de meerderheid van het parlement, de industrie in Nederland op kosten jaagt. Hij gaat zelfs zover dat hij er een plan achter ziet. “Wat ik zie is dat de soevereiniteit van ieder land in de EU wordt ondermijnd, zodat we allemaal afhankelijk van elkaar worden. Nederland raakt zijn industrie en landbouw kwijt en moet blijkbaar een diensteneconomie worden. Maar de meeste mensen hebben geen idee wat er aan de hand is.”
Henk Vermeer van BBB wil niet spreken van een bewust plan, maar hij is het met Van Haga eens dat het effect van de maatregelen desastreus zal uitpakken voor de Nederlandse industrie. “Alles zal stukken duurder worden. De industrie wordt over de grens gejaagd. Aan de industrie hangt een heel ecosysteem van mkb-bedrijven dat hiermee naar de knoppen dreigt te worden geholpen.” Volgens Ralf Dekker, statenlid voor FVD in provincie Noord-Holland en voormalig Kamerlid, gaat de nieuwe wet “volstrekt voorbij aan de concurrentieverhoudingen in Europa. Dit leidt tot de de-industrialisatie van Nederland. Het past in een bredere trend waarin we de maakindustrie steeds meer aan het verketteren zijn.”
Met de ‘Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit’, die onlangs door het parlement werd aangenomen, wordt per 1 oktober 2025 de vrijstelling van energiebelasting afgeschaft voor bedrijven die zich bezighouden met ‘metallurgische en mineralogische procedés’, zoals producenten van staal, aluminium, glas, keramiek, cement, kalk en gips. Deze maatregel lijkt op het eerste gezicht niet onredelijk. Huishoudens betalen wel energiebelasting. De vrijstelling die de bedrijven genieten wordt door klimaatactivisten en de meeste politici misleidend betiteld als ‘subsidies’ voor fossiele brandstoffen.
Maar het energieverbruik van industriële concerns is niet te vergelijken met dat van huishoudens. Het belasten daarvan brengt hun winstgevendheid in gevaar. Opvallend is dat het kabinet in de Memorie van Toelichting erkent dat de wet de Nederlandse industrie in de problemen zal brengen. Dit aangezien de omringende landen, Duitsland, Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk, dezelfde vrijstellingen toepassen en niet van plan zijn om deze af te schaffen. Hierdoor verslechtert de concurrentiepositie van de Nederlandse bedrijven, zodat er een “weglekrisico” bestaat, erkent het kabinet.
Daar komt bij dat de hogere energiekosten niets zullen gaan bijdragen aan vermindering van de CO2-uitstoot. Er zal geen sprake zijn van een “significante CO2-reductie”, geeft het kabinet toe. Wèl gaat het de schatkist geld opleveren. De “budgettaire opbrengst” wordt geschat op 166 tot 182 miljoen euro per jaar. Voor zolang als de bedrijven blijven produceren natuurlijk.
Dit is nog niet het hele verhaal, want de nieuwe wet levert nog meer lastenverzwaringen op voor de industrie. Zo wordt het gebruik van steenkool, bruinkool en cokes vanaf 2028 een stuk zwaarder belast. De zware industrie maakt nog altijd veel gebruik van kolen en zal daar, gezien het voornemen van de EU om in 2027 geen Russisch gas meer te importeren, zeker afhankelijk van blijven. De kolenbelasting leidt in 2028 tot een “budgettaire opbrengst” van 84 miljoen euro, becijfert het kabinet. Tegelijkertijd wordt erkend dat “in andere landen niet wordt overwogen” om het gebruik van kolen te belasten. Onderzoeksbureau Kalavasta concludeert dan ook dat de lastenverzwaringen “niet of nauwelijks kunnen worden doorberekend en daarmee ijzer- en staalproductie in Nederland meer verliesgevend maken.” Daar komt bij dat “de maatregel vrijwel geen effect heeft op het reduceren van broeikasgasemissies”, zo erkent het kabinet. Sterker, “indien de productie van staal deels naar het buitenland verplaatst, is het mogelijk dat de uitstoot van broeikasgassen en de lokale milieuschade elders toenemen”.
De wet verhoogt verder ook nog de minimumprijs die de industrie voor haar CO2-uitstoot moet gaan betalen. Dit is weer een andere maatregel waar de industrie mee te maken heeft. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEA), de toezichthouder op de CO2-markt, stelt dat er zelfs nog “drie additionele prijsmechanismen” zijn waarmee de energiekosten voor de industrie worden verhoogd. Dit “stapelen van regelgeving is moeilijk uitlegbaar en zorgt voor onnodige onduidelijkheid en lasten bij het bedrijfsleven”, aldus het NEA.
Gezien het rampzalige effect van de wetgeving op de industrie, zou je je kunnen afvragen of de wet deel uitmaakt van een groter plan om de industrie Nederland uit te jagen, en ons land om te vormen tot een diensteneconomie. Dit zou dan weer passen in het plaatje van de ‘Grote Verbouwing’ van Nederland, waar deze krant vorige week over berichtte, en in het idee van de ‘Tri-state city’, waarin Nederland één grote stad wordt, met nauwelijks nog plaats voor landbouw en industrie. BBB wil het in ieder geval niet zover laten komen, zegt woordvoerder Vermeer. “Wij gaan hier zeker niet mee instemmen in de Eerste Kamer.”
Het wetsvoorstel ‘Fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit’ werd op 26 oktober met handopsteken aangenomen door de Tweede Kamer. De tegenstemmers waren: PVV, Partij voor de Dieren, FVD, BBB, SGP, BIJ1, JA21, Omtzigt en Groep Van Haga, samen goed voor 39 zetels. De VVD, die van oudsher zegt op te komen voor het bedrijfsleven, stemde voor.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?