Briljante lofzang op filmische inspiratiebronnen
Fotografie: U.Omozo
💨
Quentin Tarantino’s Filmspeculatie
Quentin Tarantino’s Filmspeculatie
Datum: 18 mei 2023
Cultuur
Erick Overveen
Met zijn boek Filmspeculatie (Cinema Speculation) gidst de wereldberoemde regisseur Quentin Tarantino (1963) de lezer door een prachtige filmische odyssee van de jaren ’70, waarbij hij tien Amerikaanse sleutelfilms onderzoekt die een grote impact op hem hebben gehad. Het boek is een verfijnde melange van filmkritiek, theorie, reportage en persoonlijke geschiedenis, die je middels meeslepende anekdotes nieuwe inzichten geeft in Tarantino’s eigen films. Vanaf de eerste pagina ben je verkocht.
Begin april was Quentin Tarantino te gast in Amsterdam. Hij gaf eerst acte de présence tijdens een uitverkocht evenement in het Koninklijk Theater Carré, om vervolgens zijn opwachting te maken in mijn geliefde Athenaeum Boekhandel aan het Spui. Een schare bewonderaars had zich in een lange rij opgesteld, die zich tot ver om de hoek uitstrekte. Zelf was ik te laat, en ondanks enkele smeekbedes werd mij de toegang geweigerd. Wel wist ik een glimp van het filmgenie op te vangen toen hij zich even op het balkon van de boekhandel vertoonde om zijn fans te begroeten. Daar stond hij dan, de god van de cinema, terug in de stad waar hij ooit het scenario voor zijn meesterwerk Pulp Fiction (1994) neerpende, de film die zijn naam voorgoed zou vestigen en miljoenen mensen tot de cinema zou bekeren. Kippenvel. Maar ondanks het feit dat het fin de siècle – de jaren ’90 – Tarantino’s gloriedagen zijn geworden, houdt hij vol dat ze verbleken bij de werkelijke renaissance van de filmgeschiedenis: de jaren ’70 van de vorige eeuw.
De aanleiding van Tarantino’s flitsbezoek was de release van zijn non-fictie boek Filmspeculatie: een reeks virtuoos verweven essays die de cinematografische ontdekkingen belichten waardoor Tarantino zich tot de zevende kunst bekeerde. Nijgh & Van Ditmar bracht in Nederland zowel de vertaling als de Engelse editie op de markt - in de veronderstelling dat de Nederlandse lezer zich tegenwoordig steeds meer aan het Engels waagt. Een strategie die veel uitgevers momenteel toepassen.
Van jongs af aan was de regisseur van Once upon a time in Hollywood (2019), een hommage aan die gouden filmperiode, gefascineerd door de magische kracht van cinema. Tarantino had het voorrecht op te groeien tijdens de opkomst van het zogeheten New Hollywood, een periode die wellicht als de meest fascinerende in de Amerikaanse filmgeschiedenis mag worden beschouwd omdat het oude Hollywood ruimte maakte voor het nieuwe. De directies van vooraanstaande filmstudio’s zoals MGM, Warner, Paramount en 20th Century Fox onderkenden in de jaren ’70 de noodzaak zich aan te passen om bij de tijd te blijven. Amerikaanse Filmmakers kregen de kans, geïnspireerd door Europese grootmeesters van de Franse Nouvelle Vague, zoals Godard, Truffaut en Antonioni, het artistieke heft in eigen handen te nemen – van scenario en casting tot opnames en montage.
Deze nieuw verworven artistieke vrijheid leidde tot een golf van baanbrekende films, zoals The wild bunch (1969), Easy rider (1969), Shaft (1971), The French connection (1971), en The godfather (1972), om slechts enkele te noemen. Halverwege zijn boek vraagt hij de lezer: “Doe ik te veel aan namedropping? Mooi zo! Dan leer je tenminste nog eens wat.”
Volgens Quintin zelf was hij als kind precies op de juiste tijd op de juiste plaats. Aangezien zijn ouders hem liever naar de bioscoop meenamen dan een oppas in te schakelen, kreeg hij tussen 1967 en 1979 naar eigen zeggen “een ultieme opleiding in wereldcinema”.
