Door de overheid bekostigd en toch vrij
Monkeybusiness
đš
Alle belangrijke beslissingen worden genomen door de leraren
Alle belangrijke beslissingen worden genomen door de leraren
Datum: 13 oktober 2022
Economie
Evelien Nijeboer
Veel ouders denken dat je, als je een nieuwe school wilt oprichten die vrij is van ongewenste staatsÂinvloed, aangewezen bent op eigen financiering. Maar dat is een vergissing: sinds de inwerkingtreding van de Wet Meer ruimte voor nieuwe scholen, in november 2020, kun je een door de overheid bekostigde school opzetten die toch een grote mate van vrijheid geniet in de manier waarop het onderwijs wordt gegeven. Initiatieven als de Vrije School Utrecht, Kairos in Amsterdam en De Ondernemende School (DOS) laten zien hoe dat in de praktijk werkt.
Sinds de âcoronatijdâ hebben initiatieven voor nieuwe scholen een grote vlucht genomen. Veel ouders willen af van het door de overheid voorgeschreven onderwijssysteem, dat zij als knellend en propagandistisch ervaren. Meestal proberen oudergroepen een zogeheten B3-school op te richten, die geen subsidie ontvangt van de staat. Dat is echter een kostbare aangelegenheid.
Wat veel mensen zich niet realiseren, is dat het tegenwoordig heel goed mogelijk is een staatsbekostigde school op te richten die niettemin veel vrijheid geniet. Dat is te danken aan de Wet Meer ruimte voor nieuwe scholen, die vanaf 1 november 2020 in werking is getreden. Het is een initiatief van (oud-)Kamerleden Michel Rog (CDA), Roelof Bisschop (SGP) en Paul van Meenen (D66). Zij zorgden er ook voor dat de Onderwijsinspectie de school leidend moet laten zijn in haar onderwijsvisie en haar wijze van verantwoording afleggen, en dat meerdere leerlingvolgsystemen en eindtoetsen zijn goedgekeurd, zodat een school ook werkelijk wat te kiezen heeft. Verder is er veel verbeterd in het ontwikkelen van toetsmethoden. Vroeger werd er vooral getoetst op âkennisâ ofwel tijdig toegediende informatie, maar nieuwere toetsmethoden richten zich veel meer op bijvoorbeeld de intelligentie of persoonlijke aanleg van een leerling.
Een oudergroep die een âvrijeâ staatsbekostigde school wil oprichten moet een traject volgen dat twee jaar duurt. Het is mogelijk alvast als B3-school te starten, terwijl de school het traject volgt om B1 school te worden. Het traject begint met een belangstellingsmeting, ofwel het verzamelen van voldoende aantal handtekeningen van ouders met jonge kinderen die behoefte hebben aan de nieuwe school. Een nieuwe ouder- en lerarengroep moet onder andere haar onderwijsvisie en -doelen verwoorden, uitleggen hoe ze deze doelen zal realiseren en hoe ze er verantwoording over aflegt tegenover de schoolinspectie.
Dat lijkt beperkend, maar de school bepaalt hierin heel veel zelf. Bovendien moet een onbekostigde B3-school ook voldoen aan de eisen voor een leerlingvolgsysteem en de kerndoelen die de Onderwijsinspectie heeft gesteld. Een bekostigde school heeft meer werk aan die verantwoording, maar mag verwachten dat de Onderwijsinspectie positief staat tegenover het nieuwe initiatief. Dat is de bedoeling van de wet en in de praktijk blijkt dat ook vaak het geval te zijn. Ook bestaande scholen kunnen hun onderwijssysteem veranderen, maar bij de meeste bestaande basisscholen is de nieuwe houding van de schoolinspectie nog niet doorgedrongen. Vaak heerst daar een ingesleten cultuur waarin men aanneemt dat het uitvoeren van opgelegde leer- en toetsmethodes de enige manier is om als school te kunnen bestaan. De Onderwijsinspectie bracht daarom zelf de brochure âRuimte in de regelsâ uit, om scholen aan te moedigen hun onderwijs te vernieuwen.
Het belangrijkste obstakel bij onderwijsvernieuwing is vaak het schoolbestuur. De staat eist dat een extern schoolbestuur verantwoording aflegt over het onderwijs. Veel schoolbesturen praten niet met leraren en denken hun verantwoordelijkheid te moeten nemen door zelf leer- en toetsmethodes te kiezen en die aan hun leraren op te leggen. Een belangrijk voordeel van een nieuwe school is dan ook dat zij een dergelijke hiërarchische structuur kan voorkomen, door te werken met een dienend schoolbestuur.
