De Rushdie-affaire raakt ons allemaal – nog steeds
Everett225
💨
“ Van Gogh stond bekend als ruziezoeker, islamhater en antisemiet ineen ”
“ Van Gogh stond bekend als ruziezoeker, islamhater en antisemiet ineen ”
Datum: 24 augustus 2022
Mysterie
Erick Overveen
Vrijdag 13 augustus overleefde schrijver Salman Rushdie in New York ternauwernood een aanslag op zijn leven. Schrijver en dj Erick Overveen blikt terug op onze eigen Rushdie-affaires – rond het theater-epos Aïsja en de vrouwen van Medina en Theo van Gogh, die hij in die tijd ontmoette. Nog steeds vormt de Rushdie-affaire de blauwdruk voor aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, constateert Overveen. De verkettering van Rushdie gaat via Van Gogh en Pim Fortuyn naadloos over in de hedendaagse cancel culture.
Dankzij mijn toenmalig vriendinnetje belandde ik in de herfst van het jaar 2000 voor het eerst op een feestje van een filmpremière in de Rode Hoed in Amsterdam, waar het wemelde van de filmproducenten, acteurs, fotomodellen en wannabe’s. Eerder op de avond was bekend geworden dat regisseur Gerrit Timmer van het Onafhankelijk Toneel in Amsterdam, die mijn wederhelft had gecast voor een bijrol in zijn theater-epos Aïsja en de vrouwen van Medina, het toneelstuk onder druk van de islamitische gemeenschap had afgelast. Verschillende moslimorganisaties hadden protest aangetekend omdat het volgens de Koran verboden is de bijslaapster van de Profeet uit te beelden. Volkskrant-columnist Mohammed Benzakour beweerde dat het cancellen van het toneelstuk Aïsja verdedigd moest worden middels een beroep op opvattingen vanuit de islam. De cancelcultuur was gearriveerd.
Er trok een golf van opluchting door de Nederlandse moslimgemeenschap, maar cineast en columnist Theo van Gogh liet het er – als een van de weinigen – niet bij zitten: “Was Timmer maar meer kunstenaar dan wereldverbeteraar geweest”, schreef hij in zijn column in De Volkskrant. “Dankzij de terreur van moslimzijde en de linkse Nederlandse gedachtenpolitie heb ik Aïsja niet kunnen zien. Misschien kan de Volkskrant nog eens uitleggen dat in principiële zaken van vrije expressie en meningsuiting het artistieke oordeel er pas toe doet wanneer iedereen die dat wil zonder intimidatie naar het theater kan gaan.”
Toevallig, of minder toevallig, raakten wij die avond in gesprek met Van Gogh. Eerlijk gezegd was ik in het begin nog een beetje terughoudend tegenover De Gezonde Roker, zoals zijn bijnaam luidde. Zijn geruchtmakende talent liep parallel aan een al even geruchtmakende opvliegendheid. Hij stond bekend als een chronische ruziezoeker, een islamhater en een antisemiet ineen. Ik had dan ook niet verwacht dat hij in werkelijkheid zich zo open en vriendelijk tegenover ons zou opstellen. Met een Gauloise tussen zijn vingers en dikke zwarte wallen onder zijn ogen legde hij uit dat Aïsja – net als De Duivelsverzen van schrijver Salman Rushdie - de bijl had gezet aan de wortels van onze multiculturele idylle en de vrijheid van meningsuiting. “Dit gaat regelrecht in tegen de aard van de Westerse kunst, tegen de ironie en de allegorie”, voegde hij eraan toe. “Vanaf nu heeft Nederland zijn eigen Duivelsverzen.”
