Westerse hypocrisie werkt conflict in Kosovo in de hand
Een propagandaposter voor de Navo in Pristina | Fotografie: Jerome Cid
💨
Djokovic: “Kosovo is het hart van Servië. Stop het geweld.”
Djokovic: “Kosovo is het hart van Servië. Stop het geweld.”
Datum: 14 juni 2023
Geo-politiek
Ab Gietelink
Het Servische protest in het noordelijk deel van Kosovo dat eind mei oplaaide, waarbij dertig militairen van de door de Navo geïnstalleerde ‘vredesmacht’ gewond raakten, is terug te voeren op de Navo-aanval op Joegoslavië in 1999. Maar de historische wortels van het conflict gaan nog veel verder terug. Ze verklaren waarom Servië en Rusland zulke nauwe banden hebben. De twee landen ervaren al heel lang de dubbele standaard die internationaal wordt gehanteerd als het gaat om politieke onafhankelijkheid. Kosovo en andere deelrepublieken van Joegoslavië kregen wel zelfbeschikking, de volksrepublieken Donetsk en Loegansk in Oost-Oekraïne niet.
Maandag 29 mei probeerden etnische Serviërs in het noorden van Kosovo de installatie van etnisch Albanese burgemeesters in vier Servische gemeenten in Kosovo te verhinderen. Vorige maand boycotte de overwegend Servische bevolking van de gemeenten de lokale verkiezingen, waardoor de opkomst slechts 4 procent was. Niettemin trachtte de Kosovaarse regering vanuit de hoofdstad Pristina de Albanese burgemeesters te laten installeren, terwijl de Kosovaarse politie de Servische vlaggen uit de gemeentehuizen verwijderde. Het leidde tot een ongekende geweldsexplosie in de stad Zvecan tussen Servische demonstranten en Kosovaarse oproerpolitie gesteund door Navo-troepen. Hierbij raakten tientallen demonstranten en dertig Navo-soldaten van de Kosovo Force (KFOR) gewond.
Navo secretaris-generaal Jens Stoltenberg kondigde in reactie hierop aan de KFOR Navo-macht van 3800 man met 700 man uit te willen breiden. Servische legereenheden hebben zich ondertussen aan de Kosovaarse noordgrens samengetrokken. Het conflict trekt historische wonden open en leidde tot spraakmakende internationale reacties. De Servische tennisster Novak Djokovic zei op sociale media: “Kosovo is het hart van Servië, stop het geweld”.
Hoe moeten we de achtergronden van het conflict begrijpen en welke oplossingen zijn denkbaar? Symbolisch kan men de verbintenis van de Servische natie met Kosovo terugvoeren tot het Servische bloed dat vergoten is in de slag op het Merelveld op 28 juni 1389. Het Servische keizerrijk, dat al vanaf de 6e eeuw bestond, ging toen ten onder tegen de Turks-Ottomaanse legers, die vanuit klein-Azië geheel Zuidoost-Europa veroverden. De gevallen Servische helden in de Slag bij Kosovo Polje (het Merelveld) werden eeuwenlang bezongen in gedichten en treurzangen. Zoals wij in Nederland op 4 mei herdenkingsdag hebben, heeft Servië op 28 juni zijn nationale rouwdag.
Na de onderwerping volgden vijf eeuwen van Servische opstanden tegen de islamitisch-Ottomaanse overheersing. Tenslotte maakte de Russisch-Turkse oorlog een definitief einde aan de Ottomaanse heerschappij op de Balkan. Servië werd in 1878 een onafhankelijk koninkrijk en daarmee werd het fundament gelegd voor de diepgewortelde solidariteit tussen Russen en Serviërs. Beide volkeren zijn Oost-Slavisch, delen een overeenkomstige taal en alfabet, alsmede de christelijk-orthodoxe godsdienst. Zij hebben een gedeelde identiteit in hun christelijke strijd tegen het islamitisch-Turks-Ottomaanse rijk, waarvan de erfenis nog zichtbaar is in de geïslamiseerde Albaniërs, Kosovaren en de gedeeltelijk islamitische Bosniërs.
Na de Tweede Wereldoorlog vormde maarschalk Tito, de commandant van het partizanenleger tegen de Nazi bezetting, het moderne socialistische Joegoslavië. Het land werd een confederatie van zes gelijkwaardige deelrepublieken, waarbij aan de deelrepubliek Servië de speciale provincies Kosovo en Voivodina werden toegevoegd. Kosovo met zijn islamitisch-Albanese meerderheid werd toen vanuit Belgrado bestuurd. Joegoslavië werd in de naoorlogse periode een relatief succesvolle en welvarende veelvolkerenstaat in Zuidoost-Europa.
