Iedereen wordt geniaal geboren... maar regulier onderwijs doodt creativiteit
💨
Je moet de 5-jarige in jezelf vinden
Je moet de 5-jarige in jezelf vinden
Datum: 12 juni 2022
Cultuur
Elze van Hamelen
“Aan genialiteit grenzende creativiteit is aangeboren, maar na een twaalfjarige schoolcarrière is er zo goed als niets van over.” Tot die conclusie komen dr. George Land, onderzoeker die een genialiteitstest ontwierp voor NASA, creativiteitsexpert Ken Robinson, en de eigenzinnige maar succesvolle docent John Gatto. Ze laten zien hoe ons huidige onderwijs afbreuk doet aan creatief vermogen, en doen suggesties om het weer aan te wakkeren.
In 1968 ontwikkelen dr. George Land en Beth Jarman een test voor NASA waarmee het creatieve vermogen van onderzoekers en ingenieurs ingeschat kan worden. De test verkent het vermogen om tot nieuwe, innovatieve en ongebruikelijke oplossingen te komen. Binnen NASA bleek de test een goede voorspellende waarde te hebben. Om inzicht te krijgen in het creatieve vermogen onder de gewone populatie, werd de test onder 1600 schoolkinderen van 5 jaar uitgevoerd. Wat bleek? 98 procent van de 5-jarigen scoorden ‘geniaal’ op de creativiteitstest! De studie werd in de loop der jaren herhaald, en wat bleek? Gedurende hun schoolcarrière neemt het creatief vermogen van leerlingen significant af: 30 procent van de 10-jarigen scoort nog geniaal, en 12 procent van de 15-jarigen. Slechts 2 procent van de volwassenen heeft nog een ‘geniale’ creativiteitsscore.
Hoe meer ideeën, hoe beter
“We kunnen concluderen dat niet-creatief gedrag is aangeleerd”, stelt Land. Hij legt uit dat ons brein twee manieren van denken heeft: divergent en convergent. Bij divergent denken zet je je verbeelding in, denk je in nieuwe, uiteenlopende mogelijkheden. Convergent denken zet je in wanneer je oordeelt, aannames test, een beslissing moet nemen of kritiek geeft. Land: “Divergent denken is een versneller, convergent denken werkt als een rem. In het onderwijs leren we kinderen beide vormen van denken tegelijkertijd uit te voeren. Wanneer een kind met een nieuw idee komt, is de reactie veelal ‘dat hebben we al eens gedaan’, of ‘dat is een dom idee’, of ‘nee, dat gaat niet werken’. De constante kritische houding, beoordeling en censuur legt het creatief vermogen lam. Opdrachten zijn er te veel op gericht om tot een vooraf uitgestippeld juist antwoord te komen. In plaats van één juist antwoord, is het beter de student aan te moedigen zoveel mogelijk oplossingen voor een probleem te verzinnen.”
Fouten maken is goed!
Sir Ken Robinson, ‘creativiteitsexpert’ en auteur van meerdere boeken waaronder Creative schools: The grassroots revolution that’s transforming education, bevestigt de observatie van Land in een van de meest bekeken TED-talks aller tijden, Do schools kill creativity? Robinson: “Op school leer je precies hoe je iets goed doet. Maar de keerzijde van deze medaille is, dat als je niet bereid bent fouten te maken, je nooit iets origineels kunt verzinnen. Tegen de tijd dat kinderen volwassen zijn, hebben ze dat vermogen verloren. Ze zijn bang het bij foute eind te hebben. We stigmatiseren fouten. Het resultaat is dat we aangeboren creativiteit wegonderwijzen”.
Leren om in de fabriek te kunnen werken
Volgens Robinson en Land ligt de oorzaak van het probleem in de manier waarop modern onderwijs sinds eind 19e eeuw vorm kreeg: “Er was helemaal geen publiek onderwijs voor de 19e eeuw. Dat werd pas opgezet om personeelsbehoeften in het industriële tijdperk te vervullen”. Volgens Land werd “het industriële machine-denken op onderwijs toegepast. In plaats van een organische benadering van onderwijs in natuurlijke setting, werden er fabrieken voor mensen opgezet die scholen werden genoemd, die mensen produceren die goed in fabrieken kunnen werken”.