De Rushdie-affaire was altijd in mijn herinnering blijven rondzingen omdat mijn leraar Nederlands mij als 15-jarige ongevraagd had getrakteerd op schokkende beelden van woedende moslims die op de Dam in Amsterdam Rushdie-poppen en -boeken in brand staken en kinderen die spandoeken met doodsverwensingen meedroegen. In de weken erna had ik mij door de Nederlandse vertaling van het gewraakte epistel geworsteld en mijn hoofd gebroken over de vraag wat er nou zo schokkend was aan wat ik las. Blasfemische scènes tegen de islam kon ik nergens ontwaren, wel een zinderende introductie in magisch realisme en een meeslepende rollercoaster van verhalen in verhalen in verhalen, maar pas toen ik die avond in gesprek kwam met De Gezonde Roker drong het tot me door hoe vurig het vrije woord door sommigen werd gehaat. Van Gogh zei dat de Rushdie-affaire als een rode draad door alle andere affaires rond de islam en de vrije meningsuiting heenliep. “De affaire-Rushdie vormt altijd de blauwdruk”, meende hij. “Denk er maar eens lang en diep over na en je zult tot de conclusie komen dat ik gelijk heb.”
Die avond, na mijn ontmoeting met Theo van Gogh, besefte ik hoe ontstellend onwetend ik eigenlijk was. Als deejay wist ik wel het een en ander over popmuziek, maar waar het wereldse zaken betrof, kampte ik met een blinde vlek. De dag erna vertelde ik mijn moeder dat ik minstens tien jaar lang alleen maar wilde gaan lezen. Werkelijk erudiet worden. Ten diepste begrijpen wat er speelt. Doordat ik me liet omscholen tot journalist, kreeg ik in de zomer van 2001 de kans voor mijn afstudeerscriptie de Nederlandse vertaalster van De Duivelsverzen, Marijke Emeis, te interviewen. Zij vertelde mij dat de Iraanse overheid de fatwa op Rushdie weliswaar ingetrokken had, maar dat Al Qaida hem daarna bovenaan hun dodenlijst had gezet. Ik was in shock en herinner me dat ik na dit interview de eerste aanzet schreef van wat uiteindelijk een lang, slepend boekproject zou worden: de roman Delirium?!.
Ondertussen waren aanvallen op de kunst en op de vrijheid van meningsuiting door de radicale islam schering en inslag. Het leek wel of al mijn literaire helden die beproeving moesten ondergaan. Op de vooravond van de aanslagen van 9/11 vond de Franse literair-provocateur Michel Houellebecq zichzelf terug in het beklaagdenbankje van de rechtbank omdat hij zijn roman Platform en in het blad Lire de islam “de meest achterlijke cultuur aller tijden” had genoemd. Tijdens de rechtszaak waarin hij door verschillende Franse moslimorganisaties werd beschuldigd van discriminatie, verdedigde hij zich met de woorden: “Mijn boeken zijn slechts fictie”. Daarmee verklaarde hij zich solidair met Rushdie, die van mening was dat fictie alleen aanstootgevend is voor wie het idee van fictie niet begrijpt. In de Franse media kwam daarna vooral de vraag ter sprake waarom moslims nou zo boos op Houellebecq waren, niet de vraag of hier een essentiële vrijheid van onze beschaving onder vuur lag, of het wezen van de kunst, hetgeen ik nogal ergerlijk vond. Maar ik was ervan overtuigd dat ook hun angst was ingegeven door de Rushdie-affaire. Houellebecqs boek wist trouwens meer dan hij, want nog geen week erna vlogen er twee vliegtuigen de Twin Towers in en ging Houellebecq van “zero to hero”.
Uit de dampende puinwolken boven Ground Zero tekende zich het gezicht van ‘de Goddelijke kale’ af, zoals Theo van Gogh zijn geestverwant Pim Fortuyn gekscherend typeerde. Voor het eerst in mijn leven hoorde ik een Nederlandse politicus op televisie zich kritisch uiten over de vijfde colonne. Ik vond hem dapper. Het gevolg was dat links Nederland hem wegzette als ‘De Nederlandse Haider’ en ‘extreem rechts’ en hem daarmee vogelvrij verklaarde.