Maar na de val van het communisme en de Sovjet-Unie in 1991 sloeg het nationalistische sentiment over naar Joegoslavië. De VS en Europa ondersteunden de onafhankelijkheidsambities van de deelrepublieken Slovenië, Kroatië, Bosnië en Macedonië en kozen in 1999 ook nog eens de kant van de separatisten in de provincie Kosovo. De binnengrenzen van Joegoslavië werden net als bij de deconstructie van de Sovjet-Unie ongecorrigeerd tot buitengrenzen gemaakt.
Het leidde tot territoriale claims en burgeroorlogen binnen de oude Joegoslavische deelrepublieken. De door het Westen gedomineerde internationale gemeenschap bleek niet in staat conflicten te beslechten door internationale grenzen meer in overeenstemming te brengen met de wensen van de bevolking in de betwiste gebieden. Het Westen erkende wel de onafhankelijkheidsclaims van de deelrepublieken, maar verbood de hereniging van de Kroatisch-Servische, Bosnisch-Servische en Kosovaars-Servische regio’s bij het sterk verkleinde Joegoslavië. Deze weigering om internationale grenzen te hertekenen vormt de basis van de conflicten in het voormalige Joegoslavië.
De Serviërs werden door het Westen in de jaren ’90 steeds meer gezien als de vijand en bovendien tot zondebok gemaakt. In Kosovo ontstond met het UCK een separatistische militie, die met aanslagen probeerde Kosovo af te scheiden van Servië. Het UCK werd door de Amerikanen eerst als een terreurorganisatie bestempeld, maar toen de Joegoslavische president Milosovic het leger tegen de UCK inzette greep het Westen in. De Navo viel in 1999 Kosovo binnen en bombardeerde de Joegoslavische hoofdstad Belgrado.
Onder druk van de militaire overmacht en de westerse sanctieoorlog trok Servië zich terug en moest lijdzaam toezien dat Kosovo daarna door de westerse grootmachten onafhankelijk werd verklaard. De Navo richtte de Kosovo Force (KFOR) op om de onafhankelijkheid van het nieuwe Kosovo te garanderen. In de westerse media en geschiedschrijving is KFOR een ‘vredesmacht’, maar voor de Serviërs in Kosovo is het een vijandige ‘bezettingsmacht’. Dat verklaart de agressie tegen de Navo-soldaten.
De Servische claim bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag om de Kosovaarse onafhankelijkheidsverklaring nietig te verklaren, werd in 2010 afgewezen. Die uitspraak zou internationaal juridisch grote consequenties moeten hebben, want waarom zou de provincie Kosovo zelfbeschikking kunnen krijgen, terwijl bijvoorbeeld de onafhankelijkheidsverklaringen van de autonome republiek de Krim en de Oost-Oekraïense oblasten Donetsk en Loegansk in 2014 werden afgewezen? De erkenning van Kosovo toont voor velen in het Slavische kamp en daarbuiten de hypocrisie van de westerse grootmachten die met twee maten meten.
Algemene internationale erkenning van ‘zelfbeschikking van regio’s’ zou niet alleen een oplossing zijn voor de wankele soevereine status van Kosovo, maar tevens voor die van Donetsk en Loegansk en daarmee van de Oekraïne-oorlog.
Voorlopig probeert het Westen de orde te herstellen door Kosovo te verzoeken de burgemeestersverkiezingen over te doen, met deelname van de Servische bevolking. Deel van de dialoog hierover is een autonomie-regeling voor de Servische regio als geheel.
De echte oplossing ligt echter in het hertekenen van de internationale grens. Hierbij kan men zich een historisch compromis voorstellen, waarbij erkenning van Kosovo gepaard gaat met het hertekenen van grenzen ten gunste van Servische gebieden buiten het moederland. De vier Servisch-Kosovaarse grensgemeenten in het noorden van Kosovo zouden dan net als de Bosnisch-Servische regio de gelegenheid moeten krijgen bij de republiek Servië te komen. De lokale bevolking in de Servische gebieden in Kosovo en Bosnië zouden via referenda onder VN-toezicht de vraag voorgelegd moeten krijgen of ze willen toetreden tot de republiek Servië. Gezien de overweldigende Servische meerderheid in de betwiste gebieden is het resultaat voorspelbaar.
Kosovo telt nu 1,9 miljoen mensen (2020), waarvan ruim 90 procent islamitische Albanezen. Het land heeft 7 regio’s en 38 gemeenten. Alleen de vier Servische gemeenten in het Noorden met bijna 100.000 inwoners zijn bijna geheel Servisch. De onderlinge relaties zijn al vanaf 1991 slecht. Servië erkent de afscheiding van Kosovo niet en wordt daarin door Rusland en ongeveer de helft van de landen in de wereld gesteund.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?