Terrorisme-financier Bert Koenders: schandvlek voor Universiteit Leiden
Peter Hilz
💨
Voormalig minister steunde salafisten en jihadisten
Voormalig minister steunde salafisten en jihadisten
Datum: 15 juli 2022
Mens en Macht
Eric van de Beek
Voormalig minister Bert Koenders steunde een groepering in Syrië die het Openbaar Ministerie als terroristisch beschouwt. Niettemin stelde de Universiteit Leiden hem aan als hoogleraar voor vrede, recht en veiligheid. Onderzoeksjournalist Eric van de Beek vindt dat uiterst discutabel.
Rechtsfilosofe Raisa Blommestijn heeft aangifte gedaan wegens laster tegen hoogleraar Wim Voermans van de Universiteit Leiden. Die laatste had haar een “schandvlek” genoemd voor de universiteit. Dit omdat ze op televisie had gezegd dat boerenbedrijven moeten verdwijnen om plaats te maken voor de huisvesting van asielzoekers. In 2020 was het emeritus-hoogleraar Paul Cliteur die een standje kreeg van de universiteit. Dit omdat hij zich niet had gedistantieerd van antisemitisme en racisme in appgroepen van de jongerenafdeling van Forum voor Democratie.
Stil bleef het al die tijd rond Bert Koenders, die in 2019 een aanstelling als hoogleraar vrede, recht en veiligheid kreeg. Noch vanuit de reguliere media, noch vanuit de universiteit klonken kritische geluiden. Dit ondanks het feit dat Koenders als minister van Buitenlandse Zaken gewapende groeperingen in Syrië heeft gesteund, waarvan er ten minste één door het Openbaar Ministerie als terroristisch wordt beschouwd. Waarom heeft het Openbaar Ministerie geen vervolging tegen hem ingesteld?
In 2015 besloot toenmalig minister Koenders “de gematigde gewapende oppositie” in Syrië te bevoorraden met Toyota pickup-trucks, nachtkijkers, communicatieapparatuur en overig ‘niet-dodelijk’ materieel. De oppositie had volgens hem de steun hard nodig om overeind te blijven in de strijd tegen de Syrische regering en de terroristen van ISIS en Al Nusra. “Assad moet weg”, zo zei hij.
Pas in september 2018, vijf maanden nadat Koenders’ opvolger Stef Blok het steunprogramma had beëindigd omdat er bijna niets meer over was van de ‘gematigde gewapende oppositie’, werd duidelijk waar het kabinet drie jaar lang mee bezig was geweest. Dagblad Trouw en actualiteitenprogramma Nieuwsuur onthulden de namen van 9 van de 22 strijdgroepen die sinds 2015 door de Nederlandse regering waren gesteund. Daaronder was Jabhat al-Shamiya, ook wel genoemd Levant Front, een organisatie die het Openbaar Ministerie (OM) beschouwt als ‘salafistisch’, ‘jihadistisch’ en ‘crimineel met terroristisch oogmerk’. Ook was steun verleend aan groepen die nauw samenwerkten met terreurgroepen, alsook aan groepen die zich volgens mensenrechtenorganisaties schuldig hadden gemaakt aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Plus: er waren Nederlandse hulpgoederen terechtgekomen bij Al Qaida en mogelijk ook bij ISIS. Deze en overige informatie hadden Trouw en Nieuwsuur verkregen via Wob-verzoeken en ook door zelf contact op te nemen met strijdgroepen in Syrië.
Tot op heden heeft het OM geen strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de direct verantwoordelijken: Koenders (PvdA) en diens politieke opvolgers Halbe Zijlstra (VVD) en Stef Blok (VVD). Zij zetten zijn Syriëbeleid voort. Dit terwijl Syriëgangers die ervan verdacht werden aan de zijde te hebben gestreden van het door deze ministers gesteunde Jabhat al-Shamiya bij terugkomst in Nederland meteen gearresteerd en berecht werden. Het OM leek aanvankelijk niet uit te sluiten Koenders, Zijlstra en Blok strafrechtelijk te vervolgen. Officier van Justitie Ferry van Veghel had namelijk in een interview verklaard dat niet alleen de actieve deelname aan terreurgroepen strafbaar was, maar ook het op enigerlei wijze faciliteren ervan. Het OM laat echter desgevraagd weten geen redenen te zien een strafrechtelijk onderzoek in stellen. Dit omdat, zo verklaart een woordvoerder, “het kabinet de bevindingen van Trouw en Nieuwsuur nooit heeft bevestigd. Sowieso moet je niet alles geloven wat in de krant staat”. Dat het kabinet Jabhat al-Shamiya heeft gesteund is echter boven alle twijfel verheven. Het blijkt uit documenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die dankzij de Wob-procedure van Trouw en Nieuwsuur naar voren zijn gekomen en uit interviews van deze media met een commandant van de strijdgroep en met vele andere betrokkenen.