De moraliteitsveranderingen van die periode waren op zijn zachtst gezegd duizelingwekkend. Als reactie op Fortuyn raakte ons land in de greep van een benepen politieke correctheid die, achteraf gezien, de opmaat naar de hedendaagse ‘cancel culture’ heeft gevormd. Fortuyn vertrouwde tv-presentator Robert Jensen toe dat hij voor zijn leven vreesde. Velen meenden dat hij chargeerde, maar het duurde niet lang voordat een nertsen-liefhebber uit Harderwijk dat vooroordeel wegnam.
Nederland veranderde in een natie met een burn-out. Van Gogh deed er na die inktzwarte 6 mei alles aan om de dood van zijn geestverwant te wreken. Iedereen die, om met zijn woorden te spreken, Volkert “had aangezet” om de trekker over te halen, moest het ontgelden in zijn columns, maar de islam – en dan met name het beledigen van de Profeet - bleef zijn belangrijkste stokpaardje. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat hij het vooral deed om te kijken hoe het er met de vrijheid van meningsuiting voor stond, en in mindere mate om te shockeren, realiseerde zowel vriend als vijand zich dat zijn polemieken risico’s met zich meebrachten. Dat werd meer dan ooit duidelijk tijdens een debat over kunst en politiek in de Amsterdamse Stadsschouwburg, ongeveer een half jaar voor zijn dood in 2004, toen Van Gogh de leider van de AEL (Arabisch-Europese Liga, Abou Jahjah, “de pooier van de Profeet” noemde. Buiten ontstond een emotionele stemming met wat duw- en trekwerk. Yoeri Albrecht, onder meer directeur van debatcentrum De Balie, probeerde Jahjah over te halen terug te keren. Tevergeefs. “We pikken het niet langer van dat varken,” werd er geroepen. Van Gogh kreeg door de organisatie een taxi aangeboden om veilig naar huis te kunnen gaan, maar hij pakte toch liever de fiets. Wilde hij Rushdie achterna?
Grotere en kleinere aanslagen door moslimextremisten waren inmiddels schering en inslag: Afghanistan, Bali, Irak, Madrid. Ondanks de vele doodsbedreigingen aan zijn adres weigerde Van Gogh iedere vorm van beveiliging. Zijn filmpamflet Submission, over de positie van de vrouw binnen de islam, overtuigde Mohamed Bouyeri ervan hem – zonder tussenkomst van wat voor moefti dan ook – een doodvonnis op te leggen. Een fatwa. Van Goghs moordenaar bewees daarmee een kind van de radicalisering te zijn die rond 1989 onder westerse moslims op gang was gekomen. De manier waarop Bouyeri zijn ‘vonnis’ uitvoerde, bevestigde overigens exact wat Van Gogh eerder had beweerd: namelijk dat de Rushdie-affaire in elk conflict rond de radicale islam het referentiekader vormde.
De aanslag op Rushdie vorige week in New York bracht meteen weer radicale moslims in beweging. Zo verscheen er op Twitter een oproep om “de Nederlandse Rushdie” - politicus Geert Wilders van de PVV - te doden. Het is een macaber idee dat Wilders al sinds de moord op Van Gogh – al 18 jaar lang - een gedwongen geïsoleerd bestaan moet leiden en dat er met massa-immigratie steeds meer radicale moslims ons land binnenkomen, terwijl hun criticasters om het minste of geringste worden afgeserveerd. Lang leve de cancelcultuur!
Het wokisme, die verstikkende politieke correctheid – zoals deze zich de afgelopen jaren vooral bij politiek links ontwikkeld heeft – maakt een deel van onze verlichte westerse filosofieën onaanvaardbaar. Dat hadden we dertig jaar geleden, toen De Duivelsverzen ontvlamden, niet kunnen bedenken.
Wil je meer weten?
Wil je meer weten?