Nieuws Mens en Macht

Kabinet trekt honderd miljoen euro uit voor bescherming bestuurders tegen boze burgers

Beveiliging bestuurders
Mark Kamphuis | MK Fotografie
💨

‘Face to face’ bedreigingen namen echter af​
‘Face to face’ bedreigingen namen echter af
Datum: 25 april 2022
Mens en Macht

Rypke Zeilmaker

Rypke Zeilmaker

Het Kabinet trekt honderd miljoen euro extra geld uit voor versterking van het Netwerk Weerbaar Bestuur. Dat netwerk traint mensen bij de overheid om met boze burgers om te gaan die ‘onbehagen’ ventileren. De aanpak past in de steeds breder wordende strategie van het kabinet tegen ‘ondermijning’, een begrip dat steeds verder wordt opgerekt en op steeds meer vormen van oppositie wordt geplakt.

Het Netwerk Weerbaar Bestuur werd in april 2018 opgestart door het ­ministerie van Binnenlandse Zaken met een budget van 8 ton per jaar. Het kabinet maakte onlangs bekend het budget ruim te vertienvoudigen, naar 10 miljoen euro per jaar voor tien jaar. Het Netwerk is geen juridische entiteit, maar wordt gevormd door gemeentelijke, provinciale en landelijke bestuurders.

Het extra budget zou besteed moeten worden aan de bescherming van provinciale bestuurders en wethouders tegen “agressie, intimidatie en ondermijnende invloeden bij overheden”. Openbaar bestuurders zouden gemakkelijker aangifte moeten kunnen doen wanneer zij geconfronteerd worden met bijvoorbeeld boeren die door het stikstofbeleid van het Kabinet gedupeerd worden, of burgers die met een massale instroom van asielzoekers te maken krijgen. Zoals op de website van Netwerk Weerbaar Bestuur valt te lezen: “Als volksvertegenwoordiger kunt u te maken krijgen met uitbarstingen van maatschappelijk onbehagen. De aanleiding is vaak een besluit of ontwikkeling op een specifiek thema (bijvoorbeeld stikstofproblematiek of asielopvang). Als volksvertegenwoordiger kunt u worden gezien als dé persoon die voor een oplossing moet zorgen. Het Netwerk Weerbaar Bestuur ondersteunt u met verdiepende informatie over maatschappelijk onbehagen.”

De overheid sprak onlangs in een campagne van een “toename in agressie en geweld” door burgers tegen ambtsdragers. In 2016 zou 27 procent van de ambtsdragers met agressie en geweld door burgers te maken hebben gehad, in 2020 zou dat 35 procent zijn. Uit de cijfers van I&O Research van de Monitor Integriteit en Veiligheid blijkt echter dat bedreiging ‘face to face’ juist afnam van 12 procent (van politieke ambtsdragers) in 2014 naar 10 procent in 2020. De geclaimde toename komt voor rekening van uitingen op sociale media en het internet. Van de ambtsdragers zou 16 procent hiermee te maken hebben gehad in 2020, vergeleken met 3 procent in 2014. Het percentage aangiften vanwege agressie nam af van 13 naar 8 procent, en een cijfer voor “fysieke agressie” wordt niet vermeld “vanwege het gering aantal waarnemingen”.

De extra middelen die naar het Netwerk gaan, lijken dus moeilijk te verklaren uit daadwerkelijk toegenomen agressie. De maatregel past echter wel in het beleid van de overheid om wat wordt genoemd ‘ondermijning’ tegen te gaan. De term ‘ondermijning’ werd voor het eerst gebruikt in 2005 in een rapport van korpschef Bernhard Welten. Aanvankelijk werd met de term vooral de bestrijding van drugscriminaliteit beoogd, daar waar met drugsgeld bijvoorbeeld legale activiteiten werden gefinancierd, zoals het opkopen van huizen. Dat was de component ‘vermenging onderwereld met de bovenwereld’.

Maar met de oprichting van het Regionaal Informatie – en Expertisecentrum (RIEC) in 2016 werd ook een politieke component toegevoegd, met een steeds ruimere taakopvatting. De invloedrijke bestuurskundige Hans Boutellier van de Vrije Universiteit Amsterdam, schrijft in 2020 in het Tijdschrift voor Veiligheid dat de term ‘ondermijning’ tot een steeds bredere taakopvatting geleidt in het veiligheidswereldje. “Het Openbaar Ministerie maakt zich ernstig zorgen over een soort criminaliteit ‘die maatschappelijke structuren of het vertrouwen daarin schaadt’ en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wijst erop dat de aanpak van ondermijning ‘al langer geen exclusieve taak van de politie en het Openbaar Ministerie’ meer is en pleit voor een ‘georganiseerde overheid die alle instrumenten en middelen inzet die ze tot haar beschikking heeft’.”

Het door de overheid ingehuurde Verwey-Jonker-instituut omschrijft het te bestrijden probleem van ‘ongewenst gedrag’ van burgers als volgt: “Gedrag dat de legitimiteit van democratische instituties afwijst, het werk van ambtsdragers belemmert en daarmee invloed krijgt op het bestuur van de gemeente. Bovendien kan het gaan om buurten of gemeenschappen die zich (bewust of onbewust) afzetten tegen (autoriteiten) binnen de democratische rechtsorde.” Bestuurders bij overheden leren van het Verwey-Jonker-instituut dat zelfredzame gemeenschappen met ‘sterke sociale cohesie’ een te bestrijden probleem zijn. “Er kunnen parallelle structuren in de samenleving ontstaan doordat groepen zich ‘terugtrekken’ uit de maatschappij. We hebben hier te maken met fenomenen die niet per se strafrechtelijk te definiëren of aan te pakken zijn, maar wel aangepakt moeten worden vanuit een oogpunt van sociale stabiliteit.”

Hoewel de term ‘ondermijning’ lijdt aan vaagheid van betekenis, zoals Boutellier schrijft, is het in korte tijd een buzzword geworden binnen het openbaar bestuur. Het RIEC lanceerde zelfs een eigen tijdschrift tegen ‘ondermijning’, genaamd Code Geel. Het dertiende nummer van december 2021 stond in het teken van het Netwerk Weerbaar Bestuur.

In de politieke praktijk lijkt het ­kabinet Rutte onder ‘­ondermijning’ inmiddels iedere politieke tegenstand te scharen. Minister voor Rechtsbescherming Sander ­Dekker lanceerde op 6 juni 2021 een wetsvoorstel om geldstromen van stichtingen te bevriezen die het kabinet zouden ‘ondermijnen’. Dat zou volgens de Rijksoverheid dienen tegen “onwenselijke beïnvloeding en ondermijning van onze Nederlandse vrijheden”. Het gaat om een wijziging van de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo).

Daarnaast trad per 1 januari een nieuwe wet in werking tegen ‘antidemocratische’ en ‘ondermijnende’ organisaties, de ‘Wet verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen’, ingediend als ‘Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties’. Op grond van deze wet kan het OM een rechtspersoon verbieden, louter omdat die doelstellingen zou hebben die in strijd zijn met de openbare orde.


 
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.




©2024 De Andere Krant.
Alle rechten voorbehouden.