Het verweer van minister Blok aan de Tweede Kamer was dat de Nederlandse regering Jabhat al-Shamiya niet als terreurgroep beschouwt omdat deze niet voorkomt op de sanctielijsten van de EU en de VN. Dat mag zo zijn, maar het OM denkt daar dus met goede redenen anders over. Zo publiceerde Amnesty International in juli 2016 een rapport getiteld Torture was my punishment, waarin geconstateerd werd dat Jabhat al-Shamiya martelde, ontvoerde, standrechtelijke executies uitvoerde en sharia-rechtbanken leidde, waar op afvalligheid de doodstraf staat.
Het kan minister Blok en zijn voorganger Zijlstra mogelijk niet verweten worden dat zij niet wisten van de mensenrechtenschendingen van Jabhat al-Shamiya en de wens van deze groep een kalifaat te stichten. Bovendien was het Blok, die, een maand na zijn aantreden, alle steun aan gewapende groepen stopzette. Maar Koenders, die het Syrische steunprogramma in gang zette, was wel een gewaarschuwd man. Amnesty had hem het rapport Torture was my punishment persoonlijk onder de aandacht gebracht en verzocht hem zijn invloed aan te wenden om landen die de groep op dat moment steunden te vragen de hulp direct te staken. Amnesty wees daarbij niet alleen op steun in de vorm van wapens, maar ook op logistieke steun. Koenders gaf hier geen gehoor aan. Een jaar later, in 2017, begon hij zelf met het leveren van logistieke hulp aan Jabhat al-Shamiya.
Het was niet alleen de steun van het kabinet aan een terroristische organisatie die Amnesty onaangenaam verraste. Uit onderzoek van Trouw en Nieuwsuur bleek bovendien dat de Sultan Murad Brigade tot de ontvangers van Nederlandse hulpgoederen had behoord. Deze groepering werkte nauw samen met Al Qaida en was betrokken bij diverse mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, waaronder het ongericht raketten afvuren op een woonwijk in Aleppo, waarbij 83 burgers omkwamen, onder wie 30 kinderen. Verder bleek het kabinet tenminste drie groepen te hebben gesteund die nauw samenwerkten met het door het OM als ‘terroristisch’ bestempelde Ahrar al-Sham.
Strafrechtadvocaat Geert-Jan Knoops heeft erop gewezen dat in de Grondwet staat dat de regering de plicht heeft de internationale rechtsorde te bevorderen. En aangezien het erop lijkt dat het kabinet Rutte in strijd hiermee heeft gehandeld, hebben de verantwoordelijke bewindslieden mogelijk een ‘ambtsmisdrijf’ gepleegd. De vervolging voor een ambtsmisdrijf kan alleen in gang worden gezet bij koninklijk besluit of op verzoek van de Tweede Kamer. Maar van die mogelijkheid is noch van koninklijke zijde, noch vanuit de Tweede Kamer gebruik gemaakt. Er was alleen een motie van fractievoorzitter Thierry Baudet van Forum voor Democratie, waarin de regering werd opgeroepen het OM te verzoeken een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar minister Blok en diens voorgangers op Buitenlandse Zaken. Die motie werd ontraden door Blok en de Kamer handelde overeenkomstig door in meerderheid tegen de motie te stemmen. Zo ontkwamen Koenders en zijn opvolgers op Buitenlandse Zaken aan gerechtelijke vervolging.
Op 2 maart 2020 reikten de auteur van dit artikel en de Syrisch-Nederlandse Hanan Shamoun een petitie uit aan het College van Bestuur van Universiteit Leiden waarin werd opgeroepen Koenders van zijn leerstoel te lichten. Aan die oproep werd geen gehoor gegeven. Decaan Erwin Muller van de Faculteit Governance and Global Affairs volstond met de schriftelijke mededeling dat de universiteit Koenders had aangesteld als hoogleraar “conform het benoemingsbeleid van de Universiteit Leiden”.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?