In zijn boek, The underground history of American education, komt de excentrieke docent John Gatto tot een vergelijkbare conclusie. Hij documenteert de geschiedenis van het Amerikaanse onderwijs, dat zich in zijn oorspronkelijke opzet liet inspireren door het Griekse Sparta en Pruisen. “De Spartaanse samenleving was ingericht op formele training van de wieg tot het graf”, schrijft Gatto. “De Duitse militaire staat Pruisen nam het als voorbeeld. In navolging daarvan werd vanaf ongeveer 1910 dienstbaarheid aan bedrijven en de politieke staat een belangrijke drijfveer voor de invulling van universiteiten.”
Onderwijs of educatie?
Gatto maakt een scherp onderscheid tussen onderwijs en educatie: het eerste is een vorm van formele training die erop is gericht onderdanen gewenste taken te laten uitvoeren. Educatie is het aanwakkeren van in de persoon aanwezige nieuwsgierigheid, die wordt gestimuleerd een zelfstandig, en zelfstandig denkend mens te worden.
Gatto werd drie keer gekozen als ‘leraar van het jaar’ van de stad New York, en ook tot ‘leraar van de staat New York’. Kort daarna nam hij publiekelijk ontslag met een opiniestuk in de Wall Street Journal: “I quit, I think”. Hij heeft te grote gewetensbezwaren bij hoe het systeem functioneert, om er nog in te kunnen werken. In de introductie van zijn boek Dumbing us down schrijft hij: “Ik begon ervan overtuigd te raken dat genialiteit een algemeen voorkomende menselijke kwaliteit is. In de meest onwaarschijnlijke gevallen lieten kinderen me kenmerken van uitmuntendheid zien: inzicht, wijsheid, rechtvaardigheidsgevoel, vindingrijkheid, originaliteit – en het verwarde me. Was het mogelijk dat ik was ingehuurd, niet om kinderen verder te ontwikkelen maar om hun ontwikkeling te verhinderen? In eerste instantie leek dat waanzinnig. Maar langzaam maar zeker drong het tot me door dat de schoolbellen, de vreemde opeenvolging van verschillende vakken, de opsluiting op school, de leeftijd-segregatie, het constante toezicht, en de rest van het curriculum eruit precies zo uitzag alsof het ontworpen was om kinderen te weerhouden van hun vermogen zelf te leren, maar ze te trainen in afhankelijk gedrag”.
Alleen jij kunt jezelf onderwijzen
Zijn oplossing? “Ik begon te verkennen hoe ik de obstakels kon verwijderen, die de al aanwezige genialiteit blokkeren. Ik gebruikte mijn klassen als laboratorium, om te ontdekken wat er menselijk gezien mogelijk was”, legt Gatto uit. “Alleen jij kunt jezelf onderwijzen”, is één van zijn stokpaardjes. Als docent creëert hij de situaties waarin kinderen zelfstandig kunnen leren vanuit eigen interesses en mogelijkheden. Ook moedigt hij kinderen aan praktijkervaring op te doen, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk, maar ook door professionals te interviewen voor schoolprojecten. Mét succes: de kinderen uit zijn klassen – hij werkt op een beruchte school waar veel gezinnen op of onder de armoedegrens leven – winnen landelijke essaycompetities, stichten een vlooienmarkt, een voedselcoöperatie en lanceren een brievencampagne voor het opzetten van een monument ter nagedachtenis van John Lennon.
Volgens Gatto is het onderwijssysteem niet te hervormen. Hij pleit voor educatie in kleinschalige setting, ingebed in familie en gemeenschap, met ruimte om vrij te verkennen en ontdekken, net zoals hij zelf ervaren heeft toen hij materieel arm, maar sociaal rijk opgroeide in het rivierplaatsje Monongahela. Robinson is gematigder – hoewel hij erkent dat er een radicaal andere benadering nodig is binnen het onderwijs, ziet hij mogelijkheden om door middel van technologie en professionele ontwikkeling een ‘liefde voor het leren’ wakker te maken. Het advies van George Land is praktisch, en op alle leeftijden toepasbaar: “Je moet de 5-jarige in jezelf vinden. Dat stuk in je dat vol imaginatie zit. Je gebruikt dat vermogen nog elke dag, wanneer je droomt. We hebben het allemaal in ons”.
Bronnen:
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?