De Vrije School Utrecht, opgericht in 1982, biedt een mooi voorbeeld van lerarenzelfbestuur. Ze heeft de vorm van een medewerkerscoöperatie. Alle belangrijke beslissingen worden er genomen door de leraren. Dat kost relatief veel tijd maar zij hebben dat er graag voor over. De leraren beheren hun eigen klassenbudget, stemmen onderling af over hun pedagogie, doen voorstellen over de begroting en maken samen het jaarplan. Het leerling-volgsysteem wordt door de leraren âleraar-volgsysteemâ genoemd, want je kunt er volgens hen vooral aan zien of je je werk als leraar goed doet.
De relatie met de schoolinspectie is goed. Vrije School Utrecht werkt met de Cito-toets, als meetinstrument naast de eigen waarnemingen van de leerkracht, maar ze laat haar onderwijs er niet door bepalen. Dit alles is zichtbaar in de klas en op het schoolplein. De hoofdvestiging van de Vrije School Utrecht doet bijvoorbeeld niet aan mondkapjes op school, een enkele uitzondering daargelaten. Telkens werden ouders en leerkrachten door de schoolleiding gevraagd om zelf te blijven nadenken over wat goed is voor de kinderen. Zo werd door sommige leerkrachten tijdens de schoolsluitingen lesgegeven in het park.
Het lerarenzelfbestuur werd ingericht om het lesgeven zelf leidend te laten zijn in het maken van schoolbeleid. De schoolleiding en het schoolbestuur zijn dienend aan deze uitgangspunten. Vrije School Utrecht is zoân succes dat er inmiddels drie scholen zijn in verschillende stadsdelen.
Een ander voorbeeld van een staatsbekostigde vrije (Waldorf-)school die voor een eigen weg kiest is Kairos, in 2014 opgericht door een groep ouders in Amsterdam-Noord. De school, die werkt onder het bestuur van de stichting Geert Groote Scholen, heeft de vrije hand gekregen om de school zelf vorm te geven. Kairos werkt naar alle tevredenheid samen met de schoolinspectie. Schoolinspecteurs woonden op school lessen bij om zich te verdiepen in de Waldorf-pedagogie van de school, die ze nog niet kenden, en toonden er groot respect voor. De eerste evaluatie van de schoolinspectie, die normaal gesproken alleen met de schoolleider of het schoolbestuur wordt gedaan, vond in een feestelijke stemming plaats samen met het lerarenteam.
Coöperatie De Ondernemende School (DOS), opgericht in mei 2020 door Ingrid Busink, Janneke Sauer en Conrad van Pruijssen, biedt ondersteuning aan oudergroepen die een bekostigde vrije school willen oprichten. DOS begeleidt op dit moment vier oudergroepen: DOS Westland (omgeving Amsterdam), DOS Natuurtalent in Vlaardingen, DOS Hiram in Zutphen en DOS Alminde in Almere. Westland wordt een basisschool, Hiram in Zutphen een school voor voortgezet onderwijs. Vlaardingen en Almere willen een volledige leerlijn bieden van basisschool tot en met bijpassend voortgezet onderwijs. De scholen zijn nog in oprichting. Vlaardingen en Westland zullen naar verwachting volgend jaar open gaan.
De Ondernemende School (DOS) besteedt veel aandacht aan het opbouwen van een nieuw soort schoolcultuur vanuit de principes van de Waldorf-pedagogie. Deze biedt handvatten voor leraren om zo direct mogelijk in te gaan op de onuitgesproken leerbehoeften van de kinderen en daarbij rekening te houden met hun leerwijze en ontwikkelbehoeftes die per leeftijdsfase anders zijn. De startende groep van ouders en leraren verdiept zich goed in elkaars beweegredenen en talenten vóórdat er concrete plannen worden gemaakt. Er wordt gewerkt met gedragen besluitvorming, een methode waarbij ieders wensen, talenten en praktische mogelijkheden worden meegenomen. Dit proces wordt verzorgd door een gemeenschapscoach.
Weer een ander iniatief is de Renaissance-school van de stichting Tocqueville, die banden heeft met Forum voor Democratie. Zij hebben projecten lopen om bekostigde scholen op te richten in Almere, Apeldoorn, Den Haag, Hoogeveen en Tilburg.
Wie zelf aan de slag wil, kan terecht bij de Vereniging voor Bijzonder Onderwijs voor hulp.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?