Zijn ouders vonden het belangrijk dat hij via de cinema het echte leven leerde kennen en stelden hem al op jonge leeftijd bloot aan intense filmervaringen. Zo beleefde de jonge cinefiel voor zijn 10e al de heftige liefdesscènes tussen Maria Schneider en Marlon Brando in Bertolucci’s Last tango in Paris (1971), het gruwelijke lot van politieagent Sergeant Howie, die levend verbrand werd in The wicker man, en de genadeloze moord door een dwerg op Donald Sutherland in Don’t look now. Hoewel Quentin de betekenis van deze scènes nog niet volledig kon doorgronden, wakkerden ze een reeks obsessies, fantasieën en fetisjismen aan die zich in zijn jonge geest nestelden, om er een onuitwisbare indruk achter te laten.
Tijdens die gouden jaren van de cinema was Tarantino getuige van de opmars van expliciet seks en geweld op het filmdoek, dat later zijn handelsmerk zou gaan vormen. In Filmspeculatie beschrijft hij hoe de legendarische film Bonnie & Clyde een nieuwe norm stelde in Hollywood en een hybride stijl van poëtische bespiegelingen, humor en ongekend geweld aan het filmpubliek introduceerde. Dit resulteerde in een stortvloed van romantische gangsterfilms die meestal eindigden in een symfonie van kogelregens. “Het cruciale moment waarop de realiteit het stokje van de fictie overnam”, noemt Tarantino dat in zijn boek.
Maar deze films hadden een nog verontrustender effect. Ze brachten het idee naar voren dat geweld plezierig kan zijn om naar te kijken zolang het maar stijlvol en kunstig in beeld werd gebracht. Tarantino schrijft hoe Stanley Kubrick’s A clockwork orange uit 1973 deze bloederige esthetiek naar een hoger niveau tilde met fluitende en verontrustend grappige scènes van sadistische moorden en verminkingen. Als gevolg daarvan nam ook de populariteit rond horrorfilms explosief toe. Via The exorcist (1973) en Wicker man (1973) bereikte dat genre halverwege de jaren ’70 een angstaanjagende climax met de release van The Texas chainsaw massacre in de zomer van 1974.
Met name die laatste horrorfilm waarin een seriemoordenaar centraal staat die enthousiast met een kettingzaag rondzwaait, was in zijn ogen een uiting van drassige, apocalyptische waanzin en irrationele gruwelijkheid, die al zijn schokkende voorgangers – zelfs The exorcist – overtrof. Het was een verontrustende trend die de weg vrijmaakte voor de nouvelle violence-beweging, waarvan Tarantino – na de vertoning van zijn debuutfilm Reservoir dogs op het filmfestival van Cannes in 1992 – de voortrekker zou worden.
De toen nog onbekende regisseur werd al snel beschouwd als het nieuwe wonderkind van de moderne cinema en verwierf in de rest van Europa een cultstatus voordat hij in Amerika doorbrak. Niet iedereen was even enthousiast. Tarantino beschrijft hoe zijn gewelddadige esthetiek tot zijn verbazing tot nogal wat controverse leidde, waarbij sommige critici zijn films bekritiseerden als goedkoop en gratuit, terwijl anderen ze zagen als een artistieke reactie op de hypocrisie van Hollywood met betrekking tot geweld in films. In Filmspeculatie benadrukt hij dat je zijn films live moet ervaren in de bioscoop, omdat ze vooral tot leven komen wanneer er door een zaal op wordt gereageerd. Waarvan akte. Toen ik zelf, op m’n 20e, Pulp fiction in de bioscoop zag, was ik geschokt. Niet omdat de film zo gewelddadig was, maar door de lachsalvo’s die het publiek in dat knusse zaaltje van de Euroscoop in Lanaken produceerde bij het aanschouwen van die wreedheid.
Quentin Tarantino’s eruditie inzake film blijft verbazen en inspireren. Zijn reflecties op de verbanden tussen Martin Scorseses Magnum Opus Taxi driver (1976) en Don Siegels Dirty Harry (1971) zijn verbluffend origineel. Door middel van een briljante vergelijking tussen de oudtestamentische wraakengelen, gespeeld door Robert de Niro en Clint Eastwood, weet Tarantino de lezer te boeien met onverwachte dwarsverbanden en prikkelende inzichten. Hij waagt zich ook aan spannende hypotheses zoals: “Wat als regisseur Brian de Palma Taxi Driver had gemaakt in plaats van Martin Scorsese?”
Filmspeculatie is een grootse lofzang op de wereldcinema die de voedingsbodem vormde voor Tarantino’s eigen oeuvre. Dankzij zijn eigenzinnige humor en zijn talent voor provocatie, blijft hij een van de meest interessante en kleurrijke stemmen in het filmlandschap van vandaag, zowel in boek- als in filmvorm.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?